Op is op

De Labour-regering kon de voorbije tien jaar telkens aan een groot budgettair drama ontsnappen. De reputatie van premier Gordon Brown kreeg wel een deuk toen aan het licht kwam dat in zijn laatste begroting als minister van Financiën vijf miljoen arme gezinnen slechter af zouden zijn, wat leidde tot een vernederende ommezwaai in een poging om een en ander goed te maken. Echte crisissen ontstaan als regeringen de controle over de openbare financiën verliezen. Dat kan in 2009 gebeuren als de afzwakkende economie de schatkist naar het diepste deficit duwt sinds het midden van de jaren negentig.

De Britse begrotingstroebelen hebben verrassend genoeg weinig te maken met de grootse reddingsplannen voor de banken. Als financiële transacties worden ze niet meegerekend in de gebruikelijke vaststelling van het begrotingstekort, ook al hebben ze de nationale schuld opgedreven.

De begrotingscrisis van 2009 heeft eerder haar wortels in Browns toenemende ondeugdelijk beheer van de openbare financiën. Aangemoedigd door een aanvankelijk groot overschot liet hij de bestedingen de vrije loop. Toen de begroting weer in een tekort dook, liet hij na de belastingen voldoende op te trekken om het gat te vullen. Waar andere Europese economieën, zoals Duitsland, budgettair orde op zaken stelden, bleef Groot-Brittannië in het rood, zelfs toen de economie boomde. De Britse openbare financiën zijn erg gevoelig voor conjunctuurschommelingen omdat een groot deel van de inkomsten van de financiële of de vastgoedsector komt. Daarom zullen ze ook zwaar getroffen worden door een recessie die zich rond die twee sectoren concentreert.

De begrotingscrisis van 2009 zal de Conservatieven voor de eerste keer in meer dan een decennium de kans bieden om weer het initiatief te nemen inzake belastingen en bestedingen. Labour kon hen in de voorbije twee verkiezingen met succes in het defensief dringen door in te spelen op de vrees dat de belofte van de tory’s om de belastingen te verlagen ten koste zou gaan van de openbare dienstverlening. Dat leidde tot een nieuw beleid onder David Cameron: de tory’s zouden ‘de opbrengsten van de groei verdelen’ over hogere bestedingen en lagere belastingen. Maar ook die formule lijkt niet langer geschikt, nu er geen economische groei zal zijn om te verdelen. Dat geeft Cameron dan weer de kans om de tory’s naar voren te schuiven als de partij van de budgettaire verantwoordelijkheidszin, die zal doen wat nodig is om de knoeiboel van Labour op te ruimen.

De Conservatieven kunnen profiteren van een ommezwaai in de publieke opinie. Toen Labour in 1997 aan de macht kwam, maakten de kiezers zich al zorgen over de aftakeling van de openbare diensten en de hoge belastingen. In 2000 was een meerderheid van de inwoners bereid om meer belastingen te betalen om hogere uitgaven in de sector van de openbare diensten te financieren. Die toegeeflijkheid was tegen 2008 helemaal verdwenen omdat de toenemende belastingdruk de inkomens had uitgeknepen en het tegelijk duidelijk werd dat de publieke diensten er niet bepaald beter op geworden waren.

De begrotingscrisis van 2009 zal de geloofwaardigheid van Labour over de belastingen en bestedingen ondermijnen en het pad effenen voor een broodnodige periode van bezuiniging.

DE AUTEUR IS REDACTEUR BRITSE ECONOMIE VAN THE ECONOMIST.

Paul Wallace

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content