Oeps, in eigen been geschoten
Economen en politici in heel Europa juichen: de economie zal de komende jaren met meer dan 3% groeien. Emiel Van Broekhoven, hoogleraar economie aan de Ufsia, doet niet mee. Europa zal er volgend jaar weer in slagen vakkundig in eigen been te schieten.
Alle voorspellers, officiële en onafhankelijke, zijn het erover eens: de economische vooruitzichten voor Europa in dit en het volgende jaar zijn keigoed. In de eurozone zal in 2000 en 2001 de economische groei boven de 3% uitstijgen. Het zit er zelfs dik in, fluistert men in de gangen van de Nationale Bank, dat België dit jaar 4% zal halen. Premier Guy Verhofstadt (VLD) en zijn minister van Begroting Johan Vande Lanotte (SP) zullen het graag horen.
“Ik sta erg sceptisch tegenover dat ongebreidelde optimisme,” vertelt Emiel Van Broekhoven, hoogleraar economie aan de Ufsia en sinds kort voorzitter van de Vlaamse Federatie van Beleggingsclubs en Beleggers. Hij staat niet alleen. De vraagtekens bij de hoerastemming die in de eurozone heerst, haalt Van Broekhoven uit de discussies binnen The Conference Board (TCB). Als projectleider verzamelt hij drie keer per jaar een groep bank- en bedrijfseconomen die gedurende enkele dagen intensief van gedachten wisselen over de te verwachten conjunctuur. Geen vrijblijvend clubje van academici dus. Deze mensen adviseren dagelijks de top van grote concerns. De jongste vergadering van de TCB werd enkele weken geleden in Genève gehouden. Emiel Van Broekhoven bracht een boeiende synthese mee.
“Ik wil er allereerst op wijzen,” begint Van Broekhoven zijn betoog, “dat onze groep voor 1999 een goede schatting had gemaakt. Terwijl iedereen aanvankelijk uitging van 3% groei voor de eurozone, bleef onze prognose hangen tussen 2% en 2,5%. Het werd uiteindelijk 2,2%. Voor dit jaar komen ook wij hoger uit. De meeste analisten verwachten een groei boven 3%, maar wij blijven er net onder. Het is echter vooral voor 2001 dat wij vrij grondig van mening verschillen met de meeste andere voorspellers, inclusief instellingen als de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) en het International Monetair Fonds (IMF)“.
Bij zo’n tegendraadse voorspelling mag wel een woordje uitleg. Emiel Van Broekhoven: “Het uitgangspunt is een simpele vaststelling. Sinds het Verdrag van Maastricht in 1992 werd gesloten, heeft de Europese economie geen echte doorgedreven expansie meer gehad. Blijkbaar zit Europa gevangen in een cyclus van drie à vier jaar: na een jaar van heropleving en één van groei van zo’n 3%, volgt onvermijdelijk een fase van neergang in de economische activiteit. De Verenigde Staten zit in een cyclus van vijf à zes jaar, met verschillende achtereenvolgende jaren van groei ver boven de 3%.”
De vaststelling dat de conjunctuurcyclus in euroland korter is dan die in de VS, vraagt op zijn beurt om nadere toelichting. Emiel Van Broekhoven ziet drie grote oorzaken: de houding van de Europese Centrale Bank (ECB), de rigiditeit van de Europese arbeidsmarkten en de impact van de Maastricht-saneringen en de begrotingsnormen. “De ECB laat zich blind leiden door de 2%-inflatienorm. Ook zonder een sterke stijging van de dollar en van de olieprijzen gaat de inflatie in Europa vlotjes door die grens als de economie groeit. Het is mijns inziens noodzakelijk dat de ECB haar inflatienorm van 2% naar 3% verlegt. Daarmee zou ze trouwens op dezelfde golflengte zitten als de Amerikaanse centrale bank van Alan Greenspan. In de VS krijgt de groei een kans, hier valt de monetaire guillotine te snel.”
Het mag verrassend heten dat de ECB geen onderscheid maakt tussen ingevoerde inflatie, bijvoorbeeld als gevolg van de opstoot van olieprijzen, en intern gegenereerde inflatie. Emiel Van Broekhoven: “Vooral de inflatoire druk die vanuit de Europese economie zelf komt, moet een rol spelen bij het uitstippelen van het monetaire beleid. Het is ondenkbaar dat een economische grootmacht als het eurogebied haar monetaire beleid voert op basis van gebeurtenissen op de oliemarkt. De Bundesbank handelde ook zo en blijkbaar aapt de ECB dat model na. De aanzienlijke invloed van Otmar Issing, de ECB-directeur en gewezen Bundesbank-man, zal daar niet vreemd aan zijn.”
Van Broekhoven meent dat Europa weinig doortastend reageert op de ontwikkelingen op de oliemarkt. “In de periode dat de olieprijzen meer dan verdubbeld zijn, is de ene oliemaatschappij na de andere gefuseerd. Is dat toeval? Minder dan een jaar geleden had iedereen de mond vol over een evenwichtsprijs van 14 dollar per vat olie, over de grote aanbodelasticiteit en over de onmacht van de organisatie van olieproducerende landen (OPEC). Van dat verhaal klopt niets meer. Het wordt hoog tijd dat de Europese toezichthouders op de vrije concurrentie zich eens over dit dossier buigen.”
Het concept nieuwe economie valt niet meer uit het economische discours weg te denken. Binnen de TCB-groep onderkent men dat ook in Europa steeds meer bedrijven hun treintje aan die locomotief vastkoppelen. Ondanks alle retoriek valt er van new-economydenken en -handelen echter niet veel te merken in de arbeidsmarkten en in de gereguleerde produktmarkten. Dat is funest voor de groei, stelt de Antwerpse hoogleraar. “De starre martktverhoudingen bestaan vooral in Duitsland, Frankrijk en Italië, de drie belangrijkste landen van de eurozone. Vergeet niet dat vooral kleinere landen zoals Ierland, Finland, Nederland en nu ook België sterk presteren. Alle groei-impulsen in Duitsland zijn afkomstig uit het buitenland. Als in Duitsland de werkloosheid daalt, dan heeft dat vooral met demografische ontwikkelingen te maken,” aldus Van Broekhoven.
En Frankrijk dan? Vorig jaar haalden onze zuiderburen net geen 3% groei en dit jaar gaan ze er zonder enige twijfel ruim over. Van Broekhoven bevestigt dat van de grote eurolanden Frankrijk er absoluut het beste voor staat. “Het grote probleem daar ligt, behalve bij de rigide arbeidsmarkt, ook bij de invoering van de 35-urenweek. De sociale onrust daarrond jaagt investeerders weg en die heb je hard nodig om enkele jaren een groeipad van 3% of meer te blijven volgen.”
Dit euvel brengt Van Broekhoven bij de derde factor die de Europese groei de das om doet. “De voorbije jaren hebben verschillende landen zware inspanningen geleverd om in naleving van het Verdrag van Maastricht hun tekorten aanzienlijk te verminderen. België is daar wellicht het beste voorbeeld van. Natuurlijk kunnen we het terugschroeven van de begrotingstekorten in principe alleen maar toejuichen. Maar wat is de prijs die we ervoor betalen? Kijk om je heen. Europese bedrijven doen zware investeringen overal ter wereld – behalve in Europa. De restrictieve fiscaliteit en het weinig aantrekkelijke ondernemersklimaat in het algemeen zijn de oorzaak van deze ongezonde ontwikkeling” (zie kader: NBB of WSJ?).
Als Van Broekhoven zich al met weinig enthousiasme uitliet over het monetaire en het budgettair-fiscale beleid binnen de eurozone, dan steekt hij zijn wrevel over andere tekortkomingen ook niet onder stoelen of banken. “Europa geeft elke dag signalen van stuurloosheid. Je kan op geen televisiezender afstemmen zonder op de koppen van Gerhard Schröder, Tony Blair, Lionel Jospin en Massimo d’Alema te stuiten, allemaal even aantrekkelijk geportretteerd. Maar noch gezamenlijk noch individueel hebben ze een boodschap. Hoe moet het verder met Kosovo? Wat willen we met de onderhandelingen rond de vrijhandel binnen de World Trade Organization (WTO) bereiken? Hoe kiezen we een nieuwe topman van het Internationaal Monetair Fonds(IMF)? Hoe gaan we de Europese Unie verruimen? Kan die uitbreiding wel vóór we de toetreding van landen als Polen en Hongarije verwerkt hebben? Wanneer komt er een echt politiek antwoord op Jörg Haider en andere rechtse partijen? Bij geen enkele van deze fundamentele vragen valt iets te ontwaren dat op het begin van een antwoord lijkt. Het Vlaams Blok heeft vooral aan kracht gewonnen sinds de sluizen van Oost-Europa opengingen.”
De Antwerpse hoogleraar maakt zich in het bijzonder zorgen over de manier waarop Europa zich het initiatief laat ontfutselen binnen de WTO en het IMF. Emiel Van Broekhoven: “Wat het IMF betreft, moeten we op twee vragen een antwoord vinden: wat is de toekomst van deze instelling en wie volgt Michel Camdessus op als nieuwe voorzitter van het IMF? In beide discussies spelen de Amerikanen oorverdovend de eerste viool. Europa laat het zomaar gebeuren dat het IMF verder evolueert tot niet veel meer dan een operationele tak van het Amerikaanse ministerie van Financiën, maar wel met aanzienlijke financiering vanuit Europa en Japan. En dat terwijl het IMF de VS eens flink de levieten zou moeten lezen wegens hun enorme tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans.”
Ook binnen de WTO
laat Europa over zich heen lopen. Het grootste handelsblok ter wereld, de Europese Unie, zou in de onderhandelingen het voortouw moeten nemen. Vooral Europa heeft veel te verliezen bij een mislukking van de handelsbesprekingen. “Maar wat gebeurt? Europa rolt bijna onderdanig – want intern te zeer verdeeld – de rode loper uit voor onze Amerikaanse vrienden.”
johan van overtveldt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier