Modellen onder elkaar

Eind augustus komt in zicht, de vakantieboeken gaan stilaan dicht. We kunnen opnieuw aan het werk in een prima conjunctuur.

Op zuidelijk Afrika na baadt zowat de hele wereld in een gunstig economisch klimaat. Zelfs traditionele probleemlanden als Rusland en Venezuela lijken uitzicht te krijgen op een bevredigende groeikoers. De herinnering aan de Aziatische crisis van drie jaar geleden vervaagt. In Hongkong, Zuid-Korea, Maleisië, China, Singapore en Taiwan schiet de economie op jaarbasis opnieuw vooruit met 8% of méér. De eurozone haalt dit jaar moeiteloos 3,5% groei, zodat de werkloosheidscijfers zullen blijven dalen.

De sterprestatie in de geïndustrialiseerde landen komt ook dit jaar van de Amerikaanse economie. Het begint erg pijnlijk te worden voor de meeste conjunctuurvoorspellers, die er best aan zouden doen de handdoek in de ring te werpen en ootmoedig toe te geven dat ze helemaal geen samenhangend zicht meer hebben op de dynamiek die de Amerikaanse economie voortstuwt. Net als de vorige jaren, voorspelden nagenoeg alle analisten dat de groeimachine dit jaar nu echt wel zou vertragen.

Mede op basis van de spectaculaire economische groei van 5,2% in het tweede kwartaal van 2000, kan het bijna niet anders meer of de Amerikaanse economie komt ook dit jaar uit op een jaargroei van boven de 4%. Een enorme prestatie na de 4,2% in 1997, de 4,3% in 1998 en de 4,2% in 1999. Dit onwaarschijnlijke expansiepad betekent echter niet dat de groeivertraging en zelfs de volgende recessie er nooit zullen komen. Zij komen er even zeker als dat de zon morgenochtend in het oosten rijst. Het moment waarop de omslag plaatsvindt, lijkt echter compleet onvoorspelbaar geworden te zijn.

Tussen 1992 en 2000 groeide het volume van de Amerikaanse economie zomaar eventjes met 35%. Dit steekt schril af tegen de prestatie die de Japanse economie in dezelfde periode neerzette (een gecumuleerde expansie met iets méér dan 5%). Niet eens tien jaar geleden werd Japan nog onklopbaar gewaand. Nu speelt er zich, inzake conjunctuurvoorspellingen, het omgekeerde af van wat er in de VS gebeurt. Jaar na jaar zien voorspellers het herstel in Japan aan de horizon verschijnen, maar telkens verpietert dat vooruitzicht in de daaropvolgende maanden. De Japanse overheid injecteert het ene stimulerende begrotingspakket na het andere in de economie, maar krijgt de machine niet op gang. Voorlopig slagen de opeenvolgende regeringen slechts in één prestatie: het omhoog jagen van de Japanse overheidsschuld – die inmiddels het niveau van België en Italië, de twee kampioenen ter zake in de geïndustrialiseerde wereld, al lang voorbij is.

Een kleine bibliotheek kan je vullen met de geschriften van economen, politicologen, managementgoeroes, journalisten (zelfs Pullitzer Prize-winnaars), politici, vakbondsleiders en sociologen die met grote stelligheid voorspelden dat de Japanners het Westen economisch zouden oppeuzelen. Al deze voorspellingen zagen de onvermijdelijkheid van de grote economische triomf van Japan als het gevolg van het samengaan van vijf factoren: een zeer geordende samenleving, een alles dominerende werkethiek, een slimme toegewijde bureaucratie, excellente managers en de bereidheid om kortetermijnwinsten op te offeren voor ontwikkeling op lange termijn.

Dat ideaalbeeld ligt voor een flink stuk aan diggelen. Corruptie tierde (en tiert) welig in het Japanse industriële complex, waar politici, bureaucraten en ondernemers uiteindelijk volledig vastreden in de hand- en spandiensten die ze elkaar verleenden.

Vooral Amerikanen laten hun leedvermaak over de afgang van de Japanse economie wel eens de vrije loop. Ze zouden dat beter niet doen. Japan behoudt met groepen als Sony en Honda sterke spelers op het wereldtoneel. Bovendien kan de sociaal-economische ontwikkeling van vele andere landen er alleen maar wel bij varen wanneer de Japanse groeimotor eindelijk opnieuw aanslaat. Over het herstel in Azië, hoe sterk ook op dit ogenblik, blijft een omvangrijke onzekerheidswolk hangen als gevolg van deze kwakkelende Japanse economie.

Eén les kan uit het contrast inzake de economische ontwikkeling van de VS en Japan in de jaren ’90 zeker getrokken worden. Op langere termijn werkt het vrijemarktmodel beter dan het overheidsgestuurde of mede door de overheid gestuurde economische model. Wat niet betekent dat de overheid in dat vrijemarktmodel geen belangrijke rol te spelen heeft, integendeel. De overheid moet twee cruciale opdrachten succesvol uitvoeren om tot een structureel groeiende economie te komen. Ze moet zorgen voor een degelijk institutioneel kader met respect voor de rechtsstaat en prikkels die aanzetten tot (risicovol) ondernemen. In deze contouren moet de weg worden geplaveid voor stabiliteit in de macro-economische omgeving. Kortom, er is nood aan een doordacht monetair en budgettair beleid.

johan van overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content