Ook Europa kickt op Amerikaanse groeidrugs

Niet de export, maar de interne vraag is de motor van de Europese groei.

Zorgt het oude Europa voor het verrassende groeinieuws de komende jaren? In het derde kwartaal van 2005 groeide de economie van de eurozone met 0,6 % – dat komt neer op 2,4 % op jaarbasis. We zijn nog ver van de 9 % van China of de 4 % van de VS, maar 2 % is de groei waartoe euroland nog in staat is, gegeven de bijna stagnerende werkzame bevolking en een productiviteitswinst van 1,5 % à 2 % per jaar.

En het is niet de groeiende export die de Europese economie op sleeptouw neemt. Neen, het herstel is van interne makelij, want gebaseerd op een wassende binnenlandse vraag. In reële termen dikte die vraag met 1 % à 2 % aan de jongste jaren. Tussen 1999 en 2005 bedroeg de gemiddelde groei in de eurozone 1,9 %. De export was amper goed voor 0,1 procentpunt daarvan, zo berekende Eric Chaney van Morgan Stanley. Vorig jaar woog de export zelfs op de Europese groei – omdat de import sneller steeg dan de export, wat wijst op de interne vraagdynamiek binnen de eurozone. Maar ook de netto-export draagt stilaan zijn steentje bij tot de groei. Daar zorgen zowel een wereldeconomie op dreef als het waardeverlies van de euro dit jaar (-12 %) voor. Met dat extra zetje kan de kaap van 2 % groei worden gerond.

Dat de Europese bestedingen zo dood als een pier zouden zijn, is dus een wijdverspreide misvatting die wortelt in de Duitse situatie, het enige land in de eurozone waar de gezinnen en bedrijven wél op hun portemonnee blijven zitten, al is ook hier beterschap merkbaar. De Duitse economie moet het wél hebben van de export, en mag zich gelukkig prijzen met de invoerhonger van de rest van Europa. Ruim 70 % van de Duitse exportgroei ging precies naar de Europese handelspartners.

Ook Europa neemt drugs

In het Europese recept dat de vraag vooruitstuwt, zitten heel wat Amerikaanse groeidrugs gemixt, al is de toegediende dosis minder zwaar dan in de VS. Maar aan beide kanten van de oceaan zorgen vooral goedkoop geld en spenderende overheden voor ondersteuning van de groei.

Er is ten eerste het goedkope geld. De Amerikaanse centrale bank (de Federal Reserve, kortweg Fed) verlaagde in de nasleep van het barsten van de aandelenzeepbel in 2000 en de aanslagen van 11 september 2001 agressief de rente om de economie te ondersteunen. Met succes. De economie hernam dankzij de consument, die fluks met dollars wapperde. Lage rentevoeten en stijgende huizenprijzen verleidden de Amerikanen om hun eigen huis als een heuse Bancontact-terminal te gebruiken. De aanwas van het vermogen en niet langer het beschikbare inkomen bepalen op de eerste plaats de consumptie. De asset based economy of welvaartseconomie zag het levenslicht. De Fed is intussen wel op haar stappen moeten terugkeren omdat de inflatie opnieuw opdook.

Het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) is al langer expansief en soepel, en dat bleef niet zonder effect. De geldhoeveelheid in de eurozone groeit met 9 % per jaar. De Europese aandelenmarkten hebben een schitterend 2005 achter de rug. De huizenmarkten eveneens – vooral in Nederland, Ierland en Spanje hebben ze zelfs zeepbelallures. Er is ook in Europa stilaan sprake van een welvaartseconomie die zonder twijfel ook hier de consumptie ondersteunt. De kredietverlening is hoog en er wordt minder gespaard. De schuldenberg van de Amerikaanse gezinnen staat geregeld in het daglicht, maar ook de Europese schuldopbouw verdient aandacht, want de helling van de grafiek is steil (zie grafiek).

En behalve van goedkoop geld, kreeg de Europese economie de jongste jaren ook steun van het begrotingsfront, net zoals in de VS maar dan opnieuw in een lagere dosis. President George Bush stimuleerde de Amerikaanse economie de jongste jaren ook met forse belastingverlagingen en oorlogsuitgaven. Het begrotingsoverschot maakte plaats voor een tekort van bijna 4 %. Ook het budgettaire beleid in de eurozone is zeker niet restrictief te noemen. In 2000 en 2001 versoepelde het begrotingsbeleid binnen de EU fors. Het is sindsdien niet teruggeschroefd, waardoor het gemiddelde begrotingstekort rond de -3 % blijft schommelen. Ook het Belgische groeimirakeltje in de periode 2002-2004 was in grote mate te danken aan snel stijgende bestedingen van de overheid.

De Fed heeft intussen een eind gemaakt aan het feest van het goedkope geld in de VS en ook de budgettaire impulsen van Bush doven uit. Het is bang afwachten hoe kwetsbaar de Amerikaanse welvaartseconomie is voor hogere rentevoeten. De Europese groei is minder kwetsbaar voor het opdrogen van die doping, omdat de toegediende dosis lager was. Afkickverschijnselen – lees: een tragere groei – horen echter ook hier bij de mogelijkheden.

Daan Killemaes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content