Ondernemen met de overheid als waakhond

De private labs voor klinische biologie kwamen onlangs weer in opspraak. Het is niet makkelijk ondernemen in deze geviseerde sector, die een slechte reputatie heeft. De AML-groep uit Antwerpen groeit echter voort en heeft bouwplannen.

Annie Vereecken is 55 jaar, Geert Salembier 52 jaar. Geen van beiden is getrouwd. Of ja, toch wel, met de groep van klinische labs waarvan ze eigenaar zijn: AML, Labo Riatol, Labo Lokeren en Medvet. In 2006 goed voor een gezamenlijke omzet van 26 miljoen euro. De groep telt 220 werknemers (goed voor 160 voltijds equivalenten) en staat daarmee op de derde plaats in de rangschikking van de private klinische labs.

De overheid reguleert sterk de klinische biologie. Private labs zijn wel echte ondernemingen, maar aan het hoofd moeten klinisch biologen staan. Vereecken en Salembier, beiden klinisch bioloog, hebben in zich een mix van de techneut en de entrepreneur. Het maakt hen anders dan de doorsneeondernemer. Het mag dan ook niet verbazen dat geen van hen beiden op de foto wil. De deontologie verbiedt het hen ook om publiciteit te maken. Eigenlijk werken ze het liefst buiten de schijnwerpers.

“Ik werk ook op zaterdag en zondag,” zegt Annie Vereecken. “Ik heb hier meer dan eens ‘s nachts een dringende vruchtwateranalyse gedaan. Daar kreeg je dan vijf euro voor.” Dat doet ze niet meer, maar stilzitten zeker ook niet. De AML-groep kocht eind 2005 een stuk grond in Hoboken, aan de Antwerpse rand, voor 1,1 miljoen euro. De bouwvergunning is net binnen en tegen 2010 moet een nieuw lab klaar zijn. Verwachte investering: 10 tot 15 miljoen euro. “Momenteel werken we op drie locaties waarvan sommige moeilijk bereikbaar zijn en weinig of geen parking hebben,” zegt Geert Salembier. “De nieuwbouw komt er om puur logistieke redenen. We werken vandaag niet voldoende efficiënt.”

En efficiënt werken is van levensbelang in de sector van de klinische biologie. De labs werken immers met een gesloten budget van het Riziv. De marges zijn erg scherp. De klinische biologie wordt, zoals de andere takken van de ziekteverzekering, onderworpen aan een scherpe budgettaire controle. Maar door zijn turbulente verleden wordt er hier nog nauwgezetter toegekeken. De sector leek in de jaren tachtig wel in een wilde Westen verzeild. De budgetten werden rijkelijk overschreden en misbruiken tierden welig.

Het werd kalmer na die turbulente jaren, maar recent dook het spook van de dichotomie weer op. Dat betekent dat klinische labs aan dokters allerlei voordelen in natura geven om hun analyses bij hen te laten uitvoeren. Het zou om pc’s, laptops, vakantieverblijven en zelfs loonkosten van verpleegkundigen gaan. De Commissie voor Klinische Biologie verstuurde hierover recent een scherpe brief naar alle labs. Een, volgens krantenberichten, Antwerps lab kreeg zelfs een schorsing van een week. “Het is geen lab van ons,” verzekert Annie Vereecken.

Ze is dertig jaar in de sector actief en heeft het allemaal al meegemaakt. Ze kijkt filosofisch tegen de zaken aan en citeert Henry Ford: “Obstakels zijn die ergerlijke dingen die je alleen ziet als je het eigenlijke doel uit het oog verliest.” Medevennoot Geert Salembier windt zich meer op. “De goede private labs worden mee door het slijk gehaald,” zegt hij. Hij vreest dat deze incidenten zullen worden gebruikt om opnieuw de terugbetalingtarieven te drukken.

Overnames en diversificatie

Annie Vereecken startte in 1977 als klinisch bioloog bij dokter J. Verstraete, de toenmalige eigenaar van AML. Ze begon na zeven jaar op eigen kracht met Labo Riatol. In 1988 stapte Geert Salembier mee in het kapitaal. Hij bezit 39 %, Annie Vereecken de resterende 61 %.

In juli 2001 volgde “de grote sprong voorwaarts”. Het kleine Labo Riatol (toen 45 werknemers) nam het grote AML (toen 140 werknemers) over. “Er was veel ongeloof. Toen de krant De Tijd de overname aankondigde, dachten velen dat de journalist zich vergist had en dat het omgekeerd was,” lacht Annie Vereecken.

“Het was in 2001 eten of worden gegeten,” verklaart ze. “Iedereen was met iedereen aan het praten. Want door de tariefdalingen was iedereen op zoek naar schaalvergroting. De familie Verstraete had geen zin om het lab voort uit te bouwen. Wij waren met Labo Riatol heel sterk in speciale analyses op het vlak van gynaecologie en endocrinologie. AML deed veel meer algemene routinematige analyses. De twee labs waren dus complementair.”

Labo Riatol financierde de overname via de bank. Niet eenvoudig, want de markt was krimpend. “Onze huisbankier heeft ons begeleid bij de overname, maar haakte af voor de financiering,” zegt Vereecken. “KBC, de huisbank van AML, was wel bereid om de overname te financieren. Ondertussen is die lening terugbetaald en zijn we vrij van schulden.” Er werd een nieuwe stap gedaan in 2004, met de overname van Labo Lokeren. Die kwam er na een toevallige ontmoeting tussen Geert Salembier en de eigenaar van Labo Lokeren. “Het is een ziekenhuislab dat op private basis wordt gerund,” zegt Salembier. “Het Lokerse ziekenhuis AZL is met zijn 166 bedden immers te klein om een eigen lab te kunnen doen draaien.”

Die overname werd betaald met eigen middelen. Eind vorig jaar werd in Labo Lokeren een kapitaalverhoging van 1 miljoen euro doorgevoerd. “Labo Lokeren zal binnenkort fuseren met Labo Riatol. Omdat de dochter de moeder overneemt, was die kapitaalverhoging nodig,” verklaart Erik Van den Broeck, financieel directeur van de groep. “Deze operatie doen we om de structuur te vereenvoudigen.”

In een sector met een gesloten budget zijn overnames één mogelijkheid om te groeien. “We zijn niet actief op zoek naar overnames, maar opportuniteiten bekijken we,” zegt Geert Salembier. “Er zijn er echter niet veel meer in Antwerpen en omstreken.” De sector heeft dan ook al een zware consolidering achter de rug. Van de 1000 labs in de jaren tachtig blijven er vandaag nog maar 190 over, ziekenhuislabs inbegrepen. Vlaanderen telt nog een 20-tal private labs.

De andere groeipiste is diversificatie door het ontwikkelen van analyseactiviteiten buiten de ziekteverzekering. Zo kan het budgettaire carcan worden doorbroken. De AML-groep volgt actief dat spoor. “In specialisaties kan je concurrentieel zijn,” zegt Annie Vereecken. “We werken voor die specialisaties ook met veel ziekenhuizen samen.” Anatome pathologie – Labo Riatol is hiervoor een van de grootste labs – en genetica zijn twee voorbeelden. De diversificaties liggen wel in het verlengde van de activiteiten. Zo zijn de diergeneeskundige activiteiten ondergebracht in een aparte vennootschap – de bvba Medvet – maar ze maken wel gebruik van de infrastructuur voor humane analyses.

Een ander voorbeeld van een nieuwe niche is de arbeidsgeneeskunde en toxicologie. Op dit vlak heeft AML contracten met arbeidsgeneeskundige diensten van bedrijven, maar ook met de overheid. Voor Ovam (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij) en Vito (Vlaams Instituut voor Technologische Ontwikkeling) wordt de aanwezigheid van pesticiden of zware metalen in het bloed getest. Dat past binnen bevolkingsonderzoeken zoals een onderzoek naar de effecten van zware metalen in de bodem van de Noorderkempen. Het lab heeft voorts studiecontracten met universiteiten, farma- en biotechbedrijven.

Nieuwe terreinen zijn ook de moleculaire diagnostiek en de cytologie. “Innovaties worden ons niet altijd in dank afgenomen,” zegt Annie Vereecken. “Als je in onze sector alleen routineonderzoeken doet, is er geen probleem. Maar als je nieuwe methoden in de nomenclatuur wil invoeren, dan torn je aan gevestigde belangen. Als je dan bovendien nog een wetenschappelijk toemaatje aan het geheel geeft, is het hek van de dam.”

Ze verklaart dit aan de hand van een nieuwe methodiek die Labo Riatol heeft ontwikkeld op basis van moleculaire biologie voor de screening naar cervixcarcinoom via HPV-typering en bepaling van de virale lading. “We krijgen geen Riziv-tussenkomst voor onze analysetechniek en dus draagt de patiënt volledig de kosten. Het probleem is dat we goedkoper zijn dan de huidige technologie. En dus brengen we de business van anderen in gevaar. We denken echter dat we complementair zijn. Op wereldcongressen is onze techniek al lang aanvaard. Onze aanpak wordt op dit ogenblik gekopieerd in andere landen. Maar in België moet dit eerst drie jaar door de administratieve molen gaan voor er een erkenning volgt.”

De klinische biologie stoot al te vaak op dit soort niet-economische problemen. Bovendien is het geen aantrekkelijke sector meer. Momenteel is 54 % van de klinisch biologen ouder dan 50 jaar. “Met de reputatie van deze sector is het moeilijk om jongeren aan te spreken,” klaagt Annie Vereecken. De fakkel bij AML moet in elk geval worden doorgegeven. Maar kinderen zijn er niet. “We werken aan de continuïteit,” zegt Vereecken cryptisch. Met de gedrevenheid van beide vennoten ziet het er wel niet naar uit dat ze er morgen het bijltje bij neerleggen. “Het feit dat we investeren in een nieuwbouw, betekent dat we nog geloven in onze aanpak,” zegt Annie Vereecken. “En zolang we genieten van wat we doen en kunnen rekenen op de steun van een goed team, doen we voort.”

Guido Muelenaer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content