Over beren en stieren
Over een beren- of een stierenmarkt heeft iedereen wel al eens gehoord. Maar hoe herken je ze? En wat betekenen ze voor je portefeuille?
Beleggen komt met keuzes, complexiteit en vakjargon. Dat maakt het allesbehalve gemakkelijk. Er zijn echter twee termen die zowat alle beleggers bekend in de oren klinken: beren- en stierenmarkten. De oorsprong van die begrippen is niet duidelijk. Een veelvoorkomende verklaring is de manier waarop beide dieren aanvallen. Zo zal een stier een aanval inzetten door de hoorns naar boven te brengen, terwijl beren aanvallen door met hun poten naar beneden te slaan. Beide termen worden gebruikt om een idee te geven van het sentiment op de financiële markten: zijn beleggers enthousiast of eerder terughoudend? De stier staat voor een opwaartse beweging en de beer voor een dalende trend op de beurs.
1. Positief rendement
Hoewel berenmarkten niet geliefd zijn bij beleggers, hoeven ze geen totale ramp te betekenen voor uw rendement. Over periodes van tien jaar gemeten heeft het onderzoeksbureau Crestmont Research aangetoond dat vier op de tien jaren met een berenmarkt alsnog een positief rendement genereren (zie grafiek Positieve return op berenmarkt is mogelijk). Bovendien is het tijdens een berenmarkt het ideale moment om uw favoriete aandelen met een korting te kopen.
2. Koers-winstverhouding
De koers-winstverhouding is een veelgebruikte maatstaf om te bepalen of een aandeel onder- of overgewaardeerd is. Daarbij wordt uitgedrukt hoeveel keer u de langetermijnwinst van een bedrijf betaalt. Een koers-winstverhouding van 24 betekent dat u bereid bent 24 keer de bedrijfswinst te betalen.
Hier gebruiken we die graadmeter om te bepalen of de beurs duur of goedkoop is. Er is een duidelijk verband tussen de koers-winstverhouding en het begin van een berenmarkt, zoals in de marktcyclus van 1901-1920, 1929-1932 en 1966-1981 (zie tabel Is het een berenmarkt of een stierenmarkt?). Aan het einde van de berenmarkt, wanneer de koers-winstverhouding weer is gedaald naar lagere niveaus, evolueert de beurs telkens weer naar een opwaartse trend of stierenmarkt. Op het toppunt van de internetzeepbel van 1997-2000 bedroeg de koers-winstverhouding 42. Vlak na het bereiken van die hoge koers-winstverhouding corrigeerde de beurs met meer dan 50 procent.
Volgens de historische inzichten in de tabel kunnen de komende jaren een uitdaging worden. Zoals Mark Twain het zo mooi omschrijft: “De geschiedenis herhaalt zich niet, maar rijmt wel vaak.”
Behalve dat de koers-winstverhouding een inschatting geeft over hoe duur of goedkoop de beurs is, heeft de hoogte ervan ook een belangrijke impact op de toekomstige rendementen van een portefeuille. Hoe lager de koers-winstverhouding, hoe hoger het gemiddelde tienjaarsrendement en hoe kleiner de kans op verlies. De ideale koers-winstverhouding ligt volgens Plexus Asset Management op of onder 10 of 11 voor de S&P 500-index. Bij een koers-winstverhouding van 10 tot 11 ligt het gemiddelde rendement van een portefeuille op 9,3 procent, gecorrigeerd voor inflatie, en er is géén kans op verlies.
Met een huidige koers-winstverhouding van 35 voor de S&P 500 en de uitzonderlijke beursjaren die we achter de rug hebben, is enige voorzichtigheid wel aan de orde. Gezien de moeilijke voorspelbaarheid van de beurs, is de spreiding van uw aankopen in de tijd een uitstekende strategie in deze omstandigheden.
3. Hoge inflatie of deflatie
Ten slotte kan ook de inflatie niet ontbreken als karakteristiek. Belangrijk om te onthouden is dat aandelen op lange termijn inflatiebestendig zijn, maar dat de financiële markten geen fan zijn van een hoge inflatie of deflatie ¬ extreme uitschieters dus. De beurs gedijt het best op een stabiele inflatie.
Stefanie Huybrechts studeert vermogensbeheer aan Ehsal Management School en is een FIRE-adept.
Gaan millennials anders met geld om dan babyboomers? We laten de jongelui graag zelf aan het woord.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier