Ook een obligatiefonds kan dynamisch zijn
Niet alle obligatiefondsen beperken zich tot beleggingen in staatsleningen. De obligatiemarkt is zo groot en verscheiden dat het een vak op zich is om alle finesses en opportuniteiten ervan te bevatten.
Het FTIF Templeton Global Total Return Fund, het beste internationale obligatiefonds van 2009, is dankzij een zeer actief beheerbeleid op een jaar tijd met maar liefst 37 % gestegen. Om alles te weten te komen over de ‘fabrieksgeheimen’ en over de vooruitzichten van het fonds voor 2010, hadden we een gesprek met Michael Hasenstab, Co-Director van het Franklin Templeton International Fixed Income Team en Lead Portfolio Manager van het FTIF Templeton Global Total Return Fund.
Kunt u ons kort de werking van uw fonds uitleggen?
MICHAEL HASENSTAB. Ons fonds belegt in alle soorten obligaties, ongeacht de emittent of rating, en overal ter wereld. Het ‘fixed income’-team van Franklin Templeton heeft de opdracht om opportuniteiten met een zo aantrekkelijk mogelijke verhouding tussen risico en rendement op te sporen. De beheerder tracht profijt te halen uit de inefficiënties op de valutamarkt, de rentemarkt en de markt van de bedrijfsobligaties. Aangezien het fonds niet gekoppeld is aan een benchmark, kan het beleggen in alle sectoren en landen en in ongeacht welke munt. Om die opportuniteiten te vinden, maakt ons team een analyse van de macro-economische context, de geopolitieke risico’s, het monetaire beleid, de rentevoeten en de valuta’s.
Staat u momenteel gunstiger tegenover bedrijfsleningen of staatsobligaties?
HASENSTAB. Wij hanteren geen vaste regels met betrekking tot beleggingen in die twee categorieën van obligaties. Wij proberen te profiteren van de opportuniteiten die zich in beide segmenten aanbieden.
In 2009 hebben we geleidelijk onze blootstelling aan bedrijfsleningen verhoogd. Op het einde van het jaar was 25 % van het kapitaal in beheer in bedrijfsobligaties belegd. Wij zijn ervan overtuigd dat investment grade bedrijfsobligaties (van goede kwaliteit) zich doorgaans beter gedragen in een matig stabiele economische context dan in een sterke economische context. Ons fonds bevat uiteraard alle soorten obligaties, maar eind 2009 hebben we onze blootstelling aan kwaliteitsobligaties (investment grade) licht verlaagd om bankleningen en hoogrentende obligaties (high yield) aan te kopen, die volgens ons minder gevoelig zijn voor renteschommelingen.
U belegt dus in die hoogrentende effecten (high yield)?
HASENSTAB. Inderdaad. Eind 2009 was ongeveer 25 % van onze portefeuille belegd in high-yield obligaties om ons tegen toekomstige renteverhogingen te beschermen. Wij vinden dat type belegging zeer aantrekkelijk zodra de wanbetalingsgraad sterk begint af te nemen. Aangezien ons team beschikt over een honderdtal professionele analisten, die van elk land nauwkeurig de risico’s in kaart brengen, kunnen we ons perfect toespitsen op de obligaties met de beste verhouding tussen rendement en risico’s.
De markt van de corporate leningen is in 2009 sterk gestegen. Is ze nog altijd zo aantrekkelijk?
HASENSTAB. Wij zijn inderdaad van mening dat corporate leningen nog steeds potentieel hebben. Beleggers hebben zich vorig jaar gerealiseerd dat ze bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit en met een mooi rendement konden aankopen. De massale interesse van de beleggers, maar ook het zeer hoge aanbod vanwege onder andere de schaarste van de bankkredieten, heeft de rendementen naar nieuwe hoogten gebracht in 2009. In 2010 zullen die rendementen wellicht lager liggen. De schuldproblemen van Dubai en Griekenland hebben overigens op de kredietmarkt voor onrust gezorgd. Wij blijven er niettemin van overtuigd dat het nog altijd mogelijk is om mooie winsten te realiseren op de markt van de bedrijfskredieten. Hun spread ten opzichte van overheidsleningen ligt nog altijd hoger dan het langetermijngemiddelde aan weerszijden van de Atlantische Oceaan. De wanbetalingsgraad heeft wellicht zijn top al bereikt.
Beheert u op een actieve manier de opportuniteiten geboden door valuta’s?
HASENSTAB. Wij beheren de valuta’s in ons fonds inderdaad op een actieve manier. Onze teams beschikken over landenspecialisten die grondige analyses uitvoeren van de katalysatoren die tot een devaluatie of een revaluatie van een munt zouden kunnen leiden. Ze onderzoeken onder meer de groei van het bbp, de rentevoeten, de lopende rekeningen en handelsbalansen, het monetaire beleid en de politieke risico’s. Vorig jaar heeft onze blootstelling aan niet-traditionele valuta’s, in tegenstelling tot een blootstelling aan de dollar, de yen, de euro of het pond, ons in staat gesteld om onze performance op te krikken. De Poolse zloty, de Zweedse kroon, de Mexicaanse peso, de Chileense peso, de Maleisische ringgit, de Indonesische roepie en de Indiase roepie hebben in 2009 allemaal tot ons rendement bijgedragen.
Wat verwacht u van 2010?
HASENSTAB. Volgens ons zal de Amerikaanse economie dit jaar nog heel wat woelige watertjes moeten doorzwemmen. De werkloosheid blijft hoog en wellicht zal het aantal wanbetalingen met betrekking tot commerciële vastgoedleningen toenemen. Ook het Europese herstel is nog broos. De Europese financiële sector zit volgens ons nog steeds in slechte papieren. En de hoge overheidstekorten doen er geen goed aan. De opkomende markten en meer in het bijzonder Azië zullen zich volgens ons sneller en op een meer robuuste manier herstellen. Dat zal wellicht weerspiegeld worden in de evolutie van de financiële markten. Azië zou van zijn solide macro-economische fundamentals moeten kunnen blijven profiteren, wat zal leiden tot een hogere economische groei, een gezonde betalingsbalans, de instroom van vers kapitaal en dus ook een stijging van die valuta’s ten opzichte van de dollar en de euro. Ook de inflatie zal in Azië wellicht sneller de kop opsteken dan elders, wat eveneens tot een waardestijging van de valuta’s zal bijdragen.
Wat de kredieten betreft, kunnen we over het algemeen stellen dat de omstandigheden gunstig zijn voor een heropleving van de kredietmarkt in de ontwikkelde regio’s, ook al moeten sommige landen vanwege problemen op die markt met grote voorzichtigheid worden benaderd. Een matige groei beperkt de risico’s op oververhitting en dus een stijging van de rentevoeten. En als gevolg van de crisis zijn de bedrijfsbalansen opgeschoond, wat de kwaliteit van de kredietmarkt verbetert.
Is uw fonds risicovoller dan een klassiek obligatiefonds?
HASENSTAB. Ons fonds is inderdaad een beetje risicovoller vanwege de blootstelling aan meer exotische valuta’s en een zeer flexibele allocatie van activa. Wij zijn dus risicovoller en volatieler dan fondsen belegd in staatsobligaties, maar wij blijven minder risicovol dan een aandelenfonds.
Door Karine Huet
“Wij zijn ervan overtuigd dat het in 2010 nog altijd mogelijk zal zijn om op de markt van de bedrijfskredieten mooie winsten te realiseren.” Michael Hasenstab
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier