Ook bijzondere aanslag op verdoken meerwinsten

De indieningstermijn voor de aangiften in de vennootschaps- en rechtspersonenbelasting is bij wijze van algemene maatregel verlengd tot vrijdag 17 september.

Oorzaak van het uitstel is de vertraging die is opgetreden bij de verdeling van de aangifteformulieren. En die vertraging kan op haar beurt weer worden toegeschreven aan het late ogenblik waarop het officiële model van het aangifteformulier definitief is vastgesteld. Wat de aangifte in de vennootschapsbelasting betreft, gebeurde dat pas bij Koninklijk Besluit van 6 juli 1999, dat een veertiental dagen later in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd.

VAKANTIE.

Al die vertragingen hebben tot gevolg dat bijvoorbeeld de accountantskantoren voor de zoveelste keer worden geconfronteerd met karrenvrachten werk dat midden in de zomerperiode moet worden gepresteerd, waardoor tal van vakantieplannen overhoop worden gehaald, of eenvoudig in het water vallen.

Het uitstel biedt echter wel de mogelijkheid om het aangifteformulier nog eens met het vergrootglas te bekijken.

Ten opzichte van het vorige aanslagjaar zijn slechts enkele wijzigingen te melden.

EURO.

De aangifte in de vennootschapsbelasting biedt voor het aanslagjaar 1999 voor de eerste keer de mogelijkheid om de bedragen in euro te vermelden. Maar die mogelijkheid staat lang niet voor alle vennootschappen open. De meeste aangiften moeten nog steeds in frank worden ingevuld.

Wie mag de aangifte wel in euro invullen? Alleen de vennootschappen waarvan het boekjaar ten vroegste vanaf 1 januari 1999 wordt afgesloten. Alleen zij hebben immers al de mogelijkheid om hun jaarrekening in euro op te stellen.

Voor vennootschappen waarvan het vorige boekjaar werd afgesloten op 31 december 1998 bestaat die mogelijkheid nog niet; zij moeten hun aangifte derhalve nog in frank invullen.

AANSLAGJAAR.

Dat de aangifte voor het aanslagjaar 1999 dan toch al in de mogelijkheid voorziet om de bedragen in euro te vermelden, heeft alles te maken met de manier waarop boekjaren in de vennootschapsbelasting aan een bepaald aanslagjaar worden verbonden. In de vennootschapsbelasting is de regel dat alle boekjaren die op 31 december worden afgesloten, worden verbonden met het aanslagjaar dat samenvalt met het daaropvolgende kalenderjaar; datzelfde aanslagjaar geldt bovendien voor de boekjaren die worden afgesloten vanaf 1 januari tot 30 december van het kalenderjaar waarmee dat aanslagjaar samenvalt.

Concreet: het fiscaal resultaat van vennootschappen die hun boekjaar hebben afgesloten op 31 december 1998, wordt verbonden met het aanslagjaar 1999; en hetzelfde geldt voor alle vennootschappen die hun boekjaar hebben afgesloten (of zullen afsluiten) vanaf 1 januari 1999 tot en met 30 december 1999. Het boekjaar dat eindigt op 31 december 1999 is niet langer verbonden aan het aanslagjaar 1999, maar wel aan het aanslagjaar 2000.

De vennootschappen die hun boekjaar per kalenderjaar houden, hebben hun boekjaar 1998 normaal gezien afgesloten op 31 december 1998; en moeten hun jaarrekening nog opstellen in frank, met als gevolg dat zij ook hun aangifte nog in frank moeten invullen.

Vennootschappen met gebroken boekjaren (bijvoorbeeld van 1 juli tot 30 juni) zijn voor het boekjaar dat eindigt in 1999 (vóór 31 december) ook verbonden met het aanslagjaar 1999, maar hebben wel de mogelijkheid om hun jaarrekening op te stellen in euro, en dus ook om hun aangifte voor het aanslagjaar 1999 in te vullen in de Europese munteenheid.

BIJKOMEND.

Nieuw in de aangifte voor het aanslagjaar 1999 is ook de mogelijkheid om aangifte te doen van de bedragen die zijn vrijgesteld wegens tewerkstelling van bijkomend personeel in kleine ondernemingen. Die vrijstelling vloeit voort uit de Programmawet van 19 februari 1998 “tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap”, en is zowel in de vennootschapsbelasting als in de personenbelasting van toepassing.

De maatregel houdt in dat kleine ondernemingen en beoefenaars van vrije beroepen recht hebben op een fiscale vrijstelling van 165.000 frank per personeelseenheid die zij in 1998, 1999 of 2000 in vergelijking met het vorige jaar bijkomend in België tewerkstellen. Met dien verstande dat niet alle werknemers voor de vrijstelling in aanmerking komen. De vrijstelling geldt alleen als het brutoloon van de bijkomend tewerkgestelde personeelseenheid niet hoger is dan 3220 frank per dag of 424 frank per uur.

