“Mijn been een centimeter hoger tillen, dat zijn de kleine triomfen waar ik het voor doe”
“Al 24 jaar dans ik ballet. Die passie voor dans is me van thuis uit meegegeven. Mijn moeder gaf balletles, en mijn zus en ik gingen altijd met haar mee. Begrijpelijk dat je dan vroeg of laat die microbe te pakken krijgt. Vroeger was er één dag in de week dat ik geen ballet deed, alle andere dagen wel.
“Ik doe het nog altijd heel graag. Ballet past ook bij me. Ik ben niet zo’n uitbundig type, ook als kleuter leefde ik me niet uit in wilde spelletjes. Ballet ziet er misschien niet vermoeiend uit, maar gewoon al in een correcte houding en in de juiste positie staan, met de rug recht en de armen mooi geheven, vergt al heel wat energie. Maar ik heb het liever zo, beheerst, en ik streef graag naar perfectie.
“Tot mijn twaalfde was in een fraai danspakje op een podium staan het liefste wat ik deed. Maar vanaf die leeftijd ligt de klemtoon meer op de vorming van je lichaam, en tot op vandaag boeit de training, het werken aan mezelf en het pure oefenen op techniek me het meest. Mijn been een centimeter hoger tillen, die voet net iets verder doorstrekken, dat zijn de kleine triomfen waar ik het voor doe.”
Uit de gevarenzone
“In mijn middelbareschooltijd volgde ik veel danslessen, vanuit de gedachte later een professionele danseres te worden. Dat ik dat niet geworden ben, komt door een combinatie van factoren. Mijn ouders raadden me aan een universitaire opleiding te volgen, omdat die meer uitwegen biedt. Want als danseres is veertig jaar zowat de eindleeftijd, daarna moet je zelf dansles geven of een ander beroep zoeken. Ik besloot een opleiding tot burgerlijk ingenieur te volgen.
“Bovendien ben ik op mijn achttiende zwaar geblesseerd geraakt. Mijn knie schoot uit de kom. Heel stom, gewoon door uit te glijden op een tapijtje. De artsen zeiden dat ik te soepele gewrichten heb. Stel je daar niets spectaculairs bij voor – ik ben flexibel, maar niet zoals iemand van Cirque du Soleil die zich in een bakje vouwt. Maar het gebeurt, als ik een T-shirt uit- of aantrek en er niet bij nadenk, dat mijn schoudergewricht losschiet. Dat begint rond je achttiende, piekt op je 25 à 26 jaar, en stabiliseert zich daarna. Ik vermoed dat ik stilaan uit de gevarenzone raak. Daarom is ballet een van de weinige fysieke tijdsbestedingen die ik kan doen. Ballet is heel gecontroleerd. Als je springt, weet je vooraf hoe je zult neerkomen.
“Na mijn masterstudie ben ik een doctoraat begonnen aan het departement Natuurkunde van de KU Leuven. Tegelijk volgde ik opleidingen voor schoenontwerpen en bedrijfsvoering. In die periode, drie jaar geleden, was mijn agenda echt overvol. Toen heb ik momenten gehad dat ik dacht: kan ik dat dansen er nog bijnemen? Maar het was mijn enige vorm van ontspanning. Ik ga dapper door, al oefen ik nu maar één keer per week, op zondag.”
Hoge hakken
“Ik heb een eigen schoenenmerk uit de grond gestampt, Elegnano, waarin ook mijn ingenieursopleiding van pas komt. (Elegnano maakt luxe vrouwenschoenen die nooit vuil worden, ze zijn bespijkerd met atomaire paaltjes die waterdruppels en vuilpartikels afketsen, nvdr). De volharding en de discipline die nodig zijn om elke dag opnieuw te dansen op niveau, trek ik door naar mijn werk.
“Ik denk trouwens dat je in mijn schoenontwerpen iets van de sfeer van ballet kunt herkennen. Ze zijn heel feëriek, rank en elegant. Zelf kan ik heel goed op hoge hakken lopen. Mijn voeten zijn hard van altijd op pointes te dansen. Nooit heb ik last van blaren, kramp in mijn tenen of mijn kuiten. Kijk, nog iets dat ik te danken heb aan mijn passie voor ballet.”
FILIP HUYSEGEMS, FOTOGRAFIE JONAS LAMPENS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier