Op weg naar een patstelling
Waarom de Republikeinen favoriet zijn om het Congres weer in handen te krijgen, maar toch niet gegarandeerd zullen winnen.
Je vindt in de Amerikaanse politiek weinig patronen die zo vast zijn als de tendens dat de partij die het Witte Huis veroverd heeft, terrein verliest bij de eerstvolgende tussentijdse verkiezingen. In 2018 leidde dat tot een ‘blauwe golf’ van verzet tegen het presidentschap van Donald Trump, waarbij de Democraten veertig zetels terugwonnen van de Republikeinen. In 2022 staan Joe Biden en zijn Democratische partij waarschijnlijk een even ontgoochelend resultaat te wachten.
Verschillende elementen wijzen in die richting. De eerste is de geschiedenis. Volgens het American Presidency Project van de Universiteit van Californië verloor de partij die het Witte Huis controleerde tussen 1934 en 2018 gemiddeld 28 zetels in het Huis van Afgevaardigden. Bij de vorige 22 tussentijdse verkiezingen liet die partij maar drie keer geen verlies optekenen. 86 procent van de keren liep het fout. Het patroon is minder uitgesproken in de Senaat. Daar incasseerde de heersende partij in 68 procent van de tussentijdse verkiezingen sinds 1934 verlies, met een gemiddelde van vier zetels.
Een tweede aanwijzing zijn de peilingen. Daaruit blijkt dat de Democraten naar schatting 51,7 procent van alle stemmen voor de twee grote partijen voor hun rekening zullen nemen – een even groot aandeel als in 2020. Daar zouden de Democraten zeer tevreden mee zijn als het nu november 2022 was, maar de heersende partij verliest traditioneel terrein in het jaar voor de verkiezingen. Sinds de tussentijdse verkiezingen van 1942 kromp het aandeel van de regeringspartij in de stemmen van de twee partijen met gemiddeld 3,4 procentpunten.
Alleen al op basis van die verhouding zou je mogen verwachten dat de Democraten in 2022 ongeveer 48 procent van de stemmen in het Huis van Afgevaardigden zullen winnen. Dat resultaat zou hen vrijwel zeker hun meerderheid van acht zetels kosten. Maar er heerst onzekerheid over het historische verband tussen de peilingen. Volgens de modellen kunnen de Democraten op de dag van de tussentijdse verkiezingen 55 procent, maar ook amper 41 procent van de stemmen binnenhalen. Dat komt ruwweg neer op één kans op de drie dat ze genoeg stemmen krijgen om te winnen.
Minder overstappen
Er is een derde indicator die verkiezingswaarnemers niet uit het oog mogen verliezen: de polarisatie. De peilingen tonen aan dat de kiezers ideologisch verder uit elkaar liggen dan vroeger, en dat ze minder gemakkelijk naar de andere partij zullen overstappen. Als gevolg daarvan is de kans misschien kleiner dan in het verleden dat er grote schommelingen zullen zijn in de steun van de kiezers voor de regerende partij. Die factor doet het voorspelde Democratische aandeel van de stemmen stijgen met ongeveer een half procentpunt tot 48,5 procent. Die bonus zal weinig verschil maken als de peilingen het historische patroon van een nederlaag met 3 tot 4 procentpunten voor de Democraten volgen. Maar hij zou wel de doorslag kunnen geven als de strijd spannender wordt. Aangezien Amerika in een tijdperk van extreem competitieve verkiezingen zit, kunnen zulke kleine veranderingen een groot verschil maken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier