MINIMAAL MAXIMAAL

Het jaar 2000 zou wel eens een scharnierpunt voor de Vlaamse ontwerpers kunnen worden. Onder impuls van Maarten Van Severen en het Cepro hebben een zestal toonaangevende fabrikanten de handen in elkaar geslaan om de Vlaamse ontwerpers een gezamenlijk podium aan te bieden op de internationale scene. De Möbelmesse in Keulen vormde een eerste aanzet, Milaan volgt. Vlaanderen verovert de wereld.

Het zat er al een tijdje aan te komen. De Vlaamse ontwerpers zijn al sedert een aantal jaren bezig zich nadrukkelijk op het voorplan te werken. Het ontbrak echter aan enkele factoren om die doorbraak te formaliseren en te bestendigen. Met de oprichting van F3 lijken die hiaten ingevuld. Maarten Van Severen lanceerde het idee, het Centrum voor Integrale Productontwikkeling (Cepro) werkte het verder uit. F3 staat voor Forms from Flanders. Maar ook een aantal andere F-woorden passen in de context: naast ‘forms’ en ‘function’ die de essentie van vormgeving uitmaken, kunnen ook andere termen worden ingevuld: ‘fun’ en ‘fashion’, ‘food’ en ‘film’, en zo kan je er nog wel enkele bedenken. Woorden die verwijzen naar de achterliggende filosofie waarmee F3 zich wil profileren: vormen creëren om bij te wonen, om mee te leven. Zo wordt het minimalisme – een totaal versleten term – opgenomen in een veel omvangrijker ideeëngoed van het maximalisme. Met andere woorden: vormgeving heeft niet alleen te maken met het tekenen van een schets, het creëren van een prototype, het streven – in deze context – naar een uitgepuurde vorm. Daarachter schuilt een veel complexer creatieproces dat gebruik maakt van de nieuwste inzichten inzake wetenschap, technologie, productontwikkeling. En – veel belangrijker nog – is het feit dat de vorm niet los te denken is van de omringende ruimte, van de mens, van het leven zelf. Het ‘minimale’ object wordt dus geconcipieerd vanuit een ‘maximale’ complexiteit. De Vlaamse ontwerpers timmeren aan die trendbreuk.

Een beetje tegen wil en dank is Maarten Van Severen het boegbeeld geworden van een generatie ontwerpers, van F3. Momenteel loopt een overzichtstentoonstelling van de Gentenaar in De Garage in Mechelen. Tegelijkertijd is een boek verschenen met teksten van Geert Bekaert. De hype is compleet. Nooit voordien werd een Vlaamse ontwerper op die manier in de schijnwerpers geplaatst. “Ik voel mij geen vaandeldrager van een groep ontwerpers”, zegt Van Severen in zijn atelier aan de Galgenberg (what’s in a name?) in Gent, de mooiste van alle Vlaamse steden – “al heeft ze jammer genoeg wat van haar rauwheid verloren”.

“Van een groep ontwerpers kan niet echt sprake zijn. F3 staat niet voor een stroming of een school. Iedereen werkt individueel in Vlaanderen. Ik zie nauwelijks een band met andere ontwerpers. Het gaat toevallig om een aantal mensen die op hetzelfde ogenblik afgestudeerd zijn aan het Sint-Lucas Instituut en nu op het voorplan treden. Je kan dat vergelijken met wat er in de modewereld gebeurd is met de Antwerpse School. Bovendien vind ik het jammer dat alle aandacht op mij gefocust wordt. Er zijn nog een aantal zeer goede ontwerpers in Vlaanderen die ook internationaal werken.”

Heeft het zin om van een Vlaams design te spreken? “Ja en neen. Wat zich momenteel in Wallonië afspeelt, ken ik onvoldoende. Als we het dan hebben over ontwerpers uit Vlaanderen, zal het duidelijk zijn dat dit in zijn historische context moet gezien worden. De Vlaamse identiteit is ontstaan uit vele invloeden van buitenaf. Vlaanderen is altijd een smeltkroes geweest. Wat het overigens niet minder interessant maakt. Maar ik zie wel degelijk een verschil met bijvoorbeeld Nederland. Daar heb je wel groepen of scholen: Droog Design of Young Dutch Individuals. In Vlaanderen is men sedert begin jaren ’80 veel meer bezig met de inrichting van de woning dan in Nederland. Heeft uiteraard met de andere woonculuur te maken. Maar het betekent ook dat ontwerpers in Vlaanderen veel meer in functie van interieur en architectuur werken. Je krijgt dus veel meer geïntegreerde projecten. Bovendien vind je vaak een snuifje surrealisme, dadaïsme, anarchisme terug. Dat behoort blijkbaar tot onze denkcultuur.”

“Anderzijds stellen we vast dat de aandacht in design steeds meer naar het noorden opschuift. In de jaren ’60 was alles wat uit Italië kwam alleenzaligmakend. Nadien zijn de Scandinavische landen, Duitsland, Engeland, Nederland op de proppen gekomen. En nu dus Vlaanderen. Als je ons nog bij het noorden kan rekenen, want we zitten precies op de grens.”

Het is de aandachtige lezer misschien reeds opgevallen maar het woord ‘design’ werd tot hiertoe zuinig gebruikt. Dat heeft zo zijn redenen. Net als de term ‘minimalisme’ vindt Maarten Van Severen het woord ‘design’ volkomen uitgehold. Door de eenvoudige reden dat iedereen die een stoel maakt, zich ‘designer’ kan noemen. “Dus ook diegene die gewoon een assemblage maakt, elementen verzamelt: hier een poot, daar een vijs, hier een kussentje, daar een bekleding. Deze ‘designer’ creëert niet. Hij doet aan ‘shopping’. De term is opgebruikt. Er is dringend nood aan een nieuwe terminologie.”

Maarten Van Severen heeft zijn productie van zijn eigen workshop in Gent overgeheveld naar Top Mouton, een Westvlaamse semi-industriële fabrikant. De samenwerking maakt de ontwerpen van Van Severen meer toegankelijk voor een groter publiek. “Vroeger kon ik 4 tafels per jaar maken en nog een aantal andere occasionele ontwerpen uitvoeren”, zegt Van Severen. “Zo is de collectie gedurende 15 jaar gegroeid. Ik heb dat altijd in eigen handen gehouden. Nu dus niet meer, en dat is in zekere zin jammer. De grote voordelen zijn dan weer dat er grotere aantallen kunnen worden geproduceerd. Deze samenwerking geeft me de gelegenheid om enkele belangrijke projecten aan te pakken, o.a. voor Vitra. Bovendien was het mijn droom om ooit eens groots uit te pakken op de meubelbeurs van Milaan. Dat zal dit jaar worden gerealiseerd.”

Enkele voorbeelden van grote geïntegreerde projecten waar Van Severen mee bezig is: het Floirac huis nabij Bordeaux waar hij samenwerkt met de wereldvermaarde architect Rem Koolhaas; Pont-du-Gard nabij Nîmes waar hij met Xaveer De Geyter de ruimtelijke invulling tussen twee musea zal verzorgen; idem voor het Antwerpse MAS (Museum aan de Stroom), dat in het kader van stadsuitbreiding drie musea op het Eilandje wil creëren en verbinden.

Van Severen heeft zijn bewonderaars en zijn vijanden. Zijn werk laat blijkbaar niemand onberoerd. In zekere zin is hij ook een buitenbeentje in de wereld van ‘design’. Zijn studies als architect heeft hij nooit afgemaakt. Hij heeft dus geen diploma en moet voor elk werk met architecturale dimensies een beroep doen op een architectenbureau. Hij is gefascineerd door wetenschappelijke uitdagingen: maximale overspanning met minimaal materiaal; kunstmatige spierkracht voor bewegend meubilair… zijn vraagstukken waar hij wakker van ligt. Zijn 4 meter lange tafel en zijn schraag op twee driepikkels zijn voorbeelden van gedurfde inventiviteit. Momenteel werkt hij aan een Short Office Sleep (kortweg SOS), een bank die onverdacht in een bureau kan opgesteld worden en door de houding van een neervleiend lichaam automatisch de vorm van een bed aanneemt. “Mijn antwoord op de verhoogde werkdruk. Wie een kwartiertje op bureau wil pitten, kan gewoon even op de bedbank gaan liggen”, zegt Van Severen.

Zijn uitspraak over de tafel zonder poten die hij ooit wil ontwerpen, blijft hem maar achtervolgen. Een creatie lijkt bij Van Severen wel een uitdaging met het onmogelijke te zijn. “Altijd”, bevestigt hij. Zijn fascinatie voor wetenschap; zijn gevecht om het onmogelijke waar te maken; zijn passie voor het ambachtelijke, het métier; zijn nieuwsgierigheid naar de oplossingen die nieuwe materialen kunnen aanbrengen… Het heeft allemaal iets van Panamarenko. In zekere zin is Van Severen een artiest die terecht gekomen is in een wereld waar vooral industriële en commerciële wetten heersen, maar waar hij zich langzaam uit losmaakt door zich te vinden in grootsere projecten die een tijdloos karakter dragen. Maar wanneer Panamarenko – in Londen naar de internationale top geklommen – eerder als een artistiek alchimist, als een hedendaagse kluizenaar door het leven gaat, kan dit niet van Van Severen gezegd worden. Hij is eerder uitbundig. “Al kan ik ook heel stil zijn”, voegt hij eraan toe. “Ik hou van dualiteit, spankracht tussen verschillende gevoelens, tussen tegengestelde elementen.”

Hoe zit het nu met die tafel? “Ik ben ermee bezig”, zegt hij. Een tafel zonder poten, dat betekent dat je ze moet ophangen? “Ja, maar dan gaat ze bewegen.” Tenzij je ze met spankabels zou vastankeren in het plafond en de muren. “Er bestaat nog een oplossing.” Dan moet je werken met onzichtbare poten. “Zoiets ja. Niet echt onzichtbaar natuurlijk. Ik noem het ‘afwezig maken’. Het komt erop aan de poten afwezig te maken. Je ziet ze wel, maar je ziet ze niet… Ik ben ermee bezig.”

“Nu zal men zich natuurlijk afvragen: waarom nog een tafel ontwerpen, als je er al twee ontworpen hebt? Je kan toch net hetzelfde zeggen van een schilder of een dichter. Waarom nog een schilderij of een gedicht maken als je er al zoveel gemaakt hebt? Mijn enige antwoord daarop is: als ik iets doe, doe ik het alleen voor mezelf.”

* Retrospectieve tentoonstelling: Maarten Van Severen – tot 7 mei 2000 – De Garage – Onder den Toren – Mechelen.

Annex: een reeks andere tentoonstellingen – “Het Mechelse Meubel 1500 – 2000” – eveneens tot 7 mei.

* Boekuitgave: Maarten Van Severen – door Piet Bekaert – Uitgeverij Ludion, Gent.

HENK VAN NIEUWENHOVE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content