Opgelicht voor 30 miljard frank
De fiscus is voor zo’n 30 miljard frank opgelicht met behulp van kasgeldvennootschappen. Regeringscommissaris Alain Zenner zoekt samen met alle antifraude-instellingen naar manieren om aan die praktijken een einde te maken. Het Anti-Fraude Comité heeft al 420 verdachte bedrijven geïdentificeerd.
“Financiële producten zoals de kasgeldvennootschappen worden ontworpen door clevere advocaten en consultants als een vorm van fiscale ontwijking. Nu blijkt dat het georganiseerde fraude is. Wie vandaag, na de aandacht in de media voor dit fenomeen, nog een beroep doet op dat soort technieken, wéét dat het niet geoorloofd is en getuigt dus van kwade trouw. Met andere woorden: hij pleegt een misdrijf.”
Aan het woord is hoofdinspecteur Miguel Janssoone van de Centrale Dienst voor de Bestrijding van de Georganiseerde Economische en Financiële Delinquentie ( CDGEFID), de dienst van de federale politie die optreedt tegen financiële fraude. Janssoone legde de voorbije maanden een lijvig dossier aan over de kasgeldvennootschappen.
De techniek komt erop neer dat een bedrijf A, met veel belastbare reserves, zijn handelsfonds verkoopt aan onderneming X (die in handen is van dezelfde aandeelhouders als A) in ruil voor cash. Daardoor heeft X (in tegenstelling tot A, dat deze activa fiscaal al had afgeschreven) een afschrijvingsbasis voor het hele handelsfonds. De aandelen van A – nu een ‘kasgeldvennootschap’ met alleen maar contant geld op het actief – worden op hun beurt verkocht aan partij Y. De gewezen aandeelhouders van A gebruiken de sommen ontvangen voor de verkoop van die aandelen om de overname van het handelsfonds door X (zijzelf, dus) te financieren.
Partij Y kan de aankoop van vennootschap A (die normaal gezien veel belasting had moeten betalen op de belastbare reserves) verklaren door het feit dat hij de contanten van bedrijf A zal gebruiken om, bijvoorbeeld, investeringen in vastgoed te doen. Als men de maximale toekomstige fiscale opbrengst van dit soort (ten dele vrijgestelde) investeringen over vijf jaar verdisconteert, betekent dit dat 85% van de reserves feitelijk belastingvrij zijn.
Het voordeel voor Y: de prijs die hij betaalt voor kasgeldvennootschap A ligt tussen 40,17% (de belasting die A zou moeten betalen bij een vereffening van de activa) en 85% van de waarde van de onbelastbare reserves. Een kwestie van onderhandelen over de marge, en op zich een perfect legale operatie.
Lege schelpen blijven over
Wat bleek echter? In België waren er conglomeraten op de markt die bereid waren 90% tot 95% van de waarde van die reserves te betalen. In plaats van echte activiteiten te ontwikkelen, liet onderneming X de reserves verdwijnen door de betaling van fictieve facturen aan schimmige managementvennootschappen en door andere moeilijk te verdedigen activiteiten. “Kortom: de kasgeldvennootschappen werden leeggepompt,” aldus Janssoone. “Lege schelpen bleven over.”
Begin april organiseerde Alain Zenner, de regeringscommissaris voor de bestrijding van fiscale fraude, een vergadering met toplui van de Bijzondere Belastingsinspectie ( BBI), de Administratie van Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit en BTW ( AOIF), het Anti-Fraude Comité van de belastingadministratie ( AFC), de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst ( FIOD) en de CDGEFID. Zij zochten naar een wettelijke of gerechtelijke weg om het fenomeen van de kasgeldvennootchappen te bestrijden.
Het AFC heeft meer dan 420 verdachte liquiditeitsbedrijven opgespoord aan de hand van de cd-rom van de Nationale Bank. Het AFC stelde zeven balansgebonden en niet-balansgebonden criteria op om de verdachte bedrijven op te sporen. Het toevoegen van niet-balansgebonden criteria is te begrijpen: een deel van de verdachte bedrijven heeft geen balans ingediend. “Het systematisch nalaten van jaarlijkse afrekeningen, samen met andere factoren, wijst er duidelijk op dat we te maken hebben met een crimineel netwerk,” verklaart Alain Zenner.
“Dit onderstreept het belang dat we hechten aan de systematische bestrijding van de ‘slapende’ bedrijven.”
Volgens berekeningen van de belastingadministratie vertegenwoordigen dergelijke praktijken een verlies van een slordige 30 miljard frank. Dat is ongeveer het dubbele van wat de techniek van de forfaitaire buitenlandse belasting (FBB) heeft gekost, die sommige banken midden de jaren tachtig toepasten.
Frauduleuze netwerken
Op 20 maart hebben onderzoekers van de FIOD en van de federale politie huiszoekingen verricht in Brussel, Gent, Brugge en Nederland, op basis van een klacht ingediend door de BBI. Zo wilde het gerecht het netwerk van de kasgeldvennootschappen ontmantelen. Het AFC heeft dertien onderling verbonden conglomeraten opgespoord met namen als Molière of North Sea. Verscheidene van die netwerken waren opgericht door Scandinaviërs (meestal Zweden) en opereerden al meer dan vier jaar in België. Vooral apothekers zouden gevoelig zijn geweest voor de verleiding van de Zweedse fiscale sirenes.
De jongste twee jaar heeft de BBI 36 klachten ingediend voor dergelijke feiten. Dit jaar en in 2002 zullen nog meer klachten volgen, meer bepaald van de AOIF.
Voor specialisten behoort het fenomeen niet zozeer tot de fiscale fraude maar tot de georganiseerde misdaad. Janssoone: “De individuen die met de liquide middelen met de noorderzon vertrokken, hadden het systeem al eerder toegepast in Nederland.”
De belastingadministratie aarzelt volgens haar interne instructies niet om de verantwoordelijkheid te leggen bij de verkopers en de financiële tussenpersonen die dergelijke constructies hielpen opzetten. Zij viseert “al diegenen die een actieve rol hebben gespeeld in het opzetten van dergelijke mechanismen en in verschillende mate hebben bijgedragen (als dader, mededader, medeplichtige) tot het plegen van de fraude”. De rechtspersonen – en vooral het bedrijf dat een lege schelp blijkt te zijn – “zullen via hun vertegenwoordigers voor het gerecht worden gedaagd”. De administratie zal ook de aandacht vestigen op “de rol van de externe organisatoren van dergelijke mechanismen (advocaten, financiers, raadslui…)”.
Een Brusselse advocaat, die uiteraard liever anoniem blijft: “Honderden miljoenen heb ik fiscaal helpen ontwijken via kasgeldvennootschappen. Het was een product dat verkocht als zoete broodjes. Tot het moment dat een vriendelijke parketmagistraat me informeel liet weten hoe de vork in de steel zat. Onmiddellijk ben ik ermee gestopt.”
Ook enkele banken hebben volgens een insider “onvoorzichtig gehandeld door kopers in contact te brengen met verkopers waarvan de eerbaarheid niet altijd werd gecontroleerd.” Bij de huisoekingen van maart werden al twee gewezen werknemers van KB Consult met het gerecht geconfronteerd.
Alain Zenner ontkent het bestaan van een nieuw circuit zoals dat van de FBB. “De winst die de banken met kasgeldconstructies opstreken zijn miniem in verhouding tot hun omzet,” zegt hij. “Ik kan me moeilijk een CEO van een bank voorstellen die zich amuseert met het opzetten van een dergelijk circuit. Ik denk eerder aan onheus gedrag van een bediende die hieraan heeft meegewerkt zonder medeweten van zijn chefs.”
“Ze hadden het moeten weten”
Janssoone beseft dat het niet makkelijk is te bewijzen dat de overlaters, advocaten en financiers medeplichtig waren aan fiscale fraude. Hij bewandelt een andere piste. “De overlaters ontvingen geld van de fraudeurs om hun nieuwe vennootschap te financieren,” redeneert hij. “Dat kan men eventueel kwalificeren als een witwasoperatie. Wie wist of had moeten weten dat het ontvangen geld van criminele oorsprong was, maakt zich immers schuldig aan witwassen. De bewijslast hiervoor is minder zwaar. Of de advocaten en bankiers medeplichtig zijn? Een apotheker vindt zo’n ingewikkelde fraudeconstructie echt niet alleen uit.”
Amid Faljaoui Hans Brockmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier