“Mijn memoires schrijf ik nooit. Ik hoef geen standbeeld”
Marc Stordiau trok vorige week vrijdag de deur van baggerbedrijf Deme de laatste keer als CEO achter zich dicht. De topmanager draagt het hart links, is raadgever van de SP.A-voorzitter, is allergisch voor persoonlijke lof en begint nu met een eigen zaak. Een afscheidsinterview.
Op zeker moment word je gaga en durft niemand dat nog tegen je te zeggen. Om dat te vermijden, moet je tijdig vertrekken,” zegt Marc Stordiau, de man die Dredging Environmental and Marine Engineering (Deme) met zijn team uitbouwde tot een wereldspeler in de baggersector.
Daarom gaf Stordiau (60) vorige week de leiding over het Demeteam van 3200 medewerkers door aan zijn gedoodverfde opvolger en poulain Alain Bernard. De fakkeloverdracht viel samen met de officiële inhuldiging van de nieuwe sleephopperzuiger van Deme, die Marieke gedoopt werd en mevrouw Leterme als meter meekreeg.
Maar de peetvader van de Vlaamse baggeraars verlaat Antwerpen niet. Samen met vijf vrienden en de aandeelhouders van Deme (Ackermans & van Haaren en CFE) start Stordiau deze maand een nieuw studiebureau voor havenactiviteiten op. Daarnaast blijft de linkse ondernemer zetelen in de raad van bestuur van Deme. “Maar het meeste mis ik nog altijd de bouwwerven. Een werf op de rails zetten is het mooiste dat er is. Een goed draaiende werf kan geld maken uit een slecht contract, en een slechte werf kan geld verliezen op een vet contract,” zegt aldus Stordiau.
Hoe hebt u Deme geleid als manager?
STORDIAU. “Ik ben geen manager, maar een bendeleider. Ik heb tegen mijn zin in 1986 een managementcursus op het Insead in Fontainebleau (Frankrijk) moeten volgen, maar weet eigenlijk niet wat dat begrip nu juist inhoudt. Ik heb er altijd naar gestreefd dat de mensen die voor mij werken goed in hun vel zitten. Dat is het boeiende aan het werken op een werf. Ook heb ik veel geleerd van mijn vroegere baas, Philippe Caeymaex, ex-projectleider in Congo en een tweede vader voor mij. Die fantastische vent – jammer genoeg veel te vroeg overleden in 1984 – had veel gevoel voor het menselijke aspect van de job. Je moet eerlijk tegenover je medewerkers zijn en geen flauwekul vertellen. Anders maak je het nooit. Laat ook nooit interne spelletjes in de firma toe en zorg voor de juiste mensen op de juiste plaats. Geef ook jongeren een kans. Daarom maak ik plaats voor Alain Bernard, die het nu beter begint te doen dan ik.”
Was de ontvoering van twee medewerkers in Nigeria deze zomer een van de moeilijkste momenten?
STORDIAU. “Ik ben toen onmiddellijk naar Afrika gevlogen om onze lokale ploeg wat raad te geven. Ik heb namelijk jarenlang in Nigeria gewoond. Dat land telt verschillende stammen, die elkaar allemaal haten. Om een kidnapping op te lossen, kan je dus beter een beroep doen op de plaatselijke gouverneur dan te rekenen op de federale overheid. Ik heb altijd in de goede afloop geloofd.”
Was het niet de bedoeling om rustig uit te bollen, golfsticks te kopen en het Antwerpse havenbedrijf in het buitenland te gaan promoten?
STORDIAU. “Zwijg me van golf. Wie kan het zich veroorloven om zoveel uren achter een balletje aan te lopen? Golfers zijn niet graag gezien bij Deme. Ik heb trouwens ooit een medewerker uit Singapore afgedankt, omdat hij te veel op de green stond. Wel wil ik meer tijd gaan besteden aan mijn roeiclub, Antwerp Sculling Club.”
Op wie stemt u zondag?
STORDIAU. “Ik ben geen lid van een politieke partij, maar stem wel altijd links. Dat kan de linkse vleugel van de CD&V of de SP.A zijn, maar niet de VLD en zeker niet het Vlaams Belang.”
U siert nu als een van de 52 bekende Vlamingen op de verkiezingsaffiche van de Antwerpse burgemeester Patrick Janssens (SP.A). Zou burgemeester van Antwerpen een baan voor u zijn?
STORDIAU. “Nee. Ik heb geen politieke ambities. Mijn deelname aan de campagne van Patrick Janssens heeft louter met persoonlijke sympathie te maken. Het is een eenmalige stunt. Bovendien sta ik daar naast een paar mooie vrouwen, zoals Geena Lisa en Andrea Croonenberghs. Hetzelfde geldt trouwens voor die informele adviesgroep van SP.A-voorzitter Johan Vande Lanotte, waar ik lid van ben. Waarom hij mij gevraagd heeft, weet ik niet. Maar persoonlijk vind ik het boeiende ervaringen.”
Strookt uw topwedde wel met uw socialistische visie op de maatschappij?
STORDIAU. “Bij de Belgische bouwfirma’s liggen de lonen van de managers een pak lager dan in andere sectoren, zoals telecommunicatie of nutsbedrijven. Een jaarsalaris van 500.000 euro is het maximum in de bouwsector. Bovendien sta ik een deel van mijn inkomsten af aan zaken die niets met mij te maken hebben. Hoeveel en aan wie? Dat wil ik niet aan de grote klok hangen. Ik vind de kritiek op exube- rante vergoedingen voor topmanagers dan ook terecht. Wat moet iemand die 2 miljoen euro per jaar verdient met al dat geld doen? Ik zou in ieder geval geen tijd hebben om het uit te geven.
“Uiteindelijk is deze negatieve evolutie deels de schuld van de headhunters, die een percentage op het loon van hun ‘slachtoffers’ krijgen. Zo ontstaan jobhoppers. Maar hoe kun je degelijk werk afleveren als je maar een paar jaar bij een onderneming blijft? Ik geloof dus absoluut niet in crisismanagers. Dat zijn gevaarlijke mensen, zeker als ze beweren dat zij en zij alleen voor de gezondmaking van een bedrijf hebben gezorgd. Dan zijn het pure kwakzalvers. Elke week ligt er wel een brief van een of andere consultant op mijn bureau, die stelt dat een herstructurering van de groep zoveel miljoenen euro zal opleveren. Die aanbiedingen verdwijnen onmiddellijk in mijn prullenmand. De enige efficiënte consultant bij Deme was Herman Daems, die als vennoot van Boston Consulting Group met succes onze strategische heroriëntering begeleidde.”
Is de vrije markt niet de beste waarborg voor welvaart?
STORDIAU. “Een sociaal gecorrigeerd marktmechanisme, zoals wij dat in Europa kennen, is het beste systeem. Op dat vlak zitten we goed in België. Wild kapitalisme leidt op termijn alleen naar een enorme chaos. De rellen in Parijs bijvoorbeeld waren een sociaal probleem, waarbij duizenden jongeren geen enkel uitzicht op de toekomst meer hebben. Ondanks hun Franse paspoort kunnen ze geen vast werk te pakken krijgen. Zo creëer je een enorme inkomensongelijkheid en dat is de voedingsbodem voor een uitbarsting.”
Hoe lang zal de hoogconjunctuur waar de baggeraars nu van profiteren, blijven duren?
STORDIAU. “De beschikbaarheid van de vloot is hét grote knelpunt van vandaag. We kunnen alleen nog opdrachten aanvaarden als we ze niet te snel moeten uitvoeren. Het is de eerste maal in mijn carrière dat ik zo’n situatie meemaak. Alle werven die baggerboten bouwen, zijn voor de komende jaren volgeboekt. Maar deze internationale boom in lng-terminals, bouwprojecten in het Midden-Oosten en de groei van de containervaart duurt maximaal nog vijf jaar. We mogen dus geen gekke dingen doen. Onze schepen zijn immers peperduur. Om het risico te beperken, heeft Deme zich ook altijd geografisch gedifferentieerd. De laatste maanden hebben wij contracten uit Rusland, Brazilië, Nigeria en India in de wacht gesleept, samen goed voor 400 miljoen euro. Geen megadeals, wel rendabele projecten. Onze Nederlandse concurrent Van Oord daarentegen heeft al zijn eieren in één mand gelegd: Dubai. Dat is een gevaarlijke politiek. Als de Arabische vastgoedzeepbel leegloopt, zitten ze met de gebakken peren. Maar Van Oord moest na de overname van Ham en Ballast zoveel mogelijk aanbestedingen binnenhalen om zijn bankier ING gerust te stellen. Bij Van Oord primeerde toen continuïteit boven rentabiliteit.”
Kiest Deme daarom ook voor diversificatie van de activiteiten om het risico nog meer te spreiden?
STORDIAU. “Twee decennia geleden startte Deme een milieuafdeling op. In het begin draaide die niet vlot. Maar alle inspanningen beginnen nu vruchten af te werpen. Vandaag groeit de bodemsanering jaarlijks met minstens 20 %. Zo zitten we in de eindfase voor de Olympische Spelen van 2012 in Londen. De Engelse regering wil nieuwe stadia bouwen, maar de ondergrond van de gekozen locaties is zeer vervuild. Deme stelt voor daar twee fabrieken, zoals ons grond- en recyclagecentrum in Kallo, te bouwen. De totale investering bedraagt 34 miljoen euro, maar wordt grotendeels gedragen door de klant.”
Spelen de vier grote spelers in de baggersector onder één hoedje?
STORDIAU. “Er wordt niets verdeeld, maar wel fel gevochten. De onderlinge concurrentie heeft ons groot gemaakt. In tegenstelling tot de Verenigde Staten, waar de markt regionaal opgesplitst wordt, moeten de Belgische en Nederlandse groepen voor elke opdracht het onderste uit de kan halen. Dankzij de rivaliteit zijn we uitgegroeid tot performante groepen met elk een geconsolideerde omzet van meer dan 1 miljard euro. Deme zal de kaap van 1 miljard euro omzet dit jaar ronden.”
Nooit spijt gehad dat uw plan om samen te smelten met de Hollandse Beton Groep tot de grootste baggerfirma van de wereld niet is doorgegaan?
STORDIAU. “Dat was niet mijn voorstel, maar de grote droom van Erik van Baren, toenmalig bestuurder bij Ackermans & van Haaren. Hij botste echter op het veto van Decloedt en CFE. Persoonlijk heb ik me nooit veel beziggehouden met die hele baggeroorlog. Dat was geen spek voor de bek van het management, maar een dossier van de aandeelhouders.”
Is de baggeroorlog van enkele jaren geleden definitief ten einde of verwacht u in de toekomst nog verdere consolidatie?
STORDIAU. “De Europese Commissie duldt geen verdere consolidatie. Voor Suez en Gaz de France mag het blijkbaar wel, maar normaal gezien mag een onderneming niet meer dan 40 à 50 % van een (deel)markt in Europa bezitten. Bovendien zijn er ook kleinere spelers actief in onze sector, die sterk groeien. Zo komt de laatste tijd de Deense baggeraar Rohde-Nielsen fel op. Maar die onderneming krijgt veel steun van de Deense regering. Dan is werken in Rusland of China veel makkelijker.”
En hoe zit het met de concurrentie uit de nieuw opkomende economieën?
STORDIAU. “Voor de grote conglomeraten uit Azië is de baggersector met een geconsolideerde omzet van 5 miljard euro per jaar te klein om in te investeren. Ze vormen geen bedreiging voor ons, evenmin als de Amerikaanse collega’s. Die zijn kapotgemaakt door durfkapitalisten.”
Kloppen durfkapitalisten ook regelmatig aan de deur bij Deme?
STORDIAU. “Ja. Zo heeft 3i – het grootste durfkapitaalfonds uit Amerika – onlangs nog een bod op de twee Vlaamse baggeraars ( nvdr – Deme en De Nul) gedaan. Maar elke keer als een durfkapitalist ons met een aanlokkelijk voorstel benadert, roep ik dat onze Amerikaanse concurrent Great Lakes door zulke overnemers is kapotgemaakt. Dat bedrijf is vijf keer doorverkocht en helemaal leeggezogen. De durfkapitalisten denken alleen maar aan geldgewin op korte termijn. Ze plunderen de bedrijven leeg. Maar de technologie in de scheepvaart evolueert zo snel, dat je telkens opnieuw een belangrijk deel van je winst in de onderneming moet investeren. Anders ga je als baggeraar over de kop. Dat doen die durfkapitalisten niet. Het zijn sprinkhanen die bedrijven beschouwen als een voorwerp, waar zo snel mogelijk de cash uitgehaald moet worden. Als ze binnenkomen, denken ze al aan een exit. Dat is hun obsessie. Wij zijn geen Kleenex, waar je in mag snuiten en die je daarna kan weggooien.”
Denkt CFE niet aan verkopen?
STORDIAU. “Neen, integendeel. Sinds de komst van hun nieuwe topman Renaud Bentegeat groeit de Franse bouwgroep weer sterk in haar niches, zoals elektriciteit en onderhoud van gebouwen. In die diversificatie speelt de baggerdivisie een belangrijke rol. Met Ackermans & van Haaren en CFE beschikt Deme over twee stabiele aandeelhouders met een langetermijnvisie, die zich betrokken voelen bij de firma. Zo zie ik op korte of middellange termijn geen enkele reden voor een beursgang.”
Wat is uw mooiste herinnering uit uw carrière?
STORDIAU. “Op zeker ogenblik zat ik op een werf ten noorden van Enugu (Nigeria), zo’n 1600 kilometer van de bewoonde wereld. CFE had me een budget voor materiaal gegeven, maar geen geld voor vrachtwagens. Ik moest zelf een transporteur vinden. Niemand van de gevestigde firma’s durfde echter het risico aan zo diep in de brousse te rijden. Toen ben ik samen met een lokale ondernemer alle banken van Enugu afgelopen op zoek naar geld zodat hij vijftien vrachtwagens kon kopen. Uiteindelijk is dat gelukt. Vandaag beschikt die vriend-voor-het-leven over een vloot van meer dan 300 vrachtwagens. Ik ben ook peetvader van een van zijn kinderen.”
En wanneer bent u eens uit de bocht gegaan?
STORDIAU. “Tussen 1986 en 1990 zat de baggersector in een crisis. Wij hebben toen mensen moeten ontslaan. Jammer genoeg kozen we toen op basis van leeftijd in plaats van kwaliteit. Door het systeem van brugpensioen is toen veel ervaring verloren gegaan. Achteraf kregen we de rekening gepresenteerd. Een deel van de schepen zat zonder leiding. Zo werden we verplicht de oudere werknemers voor veel geld terug aan te werven.
“Ja, in het begin van mijn loopbaan bij CFE ben ik een paar keer op de vingers getikt. Ik zat toen in een vaste roeiploeg. Dagelijks trainden wij om zes uur ‘s morgens op het Albertkanaal. Ik ben toen een paar maal in slaap gevallen op mijn kantoor in Brussel. Dat heeft me toen drie vermaningen gekost, waarvan één zelfs schriftelijk.”
Wat hebt u geleerd van de roeisport?
STORDIAU. “Werken in groepsverband. Ik deed de vier zonder stuurman, en de acht met stuurman. Alleen trainen gaat niet, je moet telkens je agenda opofferen voor de groep. Zo heb ik leren omgaan met alle sociale geledingen uit de samenleving en daar vrienden voor het leven aan overgehouden.”
Wanneer gaat u uw memoires schrijven?
STORDIAU. “( lacht uitbundig) Nooit. Dat doen alleen mensen die voor zichzelf een standbeeld willen bouwen.”
Daan Killemaes
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier