Op zoek naar een rijzende zon

De Japanse economie herstelt zich sneller dan verwacht van de aardbeving en tsunami. Maar het land vindt niet even gezwind een oplossing voor zijn bredere problemen.

Op 13 mei kreeg Yoshihiro Murai, de gouverneur van de getroffen prefectuur Miyagi, een boze petitie van de bazen van een coöperatie die al geruime tijd een van de rijkste visgronden voor de Japanse noordoostkust controleert. Hun slogan luidde: “We zullen niet toelaten dat vissers loonslaven worden.” Met de petitie reageerden ze op Murais voorstel om privéfirma’s toe te laten in de wateren van Miyagi in ruil voor geld om hun ontredderde bestaan weer op te bouwen.

Murai, een voormalige piloot, liet zich door het protest niet uit zijn lood slaan. Hij merkte op dat de meeste vissers ouder zijn dan 60 en dat de industrie hoe dan ook met uitsterven bedreigd is. Later vertelde hij dat de deregulering van de kustlijn van Miyagi als voorbeeld kan dienen voor hervormingen in de rest van het land. “Er is altijd pijn als er revolutie is.”

Dat soort vastberadenheid is meer gemeengoed geworden sinds de aardbeving en de tsunami van 11 maart en de daaropvolgende nucleaire crisis het vertrouwen van de Japanse burgers in hun land en zijn leiders aan het wankelen brachten. De vraag is nu of de hervormingsijver zich beperkt tot de wederopbouw van Tohoku, het verwoeste gebied in het noordoosten, of dat hij verder gaat en ook de problemen aanpakt die Japan lang voor de catastrofe al plaagden, zoals overcapaciteit, hoge overheidsschuld en deflatie.

Snelle herneming economie

De snelheid waarmee het opruimingswerk gebeurt, wekt de hoop dat de economie na de initiële schok weer opveert. In februari-maart viel de industriële productie met 15,5 procent terug. Dat was een veel krachtiger daling dan de 8,6 procent in de vorige recordmaand, net na het faillissement van Lehman Brothers.

Recente cijfers geven aan dat het bbp tijdens het eerste kwartaal op jaarbasis met 3,7 procent gedaald is ten opzichte van de laatste drie maanden van 2010, waardoor de economie technisch gezien weer in de recessie dook. Bovendien was de productie aan het einde van 2010 opgelopen tot 3 procent in plaats van de eerdere schatting van 1,3 procent. Privé-economen voorspellen een herneming in de tweede helft van het jaar en dat zou een merkelijke verbetering zijn in vergelijking met wat zich na Lehman voordeed (zie grafiek).

Het herstel in het geteisterde Tohoku vordert sneller dan velen hadden verwacht. Negen van de tien fabrieken die door de catastrofe getroffen werden, denken hun productie tegen de zomer weer op het peil van voor de crisis te brengen, zegt de regering. Toyota verwacht dat het tegen de herfst weer het normale productieniveau kan halen. Dat kan na een heroïsche inspanning van Renesas Electronics, een chipfabrikant die door de aardbeving schade opliep en wiens microprocessors van vitaal belang zijn voor heel wat auto’s.

Ook de elektriciteitsbevoorrading in Tokio, die in chaos gedompeld werd nadat de Dai-ichi-kerncentrale en andere generatoren uitgeschakeld werden, wordt intussen hersteld, wat de herneming ook bevordert. Sinds 29 maart zijn er geen stroomonderbrekingen meer geweest. Tokyo Electric Power (TEPCO), het nutsbedrijf dat eigenaar is van de centrale van Fukushima, verwacht dat de piekcapaciteit in de zomer 55-56 gigawatt bereikt, voldoende voor een klein overschot als het niet te warm wordt.

Buiten Tokio blijft er twijfel over bestaan of het in de zomer niet tot stroomuitvallen komt omdat slechts negentien van de 54 kerncentrales van het land werken. Een groot deel daarvan, die stilgelegd waren voor onderhoudswerken, moet de toelating krijgen van de plaatselijke gouverneurs om weer op te starten, maar nu het Fukushima-incident nog zo vers in het geheugen ligt, zal het kantje boord zijn om die toelating te krijgen. Zowel de ondernemingen als de gezinnen hebben al aangegeven dat ze bereid zijn om hun verbruik tijdens de piekuren te beperken. De regering hoopt daarmee black-outs te vermijden.

Weer tijd voor grapjes

Een ander lichtpunt is dat de consumenten weer opkikkeren. Hoewel er een recorddaling van het consumentenvertrouwen vastgesteld werd in april, bracht de golden week-vakantieperiode begin mei een onverwachte opleving van het toerisme met zich. “Het was de eerste keer dat ik me in de file gelukkig voelde”, grapt Masaaki Kanno, chief economist bij J.P. Morgan in Tokio.

Terwijl de privésector duidelijk de schouders zet onder de wederopbouw, toont de openbare sector zich veel minder heldhaftig. De regering heeft een bijkomend budget van 50 miljard euro goedgekeurd voor de opruiming van het puin en andere dringende werken. Maar er is politiek getouwtrek over het voorstel om 86 miljard euro extra uit te geven aan de wederopbouw en de revitalisering van Tohoku, een gebied dat al voor de catastrofe achteropliep. Die openbare bestedingen zijn van fundamenteel belang voor een stevige opleving van de nationale economie.

Zelfs als de regering van Naoto Kan over het extra budget haar slag thuishaalt, blijft de twijfel of de premier de economie wel uit twee decennia van lage groei en toenemende schuldenlast kan verlossen. Bovendien krijgt hij te maken met zwakke resultaten in de opiniepeilingen en verdeeldheid in het parlement. Op 17 mei stelde de eerste minister de beslissing uit om deel te nemen aan gesprekken over een vrijhandelszone die Trans-Pacific Partnership genoemd wordt. Die moest ervoor zorgen dat minder banen in de verwerkende nijverheid verloren worden aan de rest van Azië, iets wat de Japanse industriële basis uitholt en knaagt aan de belastinginkomsten.

Een andere zorg draait om de vraag of Kan wel in staat is om een hervorming van het belastingsysteem door te voeren die de druk wegneemt van de openbare financiën. Opiniepeilingen wijzen uit dat de aandrang om de verbruikstaks te verhogen om de last van de wederopbouw te spreiden wegebt. Het was een idee dat heel sterk leefde kort na de crisis.

Ondanks die twijfels over het hervormingsbeleid staat gouverneur Murai niet alleen met zijn oproep om definitief te breken met het verleden. In het ministerie van Economie, Handel en Industrie (METI) wordt een herziening van de groeiplanning voorbereid die volgens de ambtenaren kleine energieproducenten in staat moet stellen om hun bijdrage tot het stroomnet te verhogen, hernieuwbare energie moet aanmoedigen en een slim meetsysteem moet invoeren om energiebesparing te bevorderen.

Focus op groene energie

De overheid gelooft dat de focus op groene technologie de Japanse economie een nieuwe stimulans kan geven. Sommigen zijn van oordeel dat TEPCO failliet verklaard moet worden en dat tegelijk de energiemarkt van Tokio opengemaakt moet worden voor meer concurrentie. De regering gaat niet zover, maar op 18 mei gaf Kan toch te kennen dat de monopolistische macht van de elektriciteitsbedrijven weleens onder de loep kan worden genomen, wat kan leiden tot een splitsing van de opwekking en de distributie van elektriciteit.

Er doet zich een mentaliteitswijziging voor, zegt een METI-ambtenaar. “Voor 11 maart waren de doelstellingen van Japan niet duidelijk. Nu is het allemaal veel klaarder geworden.” Op dit ogenblik gaat de meeste inspanning naar het herstel na de catastrofe. Maar er zijn redenen om aan te nemen dat ook de nodige energie wordt gestoken in de zoektocht naar nieuwe manieren om meer schwung te krijgen in een economie die alleen dankzij de internationale handel groeit, onvoldoende binnenlandse vraag opwekt en niet in staat was om de massa geldreserves die op privébalansen ingeschreven staan productief in te zetten.

COPYRIGHT THE ECONOMIST

De vraag is of de hervormingsijver zich beperkt tot de wederopbouw of ook de problemen aanpakt die Japan lang voor de catastrofe plaagden.

De ondernemingen en de gezinnen zijn bereid om hun verbruik tijdens de piekuren te beperken. De regering hoopt daarmee black-outs te vermijden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content