KMO

Wat ondernemingen en vennootschappen betreft (en dus niet voor beoefenaars van vrije beroepen die hun beroepswerkzaamheid niet in vennootschapsvorm uitoefenen), is bovendien vereist dat zij het karakter hebben van een kmo.

In de context van deze vrijstellingsregeling wil dit zeggen dat zij niet meer dan tien werknemers mogen tewerkstellen. Die grens wordt in principe beoordeeld op 31 december 1997. Dat de bijkomende tewerkstelling tot gevolg heeft dat de grens van tien werknemers nadien wordt overschreden, heeft geen belang.

Neem bijvoorbeeld een vennootschap die op 31 december 1997 tien werknemers in dienst had. Stel dat zij in 1998 bijkomend personeel aanwerft waardoor het gemiddelde personeelsbestand in vergelijking met 1997 met twee personeelseenheden stijgt. In de veronderstelling dat aan de maximale loonvoorwaarde is voldaan (zie hoger), heeft zij dan recht op tweemaal 165.000 frank vrijstelling. Haar personeelsbestand heeft inmiddels al wel de kaap van de tien werknemers overschreden, maar dat heeft, zoals gezegd, geen belang.

GEHEIM.

Behoudens een paar kleine wijzigingen die te maken hebben met enkele bijzondere categorieën van vennootschappen, bevat de aangifte in de vennootschapsbelasting daarnaast nog slechts één grote nieuwigheid. Die heeft te maken met de bijzondere aanslag die in de vennootschapsbelasting op geheime commissielonen van toepassing is. Deze aanslag bedraagt op dit ogenblik 309%. Krachtens de wet geldt hij totnogtoe in alle gevallen waarin bepaalde beroepskosten niet op de voorgeschreven wijze zijn verantwoord door het indienen van individuele fiches en samenvattende opgaven. Bezoldigingen bijvoorbeeld waarvoor geen individuele loonfiches worden opgemaakt, zijn in principe aan de bijzondere aanslag op geheime commissielonen onderworpen.

MEERWINST.

De administratie is er altijd van uitgegaan dat de bijzondere aanslag ook kan worden gevestigd als verborgen winsten aan het licht komen die niet in het vermogen van de vennootschap zijn terug te vinden. Zij gaat er immers van uit dat deze winsten noodzakelijkerwijs ergens naar toe moeten zijn gegaan; en dat zij derhalve zijn uitgekeerd aan onbekende derden; uitkeringen waarvoor geen individuele fiches zijn opgemaakt, en die dus ook aan de bijzondere aanslag op geheime commissielonen zijn onderworpen.

Die administratieve zienswijze is in de praktijk sterk bekritiseerd. Vandaar dat van de Wet van 4 mei 1999 “houdende diverse fiscale bepalingen” gebruik is gemaakt om het administratieve standpunt wettelijk te bekrachtigen. In de wet staat nu uitdrukkelijk te lezen dat de bijzondere aanslag ook van toepassing is ten aanzien van “verdoken meerwinsten die niet onder de bestanddelen van het vermogen van de vennootschap worden teruggevonden”.

UITZONDERING.

Een en ander betekent niet dat alle verdoken meerwinsten ook effectief aan de bijzondere aanslag zullen worden onderworpen. In de Memorie van Toelichting wordt gepreciseerd dat de administratie de bijzondere aanslag zoals voorheen niet zal toepassen, zodra de bedrijfsleiders van de vennootschap zich akkoord verklaren om de verdoken meerwinsten als persoonlijke beroepsinkomsten te laten belasten; en ook niet, zodra de meerwinsten alsnog in het vermogen van de vennootschap worden uitgedrukt.

De wettelijke bevestiging van het administratieve standpunt geldt met ingang van het aanslagjaar 1999. Vandaar dat op het aangifteformulier voor het eerst ook uitdrukkelijk in de mogelijkheid wordt voorzien om verdoken meerwinsten aan te geven.

ONDERZOEK.

Niet nieuw is de verhoogde vrijstelling die men kan genieten wanneer hooggekwalificeerde onderzoekers bijkomend worden tewerkgesteld voor wetenschappelijk onderzoek (verdubbeling van de basisvrijstelling van – geïndexeerd – 440.000 frank naar 880.000 frank). Die verhoogde vrijstelling geldt al sedert het aanslagjaar 1997. Maar tot voor kort wist niemand wat onder hooggekwalificeerde onderzoekers moest worden verstaan. Enkele dagen voor de verkiezingen is men er dan uiteindelijk toch in geslaagd een Koninklijk Besluit uit te vaardigen waarin de criteria te lezen staan (KB van 9 juni 1999; BS, 8 juli 1999).

Kort gezegd, komt het erop neer dat men over de nodige diploma’s moet beschikken, dat men een totale anciënniteit van minstens tien jaar wetenschappelijk onderzoek moet kunnen rechtvaardigen; dat men voltijds in België moet zijn tewerkgesteld voor werkzaamheden van onderzoek en experimentele ontwikkeling zoals die in het KB specifiek zijn omschreven, en dat men de nodige attesten moet kunnen voorleggen.

Jan Van Dyck is jurist.

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content