Nieuwe shots
Eindelijk. Vlaamse privé-financiers investeren 151 miljoen frank – zowat de helft van het budget – in “Father Damien”, de duurste Belgische productie ooit. “Father Damien” is een internationale rolprent van Era Films. Valt de bedelnap uit de handen van de Vlaamse filmmakers? Films financieren hoeft geen liefdeswerk te zijn, menen Mediaminister Eric Van Rompuy, producent Tharsi Vanhuysse, en de Deense filmmakers, de pioniers van het nieuwe filmen.
Brussel, Kopenhagen.
Era Films heeft een bankier aan boord: Alex Verbaere is investment banker van Generale Bank en het schrijven van investeringsvoorstellen zit hem ingebakken. Tharsi Vanhuysse, Alex Verbaere en Grietje Lammertyn bezitten Era Films. Alex Verbaere en het vrijwilligerswerk van Godfried Van de Perre legden de grondslag voor de aanzienlijke Vlaamse privé-bijdrage aan Father Damien. Budget: 10 miljoen dollar. Van de Perre is de ex- ASLK-man die daar de opvallende filmactiviteit uitbouwde (de nieuwe ASLK van Herman Verwilst stopt ermee; Van de Perre is vandaag kabinetsattaché van Luc Van den Brande). De vermelde 10 miljoen dollar vormt internationaal een middelgroot bedrag, voor Vlaanderen is het een forse hap.
Tharsi Vanhuysse, bezieler en bedrijfsleider van Era Films, verzamelde internationale kwaliteit voor Father Damien. Scenarist John Briley, regisseur Paul Cox en onderzoeker Hilde Eynikel geven Father Damien emotioneel, artistiek en wetenschappelijk allure. De eerste etappe van Father Damien was het kopen van de rechten op de boeken en de geschriften van Hilde Eynikel, de Vlaamse wereldspecialist van pater Damiaan. Als eerste kon ze jarenlang werken in de archieven van de Picpussen, de ordebroeders van de zalige Damiaan. Tharsi Vanhuysse: “Die basisaankoop wilden we oppoetsen tot een voortreffelijk draaiboek. John Briley, een dure vogel met een internationale reputatie omwille van onder meer zijn scenario’s voor Gandhi en Cry Freedom, was daartoe bereid. Briley werkt niet voor een scenariopremie van 300.000 frank van de Vlaamse regering.”
Father Damien wordt na jaren bang wachten en voorbereiden – plus een rotruzie over een concurrerend Vlaams-Amerikaans project dat ondertussen morsdood viel – dezer dagen gedraaid op het onherbergzame Kalaupapa (Hawaï). Na 59 draaidagen volgen de post-productie in Vlaanderen en de première, begin 1999. Tharsi Vanhuysse: “We zullen het succes van Daens minstens evenaren, daarvoor heb ik goede aanduidingen van de verdeler.”
Het onafhankelijke Vine International Pictures (Londen) is de agent van Father Damien. Vine International Pictures – één van de topverkopers – lanceert jaarlijks 4 à 5 films. “Er bestond een grote vraag om de film uit te brengen. Wij kozen voor Vine International Pictures op basis van de motivatie. Father Damien mocht niet het vijfde wiel aan de wagen zijn,” onderstreept Tharsi Vanhuysse. Vine International Pictures weekt de belangstelling los. Father Damien stond met grote advertenties in de vakpers tijdens het filmfestival van Cannes in mei. De film wordt uitgeleverd begin 1999. Tijdens de verkoopbeurs Mipcom van het najaar start de voorverkoop. Tharsi Vanhuysse: “Daar kunnen we reeds footage tonen. Trouwens, met de huidige geraamde internationale verkoopcijfers kunnen we iedereen al een plezant rendement geven, voor de groep van de eerste financieringsronde is de raming 20 à 30 procent.”
De financiers, de kosten, de toekomst
“Er zijn weinig Vlaamse filmprojecten omdat er weinig geld is, en er is weinig geld omdat er weinig behoorlijke projecten zijn,” getuigt Alex Verbaere. “Wij willen die kip-en-ei-situatie doorbreken. Voor privé-investeerders werd in onze plannen steeds een ruime plaats voorzien.” In de eerste en de tweede ronde zitten Creafund, Leo Claeys, Marc Paelman, Fivanco, Mercator, Gimv, Bacob, Robert Reynders, Dacar, Balcaen-Seghers. Nadien kwamen er vijf andere groepen financiers bij: 1. de Vlaamse Gemeenschap en de Nationale Loterij; 2. geld voor het vertoningsrecht door VRT en Kinepolis; 3. latere-fasefinanciers met een bedongen lager rendement; 4. Amerikaanse banken; 5. de producent, onder de vorm van uitgesteld inkomen (zie tabel 1). De aandeelhouders van het eerste uur ontvangen alle inkomsten uit de Benelux. Alex Verbaere: “Die garantie is een stootkussen, de crème van hun opbrengst komt uit de wereldwijde exploitatie. Wij houden de upside bij ons, het rendementspotentieel. Het was ingewikkeld om de positie van de privé-investeerders te vrijwaren.” “Voor zo’n budget is het haast ongehoord dat we de rechten behielden. Wij hebben zeggenschap over de spelers, over de regisseur, over de montage, over het rendement. Zonder veel Vlaams privé-geld hadden we die nooit kunnen behouden,” vult Tharsi Vanhuysse trots aan.
Father Damien is een complexe operatie op een verre locatie, die in de handen zit van de Amerikaanse National Park Service. Tharsi Vanhuysse: “Era Films leert ontzettend veel door Father Damien. Wij zijn viermaal naar Hawaï gevlogen in de voorbereidende fase en hebben maandenlange onderhandelingen gevoerd met de Amerikaanse vakbonden. De Screen Actors Guild, de Writers Guild en de Directors Guild kwamen aandraven met hun reglementen en hun advocaten. ( lacht geamuseerd) Acteur Jan Decleir betaalt voor zijn bijrol premies aan een Amerikaans pensioenfonds. In de VS, het land van de vrijheid, zijn de stapels paperassen veel hoger dan in België.”
In Europa
is 10 miljoen dollar een hoog budget, in de VS een normaal budget. “Maar dus geen low budget, en daardoor verspeelden we tariefverminderingen en soepelheden die bij lage budgetten aanvaard worden.” De kostenstructuur van Father Damien is: 20% above the line, de kosten van de preproductie, de auteursrechten, de regisseur, de hoofdacteur; 50% below the line, de productie, in hoofdzaak de 59 draaidagen; 15% postproductie, de montage, het maken van kopieën; 15% voor verzekeringen, financiële risico’s, de completion bond, de vergoeding van de producer. Tharsi Vanhuysse: “Onze above the line is betrekkelijk hoog omwille van de bekendheid van de scenarist, de regisseur en de hoofdrolspeler.”
Era Films is vier jaar oud
en gegroeid uit PDG & Partners (van Pierre Drouot), waar Tharsi Vanhuysse medewerker was. PDG financierde mee Toto le Héros, Taxandria, Abracadabra, Le Joueur de Violon. Tharsi Vanhuysse: “De motivatie om zelfstandig aan de slag te gaan groeide hand over hand.” Era Films startte in de co-productie met onder meer Ibero-Americano en Lola Films uit Spanje en Zentropa (zie kader: De Deense Revolutie). De jongste 2 jaar werd geïnvesteerd in de preproductie van Father Damien. Tharsi Vanhuysse: “Even belangrijk was dat een bedrijfsfilosofie ontstond. De filmbusiness in Vlaanderen kent grote ups en downs. In de TV-productie zit automatisch meer continuïteit. Era Films wil prioritair rolprenten maken en dat is moeilijk door de kleine thuismarkt, een klein land met twee culturen. Het is nog steeds een stunt als je een behoorlijke lokale omzet boekt en vervolgens je film kan exporteren. We zochten inspiratie in gelijkaardige landen en zien dat de nieuwe beleidsbrief van Mediaminister Van Rompuy in dezelfde richting kijkt.” (zie kader: Filmminister)
Vanhuysses sleutelbegrippen zijn: planmatigheid, continuïteit, aansluiting bij de markt. Era Films laat een portefeuille aan scenario’s rijpen bij G!A!T!, de huiseigen ontwikkelingscel. Stijn Coninx is bijvoorbeeld betrokken bij de preproductie van Mont Ducal, een draaiboek op basis van de polit-roman van Hugo De Ridder. Tharsi Vanhuysse: “Wij werken rond een mix van Vlaamse en Engelstalige producten, zowel low als high budget, zowel commerciële als culturele films. Er zijn plannen met boeken van Louis-Paul Boon, Anne Provoost, Patrick Conrad. In de ontwikkelingskosten zitten: het scenario, de research, de aankoop van de rechten, de reizen. Ontwikkeling slorpt in de VS 10 tot 15% op van een filmbudget, in België gemiddeld 1 procent. Wij willen na Father Damien niet in een zwart gat donderen… Wij zijn nu op de markt en we blijven er.”
De Deense Revolutie
Deense films veroveren de festivals en de bioscoopzalen. Tien jaar geleden was de Deense film een grap, vandaag haalt de nationale productie in Denemarken een marktaandeel van 25 procent. Hervormers van de Vlaamse film verwijzen geestdriftig naar het Deense voorbeeld.
Zentropa, gesticht in 1992, is het eerste en meest creatieve filmhuis van de Deense golf. Zentropa zaaide dochters en allianties uit over Europa. Regisseur Lars von Trier, mede-eigenaar (50%), scoort filmhit na filmhit met Europa,The Kingdom, Breaking the Waves, Idioterne. Achter Lars von Trier staat de filmpaus van Kopenhagen, Peter Aalbaek Jensen, stichter en mede-eigenaar (50%) van Zentropa. Een nuchtere anarchist: “Wij zijn geen yuppen; indien Lars en ik ons enkel met mekaar zouden bezighouden, reden we beiden in een Ferrari. Dat interesseert ons niet. Geld heb je snel te veel. Ik kan geen vier flessen Bordeaux drinken op één avond. Ik leef nog altijd in de hippie-commune van mijn studententijd, Lars woont in het ouderlijke huis. Free of material objects. Lars rijdt in een Volvo van 12 jaar oud, ik in een van 11 jaar, en wij zijn zielsgelukkige filmmensen.”
Zentropa en Era Films werken samen: “Ik voel me op mijn gemak in Vlaanderen en kan Nederlands lezen. De mentaliteit van Denen en Vlamingen is gelijkgestemd, Tharsi Vanhuysse en ik begrijpen mekaar zonder veel woorden,” zegt Peter Aalbaek Jensen. Hij zit aan een breed en oud houten bureau en wordt omringd door vijf verschillende stoelen, rommelige rekken, filmaffiches en een plastic achterwerk. De kist Havana’s is zijn enige gelijkenis met Orson Welles. Zentropa is gehuisvest onder de pannen in een achterhuis met als buren Cosmo Filmproduktion, Motionscenter, United Casting, Nimbus Film, Peter Beck Film, Non Stop Filmproductions, Mainstream, Mikado Films, Sensual Logic, Element Film, Jutlandia Film. Een mini-Hollywood in een verfomfaaide straat.
De opvoeding is essentieel
voor een geslaagde filmindustrie, luidt advies nummer 1 van Peter Aalbaek Jensen: “Alle huidige sleutelfiguren zijn opgevoed aan de nationale Deense filmschool. Henning Camre was de pionier van de nieuwe scholing die 20 jaar geleden begon. De mensen van het geld – de producenten – en de mensen van de schepping – de regisseurs – groeiden samen op. Het is dan heel moeilijk om mekaar te haten.” In de jaren zeventig werd stelselmatig meer overheidsgeld toegediend aan de Deense film: “Volgens het traditionele comité-systeem, en dus werden de scherpe kantjes afgeveild van elk voorstel. Bij de subsidiëring triomfeerde de middelmaat. Die aanpak is volledig verlaten. Het ministerie van Cultuur zoekt drie zelfstandige experts en die verdelen jaarlijks 500 miljoen Belgische frank overheidsgeld.”
Ieder van de drie beschikt over een derde van de totale pot. Wie een film wil draaien, wendt zich tot A; gaat die akkoord, dan volgt er geld; gaat hij niet akkoord, kan de projectindiener naar B gaan; stemt B in met het project, dan volgt er geld; zoniet kan C aangesproken worden. “Op die wijze worden veel boeiender keuzes gemaakt, geraak je uit het grijze middenveld en maak je films die in eigen land en in het buitenland opvallen. Een film als Idioterne zou niet door het oude systeem geraakt zijn,” getuigt Peter Aalbaek Jensen. De twee openbare omroepen houden 250 miljoen frank ter beschikking voor de Deense telefilm.
Anarchie & commercie
Niet alleen worden de beslissingen gepersonaliseerd en gedecentraliseerd, de budgetten van de Deense films … zakken. “We maakten vroeger 10 speelfilms per jaar waarvan er 2 lukten en 8 flopten. Wil je meer successen, dan moet je het aantal producties verhogen, dus tot 20 dan heb je 4 successen en 16 floppen. Een regisseur is rijp na 3 films, hij dient vingeroefeningen te kunnen maken. De klim van 10 naar 20 doen we binnen dezelfde budgettaire enveloppe. We stapten niet met de bedelnap naar de Deense regering. Het klagen en zagen, op den duur een zelfvervullende profetie, legden we af. Het richtbudget voor een Deense film is 35 miljoen Belgische frank, in 1988 bedroeg dat nog 45 miljoen frank. Door de lagere budgetten kan je meer risico nemen, cheap shit is better than expensive shit. Geld versmacht soms een productie. We rationaliseerden en de productiekosten worden gedrukt door de nieuwste video- en montagetechnieken. Met 35 miljoen frank blijf je uit het star system, een Deense regisseur en acteur verdienen niet veel meer dan een technicus.”
Festen van Thomas Vinterberg (29 j.), een bekroonde film in Cannes ’98, kostte 30 miljoen Belgische frank. Breaking the Waves haalde 6 miljoen bezoekers in Europa, de VS en Azië: “Hij was internationaal één van de vijf succesvolste films van 1997, zijn productiekosten waren betrekkelijk laag en werden internationaal gefinancierd. Het is voor Deense normen een absolute high budget-film.” Deense filmers zijn geen dikke nekken of estheten die teren op de belastingbetaler. Peter Aalbaek Jensen: “Wij maken commerciële films, geen films die per definitie geknipt zijn voor de art movie houses. ‘Kijk naar het volk’ is de leuze, daarom hoef je nog geen standaard Hollywood-blubber te draaien. Make it artistical, but make it not private.”
Pelle de Veroveraar van Bille August was het omslagpunt; daarop volgden Lars von Trier en Gabriel Axel. Niemand loopt in Denemarken weg naar Hollywood (zoals bijvoorbeeld in Nederland). Peter Aalbaek Jensen: “Wij blijven werken vanuit een klein land, hier worden grootse films gedraaid en dat versterkt het zelfvertrouwen. We produceren steeds betere nieuwkomers, na de pioniers staan er 5 nieuwelingen klaar, na die eerste en tweede golf tien.”
De macht van de kapitalistische majors wordt ondermijnd, legt Peter Aalbaek Jensen uit en zijn linkse hart jubelt: “Zentropa schiet nu vier films op video. Er zijn behoorlijke videocamera’s van 100.000 frank voor Jan met de Pet. Productie en montage met digitale technieken verlagen enorm de kosten en de goedkope distributie via Internet wordt mogelijk. Het tijdvak van de volksfilm is aangebroken.” De Deense filmrevolutie is een democratische revolutie: “Wij lenen ons materiaal uit. Overdag maken we er professionele prenten mee en ‘s nachts en tijdens het weekeinde geven we het in bruikleen. Dat kost ons fortuinen, want de gebruikers zijn amateurs en maken brokken. Maar die aanpak democratiseert de filmindustrie en geeft een geweldige voedingsbodem. Er worden 6 ambitieuze speelfilms gedraaid door amateurs.”
Denemarken heeft geen tax shelter voor filminvesteringen; toch stappen meer en meer privé-financiers in, glimlacht Peter Aalbaek Jensen: “De branche is plezant, je kan over iets tofs praten op recepties en de financiers zien dat je geld kan verdienen met film. Dertig procent van het geld voor Deense films stroomt nu al toe vanuit het buitenland.” Denemarken werd het film-Mekka van Scandinavië, Zweden zag de nieuwe generatie over het hoofd, het land mijmert voort over het gouden tijdvak van Ingmar Bergman. Jonge Deense regisseurs ondertekenden de beginselverklaring Dogma 95, een belofte van kuisheid contra de gladde cliché-films en verbinden er zich onder meer toe enkel met handcamera’s te filmen, zonder kunstmatig geluid – ook geen muziek -, in bestaande decors.
Deens is geen probleem
Tachtig procent van de Deense filmmarkt ligt buiten de Engelstalige wereld. Maar een taalprobleem stelt zich niet, onderlijnt Peter Aalbaek Jensen: “Onze belangrijkste markt geeft daar geen zier om. Frankrijk, Italië en Spanje zijn toch al gewoon om te dubben of te ondertitelen. Het Deens is enkel een probleem voor de Engelssprekende landen.”
Na Zentropa en zijn successen volgde een explosie van productiehuizen; vandaag zijn er 50, waarvan 10 met de ambitie van de pionier. Thura, Nordisk Film, Per Holst, Victorian, Regnar Grasten, Nimbus zitten in de top. “Met de 5 productiehuizen in deze building werd tegen marktprijs een oude militaire basis gekocht aan de luchthaven van Kopenhagen om daar filmstudio’s in te richten,” meldt Peter Aalbaek Jensen. “De markt houdt ons fit.”
Het Deense model wordt doorzichtig als je Arken binnenstapt, een jong museum voor moderne kunst aan het strand van de voorstad Ishoj. In een zaal staat Rigdom & Enkelhed (Rijkdom & Eenvoud), een permanente design-etalage. De hoogste kwaliteit scheppen met wat je hebt, is het motto van de tentoonstelling. Producten van de Deense bedrijven Rockwool, Lego, Grundfoss, Novo Nordisk, Danfoss, Bang & Olufsen en Velux demonstreren het uitgangspunt. Rigdom & Enkelhed siert ook de Deense filmvernieuwing. Een mooi motto voor de Vlaamse golf.
FRANS CROLS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier