MILIEU. Zuivere politiek

Het Vlaams milieubeleid moet herzien worden. Transparanter, niet alleen de industrie vizerend, uitgaand van kosten-batenanalyses. En bovendien moeten milieubelastingen voor het milieu dienen.

Voor ingenieur Eric Caestecker is het milieubeleid dagelijkse kost : hij is algemeen sekretaris van Vibna, de Vereniging van de industriële bedrijven van Noord-Antwerpen. Liefst 46 ondernemingen, waaronder alle petrochemische bedrijven en olieraffinaderijen in het Antwerpse havengebied, zijn daarbij aangesloten.

Caestecker heeft uitgesproken ideeën over waar het Vlaamse milieubeleid naartoe moet. “Ten eerste : het milieubeleid moet vertrekken van een objektieve, wetenschappelijke analyse. Dit betekent dat het milieubeleid gebaseerd moet zijn op de gevolgen van de industriële aktiviteit. Anders gezegd : men mag de zaken niet politizeren. Ten tweede : men moet ook zorgen dat alle doelgroepen worden onderworpen aan dat onderzoek. Dus niet alleen de industrie. Ten derde : er moet altijd een ekonomisch-ekologisch evenwicht gevormd worden. “

“Wat nodig is voor de gezondheid en het milieu, moet afgewogen worden met de ekonomische haalbaarheid, ” zo verduidelijkt Caestecker zijn laatste eis. “Heeft men reeds 98 % van de emissiereduktie bereikt en voor de gezondheid is dat in orde, dan moet men niet gaan vragen om die 2 % ook nog weg te doen, als dat niet strikt noodzakelijk is. Het heeft geen zin ekologisch het onderste uit de kan te willen halen, als daar geen signifikante bijkomende baten uit voortvloeien voor het milieu. “

MILIEUREGELS.

Hoe vertaal je dat milieubeleid nu in regelgeving ? Caestecker ziet het zo : “Milieuregels moeten eerst en vooral transparant zijn. De milieuwetgeving in Vlaanderen is verschrikkelijk onoverzichtelijk geworden. Neem nu Vlarem, vooral Vlarem II. Is dat geen mooi voorbeeld van hoe het in de praktijk best niet zou verlopen ? De wetten moeten voldoende doorzichtig en begrijpelijk zijn en niet voortdurend herzien worden. De milieuregels moeten ook uitvoerbaar zijn en kontroleerbaar voor de overheid. Wij pleiten veeleer voor doelvoorschriften. De wetgeving moet de industrie de vrijheid laten om zelf in te vullen hoe de vooropgestelde doelstellingen bereikt worden. De zogenaamde middelenvoorschriften zijn misschien wel gewenst voor kleinere bedrijven, maar zeker niet voor de grote. Met de kleinere ondernemingen moet de overheid tot aangepaste sektoriële akkoorden komen. “

Eric Caestecker heeft nog meer op zijn verlanglijstje staan. “De rechtszekerheid blijft bij regelgeving natuurlijk een zeer belangrijk punt, ” aldus Caestecker. “Dekreten en besluiten mag men niet te snel en te voortvarend laten tot stand komen. Dat moet gebeuren in overleg met alle doelgroepen. “

Daarnaast moet men bij het uitwerken van milieuwetten ook oog houden voor de harmonizering met de Europese buurlanden en de Europese milieurichtlijnen. Caestecker is echter bezorgd voor de konkurrentieverhoudingen : “Vlaanderen moet bij de konceptie van de Europese milieuwetgeving zorgen dat haar stem (of stemmetje ?) gehoord wordt en dat onze gekende problematiek van de regionalizering niet negatief werkt. ” Is er daar een probleem ? “Ja, ” antwoordt Caestecker onomwonden. Op Europees niveau zijn inderdaad niet steeds alle geregionalizeerde gesprekspartners voldoende aanwezig. Caestecker pleit er dan ook voor dat er nieuwe procedures voorzien worden voor een grotere Vlaamse betrokkenheid.

GEEN PV-AANPAK.

“Het toezicht op en de handhaving van de milieuwetgeving zijn te veel toegespitst op de bureaukratische kantjes van die wetgeving en te weinig op de promotie en de kontrole van interne systemen van bedrijfsmilieuzorg, ” vindt Caestecker. Graag geeft hij het voorbeeld van de arbeidsinspektie, die zijn ervaring met een bedrijf mag laten meespelen bij zijn beoordeling. De milieu-inspekteur echter moet ambtshalve onmiddellijk een proces-verbaal opstellen, ook voor pietluttigheden. “Daar staan wij natuurlijk niet achter. Het spreekt voor zich dat men ernstige recidivisten en overtredingen moet aanpakken. Maar administratieve tekortkomingen moeten worden behandeld op een administratieve manier. “

En het heffingenbeleid, wat vindt Caestecker daarvan ? “Het principe de vervuiler betaalt moet korrekt toegepast worden. Het heffingenbeleid moet dus doorzichtig, voorspelbaar en korrekt zijn. Het mag niet ieder jaar veranderen, het moet termijngericht zijn. Ook moeten alle doelgroepen aan heffingen onderworpen worden. Tenslotte moeten heffingen gebruikt worden voor milieudoeleinden. Voor emissievermindering bijvoorbeeld, niet voor wazige overheidsfinanciering. Wij zijn er geenszins van overtuigd dat de centen, die terechtkomen in het Mina-fonds, ook ten bate van het milieu besteed worden. “

BDB

ERIC CAESTECKER (VIBNA) “Het heeft geen zin ekologisch het onderste uit de kan te willen halen, wanneer dat weinig oplevert voor het milieu, doch enorm veel kost. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content