Opladen en wegwezen
Er is geen ontsnappen aan de elektrische auto, die volgend jaar al in sommige showrooms verschijnt. Maar samen met die auto van morgen komt de angst om met een lege batterij net niet thuis te raken. Daar heeft Opel als voorlopig enige merk een antwoord op: de Ampera, een elektrische auto die nooit stilvalt.
Als we Nissan en Renault mogen geloven, dan zal het elektrische-autogebeuren niet beperkt blijven tot kleine wielen om mee te gaan boodschappen om de hoek of te pendelen naar het naburige dorp. Neen, de Leaf van Nissan en de Fluence ZE van Renault worden door de marketingjongens van die merken geprofileerd als gezinswagens. En wat doet een mens met zijn gezinswagen, bovenop pendelen en winkelen? Juist, hij rijdt al eens naar zee of de Ardennen, pick one. Als we dat met een elektrische auto moeten klaren, dan vragen we ons uiteraard af: hoe raken we daar ooit? Omdat we geen ervaring hebben met de autonomie van elektrische auto’s, en er nog nergens enige oplaadinfrastructuur te bespeuren valt.
Net niét thuis raken
Zowel bij Nissan als Renault of Peugeot hebben ze het over een autonomie van 160 kilometer, voor de elektrische modellen in hun pijplijn. Maar hoeveel dat in de praktijk wordt, is een mysterie. Enige zekerheid is dat het minder wordt. Die 160 kilometer wordt immers berekend op een manier die vergelijkbaar is met de formule die wordt gehanteerd om het gemiddelde verbruik te berekenen van ‘klassieke’ auto’s met verbrandingsmotor. En die verbruiken in de praktijk 30 à 40 procent meer dan het offi- ciële gemiddelde.
Doorgetrokken naar elektriciteit: 160 kilometer min 35 procent is nog maar 104 kilometer. Neem daarbij nog wat onverwachte vrieskou of bloedhete temperaturen die respectievelijk verwarming of airco vereisen en stroom uit de batterij zuigen, of een file die de reisweg een homp langer maakt, en die twintig kilometer autonomie die u overhield om thuis te raken, zouden wel eens net niet meer kunnen volstaan.
Zorgeloos naar zee
Het is met die angst dat de Opel Ampera komaf maakt: hij heeft een elektromotor, aangedreven door een oplaadbare batterij, maar daarnaast ook een kleine benzinemotor van 1.4 liter. Het is uiteraard de bedoeling dat u zoveel mogelijk op alleen maar elektriciteit rijdt. Daarvoor kunt u de batterij thuis opladen met een gewone stekker in het stopcontact. Na drie uur is ze vol en kunt u maximaal zestig kilometer op alleen maar elektriciteit rijden. Dan verbruikt u geen druppel benzine en stoot u niet het minste pufje CO2 uit.
Is de batterij bijna leeg, dan slaat de benzinemotor aan. Die drijft de auto dan niet rechtstreeks aan, maar voedt een generator die de elektrische motor aandrijft. De Ampera is en blijft immers een elektrische auto en wil u aansturen om zoveel mogelijk elektrisch te rijden. Maar psychologisch verandert hij dus niets aan onze manier van rijden: we kunnen er des weekends nog altijd zorgeloos mee naar zee.
Instapprijs rond 40.000 euro
Natuurlijk is het u al opgevallen: hebben de andere merken het over een autonomie van 160 kilometer, dan houdt Opel het voor de Ampera bij zestig kilometer rijden op alleen maar elektriciteit. “Uit onderzoek blijkt dat de Europeaan gemiddeld maar vijftig kilometer per dag rijdt”, zegt Ronald Arnesen, die het Ampera-project leidt. “Bovendien is de batterij peperduur: u moet rekenen op ongeveer 1000 dollar per kilowatt/uur. Als we de capaciteit van de batterij verdubbelen, zou dat resulteren in een veel zwaarder prijskaartje.”
Terwijl General Motors inderdaad al het mogelijke wil doen om de Ampera betaalbaar te houden, zodat hij voor een zo breed mogelijk publiek toegankelijk is. Anderhalf jaar voor de start van de productie is er natuurlijk geen prijs bekend, maar achter de schermen valt te horen dat Opel denkt aan een instapprijs in de buurt van 40.000 euro, of als het kan nog iets minder.
Tien jaar met één batterij
Maar het financiële plaatje is niet de enige verklaring voor de elektrische autonomie van zestig kilometer. De Opel Ampera is ontwikkeld voor een heel ander economisch model dan de zuiver elektrische auto’s die Nissan, Renault of Peu- geot bouwen. Bovenop de oplaadinfrastructuur die overal in het straatbeeld moet verschijnen, onderzoekt vooral Renault de mogelijkheid om samen met partners een netwerk van stations uit te zetten waar u binnenrijdt om in amper vijf minuten uw lege batterij te laten vervangen door een volle. Om de prijs van de elektrische auto op een betaalbaar niveau te houden, zou de consument dan immers het gebruik van een batterij leasen.
In het geval van de Opel Ampera koopt de consument de batterij, die gedurende de hele levensduur van de auto blijft. De lagere capaciteit laat zich dus niet alleen verklaren door de nood om die batterij goedkoper (en dus minder krachtig) te maken, de ingenieurs stellen ook alles in het werk om de batterij heel zorgzaam te gebruiken, opdat ze minstens tien jaar of 240.000 kilometer zou meegaan. Omdat zoiets optimaal is voor de levensduur, blijft ze altijd voor minstens 30 procent opgeladen.
Vijf plaatsen en een behoorlijke koffer
Als we enig buikgevoel hebben, dan zegt het ons dat de Ampera zal aanslaan. Tenminste: in de huidige situatie, zonder noemenswaardige infrastructuur om elektrische auto’s met gering tijdverlies op te laden (en dat zal snel moeten gaan, want Renault wil zijn eerste elektrische modellen al in de eerste helft van 2011 lanceren…) en die archetypische angst voor een elektrische auto die net niet genoeg stroom heeft om thuis te geraken.
Voor gezinnen die vooral korte verplaatsingen maken en daarmee in het Europese gemiddelde van 50 à 60 kilometer per dag vallen, en maar bij uitzondering eens op weekend gaan of een keertje per jaar met vakantie, kan dit een perfecte eerste auto zijn. De Ampera heeft immers vijf plaatsen en een behoorlijke koffer. Maak je iedere dag (veel) grotere afstanden dan 60 kilometer, dan bent u natuurlijk beter af met een zuinige turbodiesel.
Door jo bossuyt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier