‘Niet overdreven beloven en noest werken’
Het Leuvense ThromboGenics heeft de Vlaamse biotechsector een stevige dosis adrenaline toegediend. Maar de sector heeft nog heel wat meer nodig, zegt Europa’s leidinggevende biotechanalist, Jan De Kerpel. Vooral geld.
De Vlaamse biotechsector geniet nog even na van de succesvolle zomerse trip van ThromboGenics naar de VS. Het bedrijf slaagde er met glans in zijn examen voor een jury van experts van de goedkeuringsautoriteit FDA, waardoor het oogmedicijn ocriplasmine vrijwel zeker op de Amerikaanse markt wordt gelanceerd. Daarmee hijst Thrombo, zoals het bedrijf van stichter Désiré Collen genoegzaam wordt genoemd, zich in de galerij van grote biotechnamen in Vlaanderen.
Alleen oogt die galerij nog te leeg, vindt ook Jan De Kerpel van KBC Securities. De 38-jarige Ledenaar verzamelde zijn wetenschappelijke bagage bij hiv-specialist Tibotec-Virco en het planten- biotechbedrijf Devgen om de voorbije vijf jaar uit te groeien tot leidinggevende Europese biotechanalist. Zo heeft onder meer de Financial Times hem eerder bekroond tot de Europese numero uno. Weinigen die bij de Vlaamse biotechsector de vinger zo strak aan de pols houden.
TRENDS. Het was alles of niets voor ThromboGenics.
JAN DE KERPEL. “Dat kan je wel zeggen. In 85 tot 90 procent van de gevallen volgt de FDA het advies van zijn panel van experts. Als dat panel met onoverkomelijke issues was gekomen, was dat enorm pijnlijk geweest.”
Hoe pijnlijk?
DE KERPEL. “Als het panel het geneesmiddel niet efficiënt genoeg had bevonden, was het gedaan met het product. De FDA had ook een extra studie kunnen vragen. Maar dat betekent minstens anderhalf tot twee jaar vertraging en dan is dat dood geld. Vanuit investeringsperspectief kan je dan beter je geld ergens anders in stoppen en komt er druk op dat aandeel.”
Het geeft aan hoe broos het allemaal is in deze sector. Hoe kijkt u ernaar?
DE KERPEL. “Vergeleken met vijf jaar geleden is de sector veel matuurder geworden. We hadden toen vroegstadiumbedrijven met in het beste geval producten in klinische fase 1 of 2. Maar nu is het dankzij bedrijven als ThromboGenics, Galapagos en Devgen iets minder binair. Toch word ik vaak gevraagd om retailinvesteerders te ontmoeten en steevast geef ik als advies dat zelfs het beste project kan falen, hoe goed het er ook uitziet. Vaak zijn het in biotech one trick ponycompanies, die heel gefocust met één ding bezig zijn. Faalt dat product, faalt heel vaak ook het bedrijf. Iemand die alleen maar aandelen van bijvoorbeeld ThromboGenics in portefeuille zou hebben, vraagt dus om problemen. Bovendien is het mogelijk dat de verkoopverwachting voor een goedgekeurd medicijn niet wordt ingelost, of dat het medicijn een ongekende nevenwerking heeft waardoor het van de markt moet worden gehaald. Hoe enthousiast je ook kan zijn over biotech, het blijft een iets risicovollere business.”
Maar het parcours van Thrombo- Genics is een stevige opsteker voor de hele sector.
DE KERPEL. “Er wordt enorm opgekeken naar dat bedrijf. De sector wordt ook gedreven door zulke succesverhalen. Door de aandacht trek je investeerders aan, maar ook farmabedrijven, en mensen om in de sector te werken. Vergeet niet dat bijna elk biotechbedrijf in België structureel verlieslatend is. Vergeet niet dat het crisis is in Europa. Waarom zou je dan in zo’n verlieslatende sector gaan werken?
“En dan zie je dat ThromboGenics erin slaagt internationale mensen aan te trekken om daar te werken. Dat kan dan weer uitlopen naar andere bedrijven. Je zag ook duidelijk dat toen ThromboGenics de kaap van klinische fase 3 overschreed, het echt in het vizier van Amerikaanse investeerders kwam, zoals Baker Brothers. En dan merk je de uitstraling naar anderen. Het is absoluut geen toeval dat Baker Brothers de voorbije maanden ook in Galapagos heeft geïnvesteerd. Bovendien komen lokale banken als KBC dan ook in contact met dat soort spelers en wordt met hen ook over andere beleggingsopportuniteiten gesproken.
“Wat mij ook enorm pleziert bij de mensen van ThromboGenics is dat zij zich inzetten voor de sector. Ze zitten niet op een eiland. CEO Patrik De Haes is nu voorzitter van de koepelvereniging FlandersBio. Je moet het maar doen, die functie accepteren terwijl je bedrijf op zo’n cruciaal punt staat.”
Wat is er nog nodig om de sector aan te zwengelen?
DE KERPEL. “In Europa zit Vlaanderen voor biotech nu al aan de top, in kwaliteit van bedrijven en in management. Het kan wedijveren met Scandinavië, waar ook veel kwaliteit zit. Zeker vergeleken met de buurlanden staan we echt bovenaan. Maar de sector is verlieslatend en dat kan vanuit financieel-economisch perspectief niet blijven duren. Tot nu toe zijn we geweldig goed geweest in het vinden en in het ontwikkelen van producten. De derde stap is die biotecheconomie uitbouwen door die producten te vermarkten en er omzet en winsten uit te halen. ThromboGenics zal een van de eerste zijn om dat te doen.
“Jammer genoeg zijn er in biotech ook geweldig veel overnames. 95 procent van de goede biotechbedrijven wordt opgekocht. Mijn grote vrees is dat goede Vlaamse bedrijven die klaarstaan voor de volgende stap en zo de hele sector mee kunnen trekken, opgekocht worden en volledig uit het vizier verdwijnen. Kijk naar Tibotec-Virco, dat werd gekocht door Johnson & Johnson. Tibotec is wel zeer groot binnen de J&J-organisatie, maar heeft nog nauwelijks visibiliteit. Movetis uit Turnhout stond in the picture toen het naar de beurs ging, maar zit nu binnen het Brits-Ierse Shire, en je hoort het niet meer. Dat remt de ontwikkeling van de sector af. Die bedrijven hebben duidelijk de opdracht om uit de media te blijven. Er is geen nood meer om in de aandacht te staan.
“Vanuit puur investeerdersstandpunt is het uiteraard enorm positief als het bedrijf tegen een goede premie wordt overgenomen. Maar als je een sector wilt ontwikkelen, is dat nefast.
“Wat ontbreekt om ons doel te bereiken, om het economisch leefbaar te maken, is kapitaal dat middelgrote bedrijven of bedrijven met projecten in fase 2, kan ondersteunen. Zaaikapitaal of early stage-geld is er wel, maar de grote bedragen, dat lukt niet. Daarvoor is Vlaanderen te klein. Er is wel het TINA-fonds van 200 miljoen euro, maar één klinische studie van 100 miljoen zou al de helft opsouperen. Je kan toch niet van de Vlaamse overheid verwachten dat ze een fonds van een miljard opricht? Europa laat hier wel een kans liggen.”
De jongste jaren is er in Vlaanderen vanuit biotech niets meer op de beurs gelanceerd.
DE KERPEL. “Dat wil niet zeggen dat er geen bedrijven klaarstonden. Maar die waren gewoon kwalitatief niet goed genoeg om de stap te doen en ze werden ook geremd door het beursklimaat. Maar een supergoed bedrijf of idee vindt zelfs in moeilijke periodes zijn weg naar de beurs. In de VS zien we trouwens weer de eerste beursintroducties in biotech. De appetijt komt terug.”
En wat staat er klaar?
DE KERPEL. “De eerste bedrijven die naar de beurs kunnen gaan als er een nieuw venster is, zijn typisch bedrijven waar veel risico weg is en de return heel hoog kan zijn. Vlaamse bedrijven die min of meer beantwoorden aan de checkbox van de institutionele investeerder, met criteria als late stage en groot marktpotentieel, zijn bijvoorbeeld Biocartis of PharmaNeuroBoost.”
En waar vind je investeerders?
DE KERPEL. “In Europa en de VS is er zonder de minste twijfel voldoende geld voor durfkapitaal in goede biotechverhalen. Publiek geld is natuurlijk iets anders dan durfkapitaal. Op de beurs zijn de mensen zeer risicoavers. Een heel mooi voorbeeld is Omega Pharma, dat werd uitgespuwd door de beleggers. Het werd van de beurs gehaald, gaf even later een obligatielening uit, en plots liep het storm. Terwijl het risicoprofiel van het bedrijf onveranderd was. (lacht)
“Een probleem van de Vlaamse biotechsector is ook dat de liquiditeit zeer beperkt is. Grote institutionele fondsenbeheerders kijken naar een bedrijf en vragen hoeveel aandelen dagelijks worden verhandeld. Dat is voor hen echt een cut off om erin te stappen. Waarom? Er instappen is geen probleem, maar als het fout loopt, willen ze er zeer snel uit, en als er geen volume verhandeld wordt, duurt dat echt zeer lang. Dus in crisisperiodes heeft biotech het moeilijk om stand te houden. Maar het is onvoorstelbaar hoe sterk biotechaandelen in de VS gestegen zijn. Biotech is echt hot de jongste zes tot negen maanden, gedreven door overnames. Dat geld komt weer in de markt en duwt de koersen hoger. Je ziet de Amerikaanse investeerders nu de sprong over de plas maken, waar de bedrijven minder hoge waarderingen hebben, terwijl de wisselkoers dollar-euro ook in hun voordeel speelt. Getuige daarvan de recente participatiemeldingen bij UCB, ThromboGenics en Galapagos van grote Amerikaanse fondsen.”
Dus de kans dat ThromboGenics wordt overgenomen, is gestegen?
DE KERPEL. “Ik wil geen speculatie voeden. Maar een bedrijf dat dicht bij goedkeuring staat met een product waarop een vrij hoge marge gehaald zal worden en dat het verschil maakt in behandeling van patiënten? Dát is waar farmabedrijven naar op zoek zijn. Het is onmogelijk dat dit bedrijf niet ergens op de radar staat.”
De biotechsector ligt Vlaanderen erg goed. Is hij op ons lijf geschreven? Koppig en hard wroeten en beide voeten op de grond houden…
DE KERPEL. “Dat is wel zo. De Angelsaksische ingesteldheid is er meer een van the sky is the limit, everything is great. Wij stellen ons gereserveerder op en zullen in een vergadering toch al eens opmerken dat het fout kan lopen. Wat heel goed is, en dat heet manage the expectations. Als je altijd heel bullish bent, heel optimistisch en investeerders de hemel belooft, gaan die daarin mee, want die vertrouwen dat management. Maar bij de minste hapering zullen zij zwaar ontgoocheld zijn. Het management moet realistisch zijn, niet overbeloven maar het ook niet naar beneden praten.
“De vraag is of die cultuur ook wordt geapprecieerd in de VS. Daar komt iedereen de grote Jan uithangen, en plots komt daar dan een Belg die zegt ‘ik ben toch wat onzeker’. Ze zijn dat daar niet gewoon, een manager die zegt dat niet alles 100 procent rooskleurig is. Neem Patrik De Haes van ThromboGenics. Hij leeft een beetje volgens het principe underpromise, overdeliver. Dat is iets dat bij Vlamingen in biotech zeer sterk leeft: niet overdreven beloven, en noest werken. En dat werkt duidelijk.”
BERT LAUWERS, FOTOGRAFIE PAT VERBRUGGEN
“In de VS zien we weer de eerste beursintroducties in biotech. De appetijt komt terug”
“Zaaikapitaal of early stage-geld is er wel, maar de grote bedragen, dat lukt niet. Daarvoor is Vlaanderen te klein”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier