Nieuw vennootschapsrecht is rampscenario
BEELD U IN. U gaat op zakenreis. Als het vliegtuig de bestemming nadert, blijken alle piloten geïnfecteerd door covid-19, waardoor het vliegtuig stuurloos wordt. Door het lot belandt u achter de stuurknuppel, omdat u net een drone hebt gekocht en u bijgevolg vliegervaring wordt toegedicht. Geen zorgen, iedere luchtvaartmaatschappij legt een volledige handleiding aan boord. Alle commando’s staan erin. Maar als u naar buiten kijkt, stormt het.
TERUG NAAR DE REALITEIT. Ook ondernemers worden momenteel zwaar getroffen. Elke sector is geïnfecteerd, zowel eenmanszaken, kmo’s als grote ondernemingen. En net zoals in het menselijk lichaam tast het virus de meest vitale organen aan. Het pleegt een aanslag op de cash en de cashflow. Gezonde ondernemingen hebben veel wensen. Zieke ondernemingen hebben er één: liquiditeit.
EN WAT WIL DE IRONIE van het lot? Net nu een storm de kop opsteekt, moeten bestuurders van vennootschappen voor het eerst een jaarrekening opstellen onder de verplichtingen van het nieuwe recht. ‘Vereenvoudiging’ en ‘dichter bij de economische realiteit’ is het credo van het nieuwe wetboek. Dat geldt nog het meest voor zijn paradepaardje, de besloten vennootschap of bv. Daarbij is afscheid genomen van het kapitaal als beschermingsmechanisme voor schuldeisers. In plaats daarvan moeten de bestuurders permanent garanderen dat er afdoende liquiditeit – lees: cash en cashflow – voorhanden is om de lopende verplichtingen netjes te kunnen nakomen. Bovendien kon de timing niet slechter worden gekozen. De jaarrekeningen van 2019 worden nog afgesloten met de kapitaalbenadering. Maar de bescherming van de schuldeisers geschiedt al onder de liquiditeitsbeproeving. Daardoor valt te vrezen dat de bestuurders en hun adviseurs zich zullen verliezen in de overgangsbepalingen van het nieuwe wetboek.
Welke bestuurder kan zich sterk maken dat zijn onderneming het volgende jaar niet in betalingsproblemen komt?
WIE LIQUIDITEIT ZEGT, komt in het nieuwe vennootschapsrecht al snel terecht bij de nieuwe uitkeringstest en de alarmbelprocedure. Die verplichting is in de huidige omstandigheden verpletterend. De bestuurders moeten voortdurend, en rekening houdend met de meest actuele cashflowprognoses, garanderen dat de vennootschap haar schulden over de volgende twaalf maanden kan betalen. Als die liquiditeitstest negatief uitvalt, mag geen dividend, tantième of enige andere winstuitkering gebeuren. Als de bv in de komende tijd zulke uitkeringen verricht, moet dat zorgen baren. Zelfs aandeelhouders kunnen worden verplicht die terug te betalen. Maar dat mag niet de grootste bezorgdheid zijn. Die moet uitgaan naar de bestuurders, die persoonlijke aansprakelijkheid riskeren als zij een verkeerde inschatting maken. De vraag moet omgekeerd worden gesteld: wie kan in deze omstandigheden een accurate voorspelling maken?
WAT IN FLORISSANTERE tijden een rechtvaardige toetssteen is om de aansprakelijkheid van bestuurders te beoordelen, blijkt in een extreme crisis allerminst op te gaan. Het kind wordt met het badwater weggegooid. Want welke bestuurder kan zich met de hand op het hart sterk maken dat zijn onderneming de komende twaalf maanden niet in betalingsproblemen komt? Terwijl het net de bedoeling was de inwerkingtreding van het nieuwe vennootschapsrecht zo veel mogelijk te faseren en het daardoor een zachte landing te gunnen, blijkt dit een rampscenario. De ondernemer en zijn adviseur zitten in de cockpit van een vliegtuig dat tegen kruissnelheid aan de grond moet worden gezet. Met een piloot zonder voorkennis, die zelfs niet de kans heeft gehad ervaring op te doen.
MOETEN WE NIET voor heel even het roer omgooien? De bestuurders en ondernemers de vrijheid gunnen om hun kist aan de grond te zetten, zonder dat het zwaard van de liquiditeitsaansprakelijkheid uit het nieuwe vennootschapsrecht hen boven het hoofd hangt.
De auteur is advocaat bij Tuerlinckx Tax Lawyers.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier