Morrelen aan notionele intrest nekt rechtszekerheid
Bij de voorstelling van de begroting kondigde premier Herman Van Rompuy (CD&V) een afslanking van de notionele-intrestaftrek aan. De tijdelijke maatregel moet 500 miljoen euro opleveren, gespreid over twee jaar. Wat zijn de gevolgen?
Wat verandert aan de notionele-intrestaftrek?
Aan de modaliteiten verandert niets. Alleen wordt de forfaitaire rentevoet vanaf volgend jaar 24 maanden geblokkeerd op 3,8 procent. Sinds de goedkeuring van de wet op 3 mei 2005 genieten ondernemingen die investeringen financieren met eigen vermogen, een belastingaftrek om de oude discriminatie met externe leningen op te lossen. Tegelijkertijd verlaagt de regering de reële belastingdruk van de bedrijven zonder aan de nominale aanslagvoet van 33,99 procent te raken. Vandaag bedraagt de forfaitaire intrestaftrek nog 4,3 procent. Kmo’s krijgen een extra vrijstelling van 0,5 procent.
Levert deze begrotingsmaatregel iets op?
Weinig. De regering rekent op 500 miljoen euro extra inkomsten, gespreid over twee jaar. Maar dat lijkt, zoals gewoonlijk, wat te hoog gegrepen. Bij de raming van de opbrengsten – de brutokostprijs van de maatregel bedroeg 2 miljard euro in 2006, aldus een studie van de Nationale Bank – hield de fiscus rekening met een vermindering van 0,5 procent: van 4,3 naar 3,8 procent. Gezien de dalende rentevoeten, zou de forfaitaire interestaftrek volgend jaar naar schatting slechts 3,95 procent bedragen. Uiteindelijk zullen de bedrijven dus volgend jaar 0,15 procent minder mogen aftrekken dan oorspronkelijk gepland. Ook is de maatregel een duidelijk onderdeel van de politieke koehandel. In ruil voor de btw-verlaging in de horecasector moesten de liberalen een toegeving doen in het gunstregime van de vennootschapsbelasting – een doorn in het oog van de socialisten.
Welke impact heeft de aanpassing op het bedrijfsleven?
Ondanks alle beloftes past de regering vier jaar na de invoering toch haar fiscale gunstregime aan. Ondernemers vrezen het ergste voor na de verkiezingen in 2011. Dat is nefast voor de rechtszekerheid in ons land. Fiscaal kampt België al met een zwak imago. Internationale investeerders geven de voorkeur aan lage tarieven en stabiele wetgeving. Op beide punten scoren we slecht. Dank zij de notionele-intrestaftrek – een primeur in de wereld – kon België zijn concurrentiepositie handhaven en bedrijven behouden of zelfs aantrekken. Nu lachen de buurlanden met standvastige belastingregimes – zoals Luxemburg, Zwitserland en Nederland – in hun vuistje. Onze noorderburen hebben al een alternatief voor de notionele-intrestaftrek: de rentebox.
Zijn misbruiken voortaan uitgesloten?
In het begin kreeg de notionele-intrestaftrek veel tegenwind door de zogenaamde ‘double dip’. Hierbij leent een groep kapitaal bij derden, trekt de intresten af en plaatst het geld bij een dochtermaatschappij, die op haar beurt gebruikmaakt van het fiscale gunstregime. In april 2008 schiep een rondzendbrief van Financiën duidelijkheid over de voorwaarden van een notionele-intrestaftrek in de praktijk. Alleen bedrijfseconomisch verantwoorde transacties zijn toegelaten. Leningen om een verhoging van het eigen vermogen te financieren blijven mogelijk. Bij twijfel kunnen bedrijven altijd op voorhand goedkeuring vragen aan de rulingcommissie.
Welk alternatief heeft de regering?
Sinds afgelopen lente ligt een wetsontwerp van Carl Devlies, staatssecretaris voor de coördinatie van de fraudebestrijding, op tafel om de mogelijkheden van een minnelijke schikking met de fiscus uit te breiden. De fiscale geschillen lopen al op tot 70 miljard euro aan belastbare basis. “Een pragmatische aanpak daarvan kan op korte termijn minstens 500 miljoen euro opleveren en belastingplichtigen verlossen van eindeloze rechtsprocedures”, zegt Eric Warson, verantwoordelijke International Tax bij KPMG.
Door Eric Pompen
Ondernemers vrezen het ergste voor na de verkiezingen in 2011.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier