Nieuwe solidariteitsbijdrage
Vanaf 1 januari betalen werkgevers die een bedrijfswagen ter beschikking stellen aan hun werknemers een solidariteitsbijdrage op het woon-werkverkeer.
Een werknemer betaalt op het gebruik van een bedrijfswagen inkomstenbelastingen en RSZ-bijdragen. Althans, als hij de bedrijfswagen ook voor privé-doeleinden gebruikt en hij zijn werkgever hiervoor niet of slechts gedeeltelijk moet vergoeden.
Vanaf 1 januari 1997 betalen werkgevers die aan hun werknemers een bedrijfswagen ter beschikking stellen, naast de gewone RSZ-bijdragen ook een solidariteitsbijdrage op het woon-werkverkeer met die wagen.
Fiscaal.
Fiscaal wordt het privé-gebruik van een bedrijfswagen bepaald op minimum 5000 kilometer per jaar. Als meer privé-kilometers worden afgelegd, moeten de werkelijk gereden privé-kilometers worden aangegeven. Het privé-gebruik van een bedrijfswagen omvat niet alleen het gebruik tijdens de weekends en de vakantie, maar ook het gebruik om zich van en naar het werk te begeven. Deze verplaatsingen moeten mee in aanmerking worden genomen om het totale voordeel van alle aard te bepalen (behoudens een mogelijke vrijstelling van 5000 frank). Wanneer de werknemer rechtstreeks vanaf zijn woning één of meer klanten of zakenrelaties bezoekt, kan het hele traject als beroepsverplaatsing worden gekwalificeerd en wordt deze afstand dus niet in aanmerking genomen om het belastbaar voordeel te bepalen.
Op het totale voordeel is bedrijfsvoorheffing verschuldigd, die maandelijks wordt ingehouden op het salaris van de werknemer. Het bedrag van het totale voordeel moet worden opgenomen op de individuele fiche 281.10 en de samenvattende opgave 325.10. Hierbij moet een opsplitsing worden gemaakt tussen het gedeelte dat verband houdt met het privé-gebruik en het gedeelte dat verband houdt met het woon-werkverkeer.
RSZ-CONTROLES.
In tegenstelling tot de fiscale behandeling is alleen het gedeelte van het voordeel in natura dat overeenstemt met het zuivere privé-gebruik van de bedrijfswagen dus met uitsluiting van het woon-werkverkeer onderworpen aan werkgevers- en werknemersbijdragen voor sociale zekerheid. Het voordeel moet worden geschat tegen een bedrag dat met de courante waarde dit is de werkelijke gebruikswaarde overeenstemt. Het bedrag van dit voordeel moet tussen de partijen worden vastgelegd. Als berekeningsbasis kan men daarvoor de raming gebruiken die in de belastingwetgeving wordt toegepast. Het voordeel wordt dan berekend door het aantal voor privé-doeleinden afgelegde aantal kilometers te vermenigvuldigen met het forfaitair vastgestelde voordeel per kilometer in Belgische frank, rekening houdend met het fiscaal vermogen van het voertuig.
Hoewel werkgever en werknemer vaak uitgaan van de fiscale raming van het voordeel, bestaat daarvoor geen rechtsgrond. De RSZ is niet gebonden door een fiscale raming. Dit betekent echter ook dat er geen enkel beletsel bestaat om voor de berekening van de RSZ-bijdragen een voordeel in natura te hanteren dat lager ligt dan het voor belastingdoeleinden vastgestelde minimumvoordeel in natura dat overeenstemt met 5000 kilometers privé-verkeer als het aantal afgelegde privé-kilometers exclusief woon-werkverkeer effectief lager ligt.
Naar aanleiding van controles rijzen in praktijk geregeld problemen met de RSZ over de vaststelling van de waarde van het voordeel van het privé-gebruik van een bedrijfswagen. Sinds enkele jaren zijn deze controles trouwens strenger geworden. Daarbij valt op dat de inspectiediensten allicht gemakshalve graag proberen te regulariseren uitgaande van een forfaitaire raming van het voordeel, die hoger ligt dan wat fiscaal geldt als forfaitair minimum.
4 miljard.
In het kader van de begrotingsmaatregelen voor 1997 kondigde de regering op 27 september 1996 aan dat zij het voordeel in natura dat verbonden is met het gebruik van een bedrijfswagen voor het woon-werkverkeer wilde onderwerpen aan patronale sociale bijdragen. De regering verwacht met deze maatregel 4 miljard frank bijkomende sociale zekerheidsbijdragen binnen te rijven. De werknemer is op dit voordeel (voorlopig ?) geen eigen bijdrage verschuldigd. De regeling zou passen in een harmonisatie van de inhoud van het begrip bezoldiging toepasselijk in de fiscale en de sociale wetgeving.
Een ontwerp van Koninklijk Besluit de definitieve tekst van het KB was bij het afsluiten van deze rubriek nog niet in het Staatsblad gepubliceerd concretiseert deze regeringsintentie. Vanaf 1 januari dit jaar voorziet het ontwerp in de invoering van een solidariteitsbijdrage van 33 %. Deze bijdrage valt volledig ten laste van de werkgever, die deze moet betalen aan de RSZ. De solidariteitsbijdrage is bestemd voor het Fonds voor het financieel evenwicht van de sociale zekerheid en is verschuldigd op het voordeel betreffende het individueel gebruik van een voertuig ter beschikking gesteld door de werkgever voor de verplaatsingen van de werknemer van de woonplaats naar de werkplaats. Het voordeel is gelijk aan het aantal afgelegde kilometers vermenigvuldigd met het voordeel in frank per afgelegde kilometer in functie van de fiscale pk van het voertuig. De coëfficiënten die hiervoor worden gebruikt zijn dezelfde als voor de bepaling van het belastbaar voordeel (bijvoorbeeld 10 frank per afgelegde kilometer voor een wagen met een belastbare kracht van 10 pk). Voorts zal voor de vaststelling van het voordeel het aantal kilometers voor het woon-werkverkeer voor een (volledig ?) trimester niet lager mogen zijn dan 1250, dit is 5000 op jaarbasis. Een eventuele persoonlijke bijdrage van de werknemer voor het gebruik van de bedrijfswagen voor het woon-werkverkeer wordt in mindering gebracht van het voordeel dat onderworpen is aan de bijdrage.
PRIVÉ-GEBRUIK.
Het is de vraag of de regering met deze maatregel een stap zet in de richting van een harmonisatie van het loonbegrip in de sociale en fiscale wetgeving. De solidariteitsbijdrage is niets meer dan een zoveelste bijzondere bijdrage. Nieuw is alleen dat zij voor de bepaling van het bedrag van het voordeel teruggrijpt naar de regels van het Wetboek van Inkomstenbelastingen. Hiervan afwijkend is dan weer dat de bijdrage alleen maar betrekking heeft op het woon-werkverkeer, met uitsluiting van het zuivere privé-gebruik. De werkgever zal er bijgevolg alle belang bij hebben om het aandeel van het woon-werkverkeer in het totale voordeel zo klein mogelijk te houden of zelfs volledig uit te sluiten. Eventueel kan hij voor werknemers die beschikken over een tweede wagen zelfs overwegen om alle privé gereden kilometers als kilometers voor het woon-werkverkeer te gaan beschouwen. Hij kan zich daarbij baseren op de opsplitsing van het voordeel die hij op de fiscale loonfiche zelf moet maken. Dit zou tot gevolg hebben dat werkgever noch werknemer gewone RSZ-bijdragen zijn verschuldigd op het voordeel.
Jean-Paul Timmermans Herman Tackaert
Jean-Paul Timmermans en Herman Tackaert zijn juridische raadgevers bij Price Waterhouse.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier