Nieuw brein in de denktank
Economisch onderzoek: het loopt als een rode draad door de carrière van Caroline Ven, vanaf 1 mei de nieuwe directeur van VKW Metena, de denktank van het Verbond van Kristelijke Werkgevers. “Met mijn functie bij VKW Metena ga ik terug naar mijn roots,” zegt Ven (35), die ooit zei dat ze met evenveel plezier een Oesorapport leest als een spannende roman. Niet dat er bij het VBO geen onderzoekswerk werd verricht, maar “de denktank is meer een opiniemaker dan een lobbyist. Bij het VBO wordt vooral achter de schermen gewerkt.” Dat was ook wat Ven, die afkomstig is uit Lommel maar in Antwerpen woont, jarenlang gedaan heeft aan de Ravensteinstraat. In 1999 trad ze toe tot het economische departement van het VBO. In de daaropvolgende jaren leidde ze de informaticacel en schopte ze het tot hoofd van het administratieve departement. Tot een onverwacht telefoontje van Rudi Thomaes op haar Turkse vakantiebestemming haar in 2004 overtuigde om hoofdeconoom van het VBO te worden. Een voorstel waar ze niet lang over moest twijfelen. Mensen uit haar professionele omgeving benadrukken trouwens dat Ven altijd zeer ambitieus is geweest. In haar nieuwe functie trad ze wel minder naar buiten dan haar voorganger Baudouin Velge of collega’s als Pieter Timmermans. De dossiers waarmee ze in beeld kwam, waren ‘klassiekers’ zoals de loonkostenhandicap en het concurrentievermogen. Thema’s waarop ook VKW Metena zich de voorbije jaren sterk heeft geprofileerd. Maar dat hoeft geen probleem te zijn, zo luidt het, want met Ven hoopt men ook nieuwe ideeën aan te trekken. “Iedereen heeft zijn stokpaardjes,” zegt Johan Van Overtveldt, algemeen directeur van het VKW en Vens voorganger bij VKW Metena. “Een denktank heeft voortdurend nieuw bloed nodig om het vizier open te houden.”
“De opiniërende rol die VKW Metena in een aantal van die thema’s vervult, spreekt me sterk aan,” motiveert Ven haar keuze. Al geeft ze toe dat ook het feit dat ze nu vlak bij haar werk zal wonen, een rol speelt. “Het scheelt per dag zo’n twee uur pendelen,” zegt de moeder van een zoontje van zes maanden. “Maar de plaats is niet de hoofdreden. Ook de band tussen de denktank en de universiteiten speelde een rol. Aan de publicaties van VKW Metena werken ook vaak professoren mee.”
En daarmee zitten we meteen bij een van de stokpaardjes van deze TEW’ster (Ufsia, 1993). Ven ergert er zich al langer dan vandaag aan het gebrek aan interesse bij politici en bedrijfsleiders voor belangrijke sociaaleconomische thema’s zoals het begrotingsbeleid en de concurrentiepositie van België. Ven: “Al moet ik zeggen dat er sinds een paar jaar weer meer aandacht voor bestaat. De discussie die steeds meer gevoerd wordt over de kosten van de vergrijzing, heeft er zeker iets mee te maken.” Toch blijft ze het jammer vinden dat bijvoorbeeld de banken zich rond die thema’s minder dan vroeger profileren. “Bankeconomen werken nu vooral aan publicaties over beursgerelateerde thema’s. Met publicaties als de weekberichten van de Kredietbank werd echter een groter publiek bereikt. Met haar studiewerk probeert VKW Metena hier een leemte te vullen.”
Ven weet waarover ze spreekt, want ze maakte van 1993-1999 deel uit van de studiedienst van de Kredietbank (later KBC), die een sterke aantrekkingskracht uitoefende op economisch talent en een aantal legendarische figuren voortbracht (Jaak Stockx) en studaxen als Edward Roosens en Johan Van Gompel. Toen namen economen ook meer deel aan het maatschappelijke debat. De groep van Leuvense economen bijvoorbeeld was zo’n tien jaar geleden een begrip in de Vlaamse media. “Het klopt dat academici nu wat te veel op de achtergrond blijven, in tegenstelling tot de VS waar proffen gestimuleerd worden om deel te nemen aan het publieke debat,” geeft Ven toe. De sterke focus die de faculteiten op econometrische analyses leggen, is daar wellicht niet vreemd aan. De KBC-studiedienst was ook het terrein waar een van de eerste analyses gemaakt werden over de Vlaams-Waalse transfers. In dezelfde lijn worden er de laatste maanden meer en meer pleidooien gehouden voor de regionalisering van een aantal sociaaleconomische hefbomen. VKW, Unizo en Voka namen rond die thema’s een gemeenschappelijk standpunt in. Bij het VBO bleef het opvallend stil. “Je moet hier wel rekening houden met het type bedrijven dat vertegenwoordigd is bij een werkgeversorganisatie,” legt Ven uit. “Vele zijn multinationals en stellen zich vooral vragen bij de complexiteit van de verschillende beleidsniveaus.”
Niettemin laten studaxen van het VBO off the record wel vaker weten dat ze de boodschap krijgen om aan bepaalde communautair geladen thema’s niet te veel studiewerk te besteden. Die koudwatervrees lijkt in andere organisaties minder prominent. Van Overtveldt: “Bij VKW Metena zijn er geen taboes. Caroline Ven heeft de vrijheid om eigen accenten te leggen. Er zijn maar twee beperkingen: er moet intens overleg zijn met de raad van bestuur van de denktank en er moet kwaliteit geleverd worden. Ik ben ervan overtuigd dat ze die kwaliteit kan leveren. Bij KBC maakte ze al toegankelijke en degelijke conjunctuuranalyses. Als die kwaliteit er is, is er vanuit de raad van bestuur een grote bereidheid om vrijheid te geven.”
Ven is ook vertrouwd met de interne werking van een werkgeversorganisatie. Vanuit haar functie als hoofd administratie moest ze een groep coachen, de werkingskosten in het oog houden en onderhield ze ook contacten met de leden-bedrijven. Een ervaring die ook bij het VKW kan worden gebruikt. Van Overtveldt: “De denktank moet natuurlijk ook rekening houden met de verzuchtingen die bij de leden en sectoren opborrelen. Caroline Ven heeft de nodige ervaring in de wisselwerking tussen leden en centrale organisatie.”
caroline ven
Is: hoofd economisch departement VBO.
Wordt: directeur van denktank VKW Metena.
Alain Mouton
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier