Moet een kandidate vertellen dat ze zwanger is?
Betsy krijgt de job van haar dromen aangeboden in het bedrijf waar ze al jaren werkt. Haar contract ligt zo goed als klaar. Maar – ramp o ramp – precies dan blijkt ze zwanger te zijn. Uiteraard is het kind gewenst, alleen is de timing niet ideaal. Moet zij haar baas op de hoogte brengen, met het risico dat ze de functie niet krijgt?
“En voor mevrouw?” vraagt de ober aan Betsy Sugarman. Ze wisselt een blik van verstandhouding met Zach.
“Voor mij geen wijn, dank u”, antwoordt Betsy. “Enkel het menu, graag.” Ze zucht en wendt zich tot haar man. “Vieren zonder een glaasje wijn, dat is toch niet hetzelfde.”
“Ik kan ook stoppen met drinken, als je dat wil. Ik wil best solidair zijn”, zegt Zach.
Betsy glimlacht zonder overtuiging. Het is niet dat ze niet zwanger wilde worden. Verre van zelfs. Ze heeft altijd al kinderen gewild. Ze had gewoon niet verwacht dat ze al zo snel in verwachting zou zijn.
“Je zou in de wolken moeten zijn, Betsy, met of zonder wijn. Het is fantastisch! Een nieuw hoofdstuk in ons leven.”
“Ik bén ook blij”, zegt ze. “Echt waar! Ik vraag me alleen af of de timing wel snor zit. Ik weet het, zoiets komt nooit helemaal gelegen. Maar die job, weet je, dat is de job van mijn dromen!”
“En je zult die job hebben”, sust Zach. “Waarom zou je niet én hoofd internationale activiteiten én moeder kunnen zijn?”
Betsy werkt al voor het biotechnologiebedrijf Caston Pharma in San Francisco sinds ze vijf jaar geleden afstudeerde aan de universiteit van Stanford. Tom DeHart, voorzitter van de internationale tak van Caston, heeft haar twee weken geleden toevertrouwd dat ze bijzonder veel kans maakt om de functie hoofd internationale activiteiten in de wacht te slepen. En in die hoedanigheid zou ze de komende 18 tot 24 maanden een bezoek moeten brengen aan alle vestigingen van Caston in het buitenland.
De ober brengt Zach zijn pinot noir. Zach heft zijn glas voor een toost, maar Betsy slaat haar ogen neer.
“Betsy, je moet je herpakken. Niemand is beter opgewassen tegen enorme uitdagingen dan jij. We vinden wel een oplossing. Heb je me niet gezegd dat Tom zelf kinderen heeft? Dan zal hij toch wel begrip kunnen opbrengen voor de situatie.”
“Ja, misschien wel. Zo goed ken ik hem eigenlijk niet. Hij komt sympathiek over, maar ik wil hem ook niet teleurstellen.”
“Oké, even nadenken. Moet je hem zeggen dat je zwanger bent of niet? Wat zijn de pro’s en wat zijn de contra’s?” Zach neemt een papieren servet en trekt in het midden een streep. Boven de eerste kolom schrijft hij ‘pro’, boven de tweede ‘contra’.
Betsy waardeert de moeite die Zach doet, maar kan het niet opbrengen om mee te doen. “Ik weet niet of ik een baby kan krijgen en tegelijk die job kan doen”, klinkt het.
“Het zou voelen alsof ik gelogen heb”
De ochtend nadien stuurt Betsy een e-mail naar haar vriendin Marissa Guallart met de vraag of Marissa tijd heeft om samen te lunchen. Beide vrouwen zijn op dezelfde dag bij Caston aan de slag gegaan en hoewel ze nu op verschillende diensten werken, zijn ze elkaars klankbord wanneer ze beslissingen moeten nemen die te maken hebben met het werk.
Zodra Marissa goed en wel in haar kantoor is, zet Betsy de situatie uiteen. En ze legt ook uit dat de timing niet bepaald ideaal is.
“Dat is ze nooit”, antwoordt Marissa. “Maar je kunt die functie toch wel aanvaarden?”
Betsy waardeert Marissa’s nuchtere kijk. Dat is een van de redenen waarom ze het zo goed met elkaar kunnen vinden. “Ja, ik denk het wel”, zegt ze. “Ik heb er de hele nacht niet van geslapen. Ik zou volgende maand moeten beginnen. Ik zou nog minstens drie maanden kunnen rondreizen en werken tot mijn zwangerschapsverlof. Althans, als alles goed gaat.”
“En zou je je vier maanden verlof opnemen?”, vraagt Marissa.
“Liefst wel. Want zodra ik terug aan het werk ga, zal ik opnieuw veel moeten reizen. Gelukkig kan Zach zijn werk regelen. Misschien kunnen hij en de baby af en toe mee op reis. Dat ziet hij wel zitten.”
“Ik merk dat je al veel hebt nagedacht, zoals altijd”, zegt Marissa. “Wel dan? Wat is het probleem?”
“Ik weet niet wat ik moet zeggen tegen Tom.”
“Gewoon, wat je net tegen mij hebt gezegd: dat je zwanger bent, maar dat je die functie absoluut wil. En leg hem uit hoe je alles denkt te combineren. Wat kun je anders zeggen?”
“Maar ik weet nog maar pas dat ik zwanger ben. Ik heb het zelfs nog niet aan mijn zus verteld. Ik wil het helemaal niet aan Tom zeggen. Eigenlijk wil ik het aan niemand anders zeggen. Mijn zus heeft twee miskramen gehad. Ik wil eerst zeker zijn dat er niks misgaat.” Betsy slaat haar handen voor haar gezicht. “Maar als ik Tom niet vertel dat ik zwanger ben en hij me de functie geeft, zou het voelen alsof ik gelogen heb. Want als ik het hem over twee maanden vertel, zal hij veronderstellen dat ik wist dat ik zwanger was.”
“Ze zouden op de handelshogeschool echt moeten uitleggen wat een mens in dergelijke situaties moet doen”, zucht Marissa.
“Het zijn z’n zaken niet”
Wanneer Betsy ziet dat haar moeder belt op haar BlackBerry, neemt ze meteen op. Sinds Betty haar moeder heeft verteld dat ze zwanger is, hebben ze deze week al vaak met elkaar ge-beld.
“Dag mama!”
“Dag liefje. Ik ben op weg naar een vergadering in Boston. Heb je even tijd?”
Betsy antwoordt dat ze haar advies nodig heeft. Niet enkel als moeder trouwens, maar ook als baas. Want zowel haar moeder als haar oma hebben altijd in het familiebedrijf gewerkt, een keten van gereedschapwinkels in het noordoosten van de Verenigde Staten. Beide vrouwen waren rolmodellen voor Betsy: van hen heeft ze geleerd dat het niet altijd gemakkelijk is om een werkende moeder te zijn maar dat het echt wel de moeite loont.
“Ik heb net gehoord dat Tom maandag op kantoor zal zijn”, zegt Betsy, “en dat hij tegen eind deze week een beslissing zal nemen. Ik moet weten wat ik tegen hem moet zeggen.”
“Dat je klaar bent voor deze nieuwe uitdaging en dat je popelt om te beginnen”, antwoordt haar moeder.
“Maar mama! Is dat volgens jou dan geen leugen? Dat is niet echt de volledige waarheid.”
“Betsy, alsjeblief. Ik heb je altijd gezegd dat je eerlijk moet zijn, niet dat je jezelf in de voet moet schieten.”
“Maar stel dat Heather zwanger zou zijn en binnenkort verlof nodig zou hebben. Zou jij dat dan niet willen weten?” Heather leidt de dienst aankopen in het familiebedrijf en is het merendeel van de tijd onderweg naar vakbeurzen.
“Ik zou het willen vernemen als Heather klaar is om het me te vertellen. Betsy, je bent niet de eerste werkende vrouw die zwanger wordt. Het gebeurt voortdurend en iedereen past zich aan. Je hebt me vorige week nog gezegd dat Zach en jij een oplossing hadden uitgedokterd. Ik vind jullie plan echt wel steek houden.”
“Ik weet het. Maar ik be-twijfel of Tom het ook zo ziet. Er zijn veel andere kandidaten voor de job en… die hebben niet allemaal kinderen.”
“Reden te meer om voorlopig te zwijgen. Bij Caston is iedereen dol op je. Tom zal wellicht wat lastig zijn als je het hem uiteindelijk vertelt, maar intussen zul je al aan het werk zijn en je zult de job beter doen dan wie ook. Als alles achter de rug is, zal het Tom niet meer kunnen schelen of je het hem vooraf hebt verteld of niet. Hij zal ge-woon erg blij zijn dat je in zijn team zit. En hij zal al het mogelijke doen om je aan boord te houden.”
Betsy weet dat haar moeder niet objectief is, maar ze waardeert haar bemoedigende woorden. Toch weet ze nog altijd niet wat te doen. “Misschien moet ik er maar van afzien”, zucht ze. “Misschien is het gewoonweg niet het goede moment.”
“Liefje, dat is niets voor jou. Je bent dol op uitdagingen. En je hebt zelf gezegd dat die functie een unieke kans is. Een kans zoals je die maar één keer krijgt. Ik zou het echt jammer vinden als je die laat schieten.”
© Harvard Business Review/New York Times Syndicate
“Als ik Tom niet vertel dat ik zwanger ben en hij me de functie geeft, zou het voelen alsof ik gelogen heb”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier