Nota aan de formateur
“De loonlasten op arbeid moeten met 200 miljard frank dalen,” zo verklaarde de VLD van Guy Verhofstadt nog stoer voor de verkiezingen. Intussen is diezelfde Guy Verhofstadt zijn tweede week begonnen als federaal formateur. Slaagt de liberale voorman erin om zijn voorstellen inzake lastenverlaging aan de paars-groene onderhandelaars verkocht te krijgen? Uit berekeningen van Trends blijkt alvast dat alle partners rond de tafel akkoord zouden kunnen gaan met een ingreep van 165 miljard frank. En dat bedrag is perfect financierbaar, dioxinecrisis of niet.
Alleen wie de voorbije jaren op Mars doorbracht, kan nog twijfelen aan de noodzaak van een verlaging van de lasten op arbeid. De Belgische overheid besliste vorig jaar nog om, naast de al bestaande maatregelen (goed voor 57 miljard frank), daarvoor een bedrag van 108 miljard frank te reserveren, gespreid over zes jaar. Onvoldoende, vond de VLD toen. De partij van Guy Verhofstadt stelde in haar tewerkstellingsplan zelfs bijna het dubbele voor: 200 miljard frank.
Inmiddels werkt Verhofstadt al twee weken aan een paars-groene coalitie. Dat Groenen en socialisten niet zomaar een lastenverlaging zullen laten inschrijven in een regeerakkoord, hoeft geen betoog. En zeker geen lastenverlaging van 200 miljard. Al beseffen ze maar al te goed dat ze diezelfde VLD toch iets substantieels zullen moeten gunnen.
De wijsheid van Leuven
Trends berekende dat een bijkomende lastenverlaging van 165 miljard frank voor alle Vlaamse partijen aanvaardbaar zou moeten zijn. Al op 13 mei 1995 sloten tenoren van CVP, VLD, SP, Agalev en de – toenmalige – VU samen met de vertegenwoordigers van alle sociale partners het Verdrag van Leuven af. Het had de bedoeling om de werkloosheid in Vlaanderen tegen 2003 met minstens de helft terug te dringen. Twee jaar later kreeg dit Verdrag meer concrete invulling in het op 25 juni 1997 ondertekende Programma van de Groep van Leuven. Over de noodzaak van een verlaging van de werkgeversbijdragen staat hierin het volgende te lezen: “Om de economie arbeidsvriendelijker te maken, de concurrentiekracht van de bedrijven te ondersteunen en om een versnelling van de banengroei teweeg te brengen, is hier op korte termijn een sprong nodig. Daarom moet een ingrijpende algemene daling van de werkgeversbijdragen worden doorgevoerd, bijvoorbeeld met zeven procentpunten”. Die verlaging, zo luidt de programmatekst, moet bovenop de al bestaande maatregelen komen.
Alle huidige Vlaamse onderhandelaars
zouden hun eigen handtekening verloochenen als ze vandaag een bijkomende verlaging van de werkgeversbijdragen met 7 procentpunten – goed voor een bedrag van 165 miljard frank – zouden weigeren.
Hoe komen we aan die 165 miljard? In tegenstelling tot wat de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid berekende (zie kader: De Blunders van Marcia), moet bij deze verlaging worden uitgegaan van de brutoloonmassa. In 1997 bedroeg die voor de ondernemingen 2474,5 miljard. 7% hiervan vertegenwoordigt 173,2 miljard.
Deze 173,2 miljard vereist echter een drietal bijsturingen.
Ten eerste, in de aangegeven brutoloonmassa zitten de overheidsbedrijven vervat, en die moeten nagenoeg geen patronale bijdragen betalen. Daarom is er een correctie nodig van 20,3 miljard frank. Rest: 152,9 miljard.
Ten tweede, bovenstaande cijfers hebben betrekking op 1997. Voor 1999 is een actualisering noodzakelijk. Aangezien de brutoloonmassa in 1998 en 1999 telkens met afgerond 3,5% per jaar toenam, moet de geciteerde 152,9 miljard frank worden verhoogd met 7,1%. Dat betekent 10,9 miljard, zodat we uitkomen op 163,8 miljard frank.
Ten derde, het programma van de Groep van Leuven voorziet zeer expliciet dat de ingreep van 7 procentpunten moet komen bovenop de bestaande maatregelen. In 1997 was er een lastenverlaging van 57 miljard frank. Ook dit bedrag dient uiteraard te worden geactualiseerd naar 1999. Daarvoor is een aanpassing van 4 miljard frank nodig (7,1% van 57 miljard).
Het programma van de Groep van Leuven geeft aan dat er snel een akkoord mogelijk moet kunnen zijn over een verlaging van de werkgeversbijdragen met 167,8 miljard (173,2 – 20,3 + 10,9 + 4). Gemakkelijkheidshalve ronden we het bedrag af op 165 miljard frank.
165 miljard op vier jaar
Het naarvoorschuiven van 165 miljard frank is relatief eenvoudig. Andere zaak is hoe je zo’n bedrag financiert. De VLD hamerde ter zake nogal op de combinatie van terugverdieneffecten en privatiseringen. Maar zoiets ligt moeilijk bij socialisten en Groenen. Deze twee laatste partijen zouden de lastenverlaging liever betaald zien met bijvoorbeeld een vermogensbelasting.
Trends heeft nu een alternatieve financieringsmethode klaar die uit drie luiken bestaat.
Het eerste luik heeft betrekking op de budgettaire ruimte die onstaat voor de federale overheid en de sociale zekerheid, als conform de aanbevelingen van de Hoge Raad voor Financiën wordt gehandeld. Zoals de tabel ( De budgettaire marge) aangeeft, gaat het hier om 39,8 miljard frank, een bedrag dat jaarlijks weerkeert en dus cumuleert in de tijd.
De daling van de rentelasten met 32,5 miljard frank per jaar hangt samen met zowel de afname van de schuldratio (overheidsschuld als % van het bruto binnenlands product) als de daling van de gemiddelde rente op de overheidsschuld.
Voor de verdere afbouw van de nettofinancieringsbehoeften tot 0 in 2003 is jaarlijks 25,8 miljard frank nodig, een bedrag dat van de beschikbare budgettaire ruimte moet worden afgetrokken.
Stabilisatie van de primaire uitgaven in % van het BBP ten opzichte van de spontane evolutie van die primaire uitgaven brengt 20 miljard in het laatje.
Fiscale marges voor de federale overheid, goed voor 13,1 miljard, ontstaan als gevolg van enerzijds de progressiviteit in de personenbelasting en anderzijds de niet-welvaartsvastheid van de BTW-dotatie.
Indien de toekomstige regering ervoor zou opteren om de lastenverlaging van 165 miljard te spreiden over vier jaar, zou het bijna volstaan om gewoon gebruik te maken van de budgettaire ruimte die ontstaat wanneer de aanbevelingen van de Hoge Raad van Financiën worden gevolgd. Maar dit is weinig waarschijnlijk: de Groep van Leuven gewaagde zelf van een ” sprong op korte termijn“, zodat we ervan uitgaan dat de 165 miljard frank in één keer zal worden doorgevoerd. Bij het gebruik gedurende één jaar van de budgettaire ruimte moet er dus nog 125 miljard frank extra worden gevonden.
165 miljard op korte termijn
Het tweede luik van dit financieringsplan heeft betrekking op de fiscale terugverdieneffecten: een lastenverlaging van 165 miljard frank verhoogt onmiddellijk het resultaat van de ondernemingen met eenzelfde bedrag. Als we ervan uitgaan dat 10% van de verlaging bij verlieslatende ondernemingen terechtkomt, zou de vennootschapsbelasting met 59,4 miljard toenemen (90% van 165 miljard frank, of 148,5 miljard frank, belast tegen afgerond 40%). De winst na belastingen bedraagt dan 89,1 miljard (148,5 – 59,4), waarvan men mag aannemen dat ongeveer de helft als dividend wordt uitgekeerd. Dit brengt nog eens 11 miljard op via de roerende voorheffing (25% op 44,5 miljard). Totaal fiscaal terugverdieneffect: 70,4 miljard frank.
In onze redenering zit ook een trade-off ingebouwd: stijgt de tewerkstelling, dan neemt de belastbare vennootschapswinst af, maar treden hogere terugverdieneffecten op via de personenbelasting en de sociale zekerheidsbijdragen.
Na deze operatie
moet er nog maar 55 miljard frank (165 – 39,8 – 70,4) worden gevonden. En hiervoor zou één indexsprong van 2% kunnen worden aangewend. Onze berekeningen – de volledige Trends-studie vindt u vanaf 5 juli op de Trends-website – wijzen uit dat zo’n indexsprong netto 60,3 miljard frank opbrengt: 24,7 miljard bij de overheid en 35,6 in de privé-sector. Bij de doorvoering van de indexsprong in de privé-sector moet men er dan wel op letten dat de maatregelen niet op een indirecte wijze opnieuw tot een verhoging van de werkgeversbijdragen leidt. Maar zoiets kan technisch perfect worden georganiseerd.
Met deze 60,3 miljard frank beschikt men over ruim 5 miljard méér dan strikt noodzakelijk. Zou het echter geen bewijs van goed huisvaderschap zijn om zo’n stootkussen van bij de start in te bouwen?
Guy Clémer Johan Van Overtveldt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier