“Ooit moeten we de strijd over de index voeren”
“Niet alle Belgen kunnen in hoogtechnologische sectoren aan de slag. Alleen al daarom moet de basisproductie van voedsel in ons land blijven. Daar wil ik voor strijden.” Dirk Decoster, de directeur van Dujardin Foods, is sinds kort voorzitter van de voedingsfederatie Fevia. Hij vliegt er meteen in en legt de belangrijkste pijnpunten bloot.
Het waren de lucifers van Union Allumettière in Brussel of de groenten van de conservenfabrikant Talpe in Kortemark. Het werden de groenten. In 1969 wilde Bruggeling Dirk Decoster na zijn studies voor maatschappelijk werker gewoon ergens aan de slag als personeelsdirecteur, de sector maakte niets uit. Veertig jaar later is het een understatement te zeggen dat de directeur van Dujardin Foods (Unifrost) met zijn ultrakorte cv gepokt en gemazeld is in de familiale diepvriesgroentesector. Terwijl hij aanvankelijk helemaal geen affiniteit had met de landbouwsector; zijn vader was postmeester.
“Ik heb er gelukkig wel voor gekozen om over te stappen van blikgroenten naar diepvriesgroenten”, merkt Decoster op in het hoofdkantoor van Unifrost in Ardooie. Hij werd na de overname van Talpe door Bonduelle in 1988 industrieel directeur van de vestigingen in Kortemark en Leuven. Maar Decoster koos met zijn overstap naar Dujardin Foods van de West-Vlaamse familie Haspeslagh in 1990 opnieuw voor een familiebedrijf waar hij mee de teugels in handen kon nemen. “Je kunt toch minder gewicht in de schaal leggen in een groepsstructuur”, verklaart hij. Als voorzitter van het Verbond van Groenteverwerkende Bedrijven, directielid van Voka West-Vlaanderen en bestuurder van de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij West-Vlaanderen gooide Decoster de afgelopen jaren ook in de omtrek van zijn geboortestreek zijn gewicht in de schaal. Sinds kort moet hij toch de files naar Brussel trotseren, want op 24 juni volgde hij Jean-Philippe Despontin op als voorzitter van Fevia, de federatie van de voedingsindustrie. Het mandaat van drie jaar loopt net tot Decosters pensioenleeftijd, maar van uitbollen is geen sprake. De nodige irritaties onthullen dat hij er aan de andere kant van de file stevig wil invliegen.
Struggle for life
Hoewel de crisissen in de groente-industrie meestal de oogsten volgen in plaats van de conjunctuur, ondervindt de sector vandaag moeilijkheden op meerdere fronten. Karel Van Eetvelt, gedelegeerd bestuurder van Unizo, klaagde vorige week nog aan hoe de – buitenlandse – distributieketens hun leveranciers meer dan ooit onder druk zetten om de prijzen te verlagen. “Maar Colruyt, Delhaize, Carrefour Belgium, Aldi, Lidl, kortom de distributeurs actief in België, zijn even hard”, geeft Decoster toe. “Dat kan ook niet anders als ze geregeld aankondigen de prijzen voor een deel van hun assortiment te verlagen.” Delhaize stuurde vorige week nog het bericht de wereld in dat 250 van zijn producten goedkoper worden.
“Bij Carrefour moet je op Europees niveau onderhandelen en ook de andere binnen- en buitenlandse winkelketens groeperen zich in aankoopcentrales om beter prijzen te kunnen vergelijken”, gaat Decoster voort. “Dat kunnen wij niet, want dan krijgen we de mededingingsautoriteiten op bezoek. Zelfs grotere kmo’s kunnen dus niet meer op tegen de eisen van de warenhuizen.”
De vraag blijft hoe Fevia een ommekeer kan brengen in deze aloude situatie. “Die discussie voerden we al vaak, ook met Fedis, de distributiefederatie, maar die krijgt van haar leden geen ruimte om daarover te praten. Behalve in aankoopcentrales willen grootwarenhuizen niet vaak samen iets ondernemen, dat merk je bijvoorbeeld ook aan het verschil in certificaten die je nodig hebt om aan hen te mogen leveren. Ook zij zijn trouwens voorzichtig wegens de mededingingsregels, maar er moet toch over formules kunnen worden nagedacht? Is het echt zo erg dat er in de industrie overlegd wordt? We gaan geen prijsafspraken maken”, probeert Decoster vanuit zijn eigen ervaring een oplossing aan te reiken. De concurrentie tussen de diepvriesbedrijven in Ardooie mag dan bij momenten wel snoeihard zijn op commercieel vlak, zij onderhandelen wel samen met de landbouwers over de kwaliteitscriteria, waardoor hun contracten erg gelijkaardig zijn. Landbouwers leveren immers vaak dezelfde groenten aan meerdere verwerkingsbedrijven.
In tussentijd kunnen Unifrost en andere voedingsbedrijven niet anders dan geregeld te proberen de margebeknibbeling door distributeurs een halt toe te roepen, zeker nu die gepaard gaat met gestegen energieprijzen, een bankencrisis en een devaluatie van de munten in verschillende exportlanden. “Vooral dat laatste valt ons erg zwaar”, bevestigt Decoster, die met Dujardin Foods 95 procent van de productie exporteert. “Landen als Engeland en Polen produceren dezelfde producten en kunnen die nu tegen een voordeligere prijs aanbieden, in eigen land en daarbuiten. Daar maken winkelketens graag gebruik van om de andere aanbieders te dwingen hun prijzen te verlagen, want distributeurs wisselen steeds gemakkelijker van leverancier. Het is werkelijk een struggle for life. Er komt een ogenblik waarop je je klant moet zeggen dat je tegen die tarieven gewoon niet meer kunt leveren.”
Het is niet de enige reden waarom exporterende voedingsbedrijven volgens Decoster contracten noodgedwongen moeten beëindigen. Banken aarzelen ook steeds vaker bij het verstrekken van kredietverzekeringen. De overheid past nu wel hetzelfde bedrag bij als de kredietverzekeraars toekennen voor leveringen binnen de Europese Unie. “Het is niet logisch dat de overheid het moet overnemen van de privésector”, vindt Decoster. “Goed, het helpt, maar het is niet voldoende. Ondernemingen, ook Unifrost, moeten zich steeds afvragen of ze het risico om te leveren kunnen nemen, zeker wanneer het gaat om klanten in landen als Rusland. Meestal luidt het antwoord: neen.”
De omzet van de voedingsindustrie ging in het eerste kwartaal van 2009 voor het eerst sinds lange tijd achteruit. De terugval van 5 procent treft de producenten van privatelabelproducten het minst. “Let op, zij gaan nog altijd vooruit, maar op een achteruitglijdend tapijt”, omschrijft Decoster het. “Ze doen het dus ook minder goed en hebben het nadeel dat ze meer marge moeten afstaan dan fabrikanten van A-merken, die trouwens meestal tevreden zijn. Privatelabelproducenten hebben echt geen reden om tevreden te zijn.”
Hand voor de ogen
Het concurrentienadeel ten opzichte van buitenlandse voedingsleveranciers zit Decoster duidelijk hoog. Bovenaan op zijn todolijst als Fevia-voorzitter staat daarom het aankaarten van wat hij noemt “de Belgische indexproblematiek”, een strijd waarvoor hij zonder twijfel aanhangers zal vinden.
“Klopt, maar iedereen lijkt benauwd om het ter sprake te brengen. Voor de verkiezingen repte geen politicus er met een woord over, terwijl ze wel met jobkortingen kwamen aandragen. Ik besef ook wel dat het goed is voor de koopkracht, maar het is misdadig om de indexregeling bij het oude te laten. Al heb ik geen pasklaar antwoord, ooit moet deze strijd worden gevoerd, anders gaan we helemaal de vernieling in. We hinken steeds verder achter op de ons omringende landen, waar de indexering niet zulke grote sprongen maakt.” Decoster haalt het voorbeeld aan van een bedrijfsleider die niet meer in Vlaanderen investeerde omdat de lonen zelfs in het Nederlandse Tilburg zoveel interessanter zijn. “En ook de vleessector is niet opgetogen over de jongste cao. Zij kunnen niet op tegen de uurlonen van 7 of 8 euro in de Duitse slachthuizen. Ik vind het onze plicht ervoor te zorgen dat ook de basisproductie in België blijft en dat we binnen tien jaar nog voldoende banen hebben. Niet alle Belgische arbeiders zijn geschikt om bij fabrikanten van hoogtechnologische producten aan de slag te gaan”, aldus Decoster.
Kort na de regionale verkiezingen, die België nog meer verdeelden, ziet Decoster geen noemenswaardige verschillen tussen de ideeën van de Vlaamse en Waalse voedingsbonzen. “Werkgevers zitten meestal op dezelfde golflengte. Ik ben vandaag wel liever werkgever in Vlaanderen dan in het zuiden van het land”, glimlacht hij. En de resultaten van de Europese verkiezingen, die lopen wel los. Al mag België naar Decosters mening wel meer rekening houden met de Europese regels. “Ons land heeft bijvoorbeeld een goed voedselagentschap”, begint Decoster, “maar het reageert strenger dan de collega’s in andere landen.” Hij brengt zijn hand voor zijn ogen. “In het buitenland doen de inspecteurs eerst zo. Bij ons word je onmiddellijk aan de schandpaal genageld zodra je de strengere Belgische wetgeving maar lichtjes overtreedt. Het gaat niet alleen over het leveren van een bepaalde kwaliteit, maar ook over een manier van controleren. Ook dat is een concurrentienadeel geworden.” (T)
Door Sjoukje Smedts/Fotografie: Michel Wiegandt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier