Metris in poleposition voor marktgroei

Met 3D Engineering Solutions staat de overnameteller van Metris in amper één decennium op negen. Na het verschroeiende overnametempo, nodig om de technologie in huis te halen, wordt het nu tijd voor het verwerven van marktaandeel. Daartoe wordt achter de schermen gewerkt aan een beursgang.

T raag schuift de vleugel van de Boeing richting romp. In de assemblagefabriek in Seattle hangen aan het dak en tegen de muren satellieten. Met een indoor-gps-systeem van het Leuvense Metris wordt de exacte positionering van de vleugel op een tiende van een millimeter na elke fractie van een seconde gemeten. De vleugel schuift naadloos tegen de romp aan. “Indoor-gps is waarschijnlijk de meest beloftevolle technologie die we hebben. In ieder geval is het onze meest sexy technologie,” lacht Bart Van Coppenolle.

Het meetbedrijf Metris is elf jaar oud en medestichter en CEO Bart Van Coppenolle (35) kondigt vandaag in Trends de negende overname aan. In het Verenigd Koninkrijk wordt het servicebedrijf 3D Engineering Solutions overgenomen. Met een omzet van 1 miljoen euro is het slechts een kleine zet die Metris doet, maar wel de eerste die een nieuwe strategie inluidt. Eigen ontwikkeling en het inkopen van technologie via acht overnames hebben geleid tot een volledige portfolio van producten. Nu wil Metris vooral focussen op het verwerven van marktaandeel.

“We staan in poleposition,” zegt Bart Van Coppenolle. Geen loze beeldspraak, want Metris is een industriële sponsor van het Midlandteam in het Formule 1-wereldje. Metris is ook een bekende in het F1-circuit. Voor en na de race wordt elke wagen dankzij Metrismeetapparatuur gecontroleerd op de conformiteit met de voorschiften qua hoogte, breedte en lengte.

Metris als het nieuwe paradigma

Bij meten denkt u misschien aan een lintmeter. De technologisch meer geavanceerden onder u vermoeden eerder een meettoestel met lasermeting, zoals architecten steeds vaker gebruiken. Vergeet deze prehistorie en treed binnen in de hightechwereld van Metris.

“Wij meten afmetingen, coördinaten, in de ruimte,” verklaart Bart Van Coppenolle. “Onze systemen worden vooral voor driedimensionale kwaliteitscontrole gebruikt.” Er zijn de jongste decennia al wel enkele complexere apparaten op de markt gekomen: coördinatenmeetmachines (CMM), een soort robots met een vinger. De vinger toetst op het oppervlak en die noteert dan de coördinaten. Dat is de klassieke manier van werken. Metris heeft die vinger vervangen door een oog, een laserscanner. De laser scant een oppervlak en neemt foto’s en berekent op basis daarvan 3D-posities. Naast de precisie die dat oplevert, zit de winst ook in de tijd die moet worden gereserveerd voor dergelijke opmeting. Van Coppenolle: “Met een traditionele CMM met aantoetsvinger meet je 1 punt per seconde. Met de laser 20.000 tot 40.000 punten per seconde. Dat heeft ook tot gevolg dat de software veel krachtiger moet zijn. Wij verkopen hardware, maar de basistechnologie is vooral software.”

Metris, actief in de wereld van de klassieke industrie, de automobielsector en de vliegtuigindustrie, opereert in het zogenaamde microsegment van de metrologiemarkt: het meten van auto’s, vliegtuigen, boten, consumentenelektronica. Alles samen goed voor een markt van ruwweg 2,3 miljard euro, en daarvan heeft Metris naar eigen zeggen een marktaandeel van zo’n 2,5 %.

“We zijn niet de grootste speler, maar we zijn wel de technologisch belangrijkste speler,” zegt Van Coppenolle verzekerd. De grote jongens zijn het Zweedse Hexagon, het Japanse Mitutoyo en het Duitse Carl Zeiss. “Ze hebben elk 10 à 15 procent van de markt. Maar zitten nog in de klassieke technologie. Wij zijn het nieuwe paradigma, en daarin zijn we marktleider,” aldus de geschoolde filosoof Van Coppenolle.

De klantenportefeuille oogt alvast indrukwekkend en telt bijna alle grote automobielconstructeurs, terwijl in de luchtvaartsector namen als Boeing en Airbus opduiken. Voorts is er nog de algemene industrie, met welluidende namen als Siemens, ABB, GE, HP, Dell, Philips. Toyota is een belangrijke referentieklant, zij het niet in de puur financiële betekenis van het woord. Van Coppenolle: “Toyota heeft ons van meet af aan geholpen om onze technologie te ontwikkelen, en door de technologie te testen van bedrijven die we wilden overnemen. En uiteraard hebben ze ons geholpen door producten te kopen. Japanners zijn visionair en die kiezen voor de nieuwste technologie,” verklaart Van Coppenolle waarom ze wél voor die kleine speler uit Leuven kozen en bijvoorbeeld niet voor hun landgenoot Mitutoyo.

Gerichte overnames als strategie

In 1995 richtte Bart Van Coppenolle Metris op, samen met Lieven De Jonge (zie tijdslijn). De ‘ondernemer’ – Van Coppenolle runde een fotoshop – en de ‘wetenschapper’ vonden elkaar, en de Formule 1-wagen was vertrokken, zij het aanvankelijk aarzelend.

“Ik was eenoog in het land der blinden, en ben dan koning geworden,” lacht Van Coppenolle. “Eigenlijk was het onvoorzichtig: We hadden geen product, geen geld en geen markt. Het enige wat we hadden, was een basisalgoritme dat we via licenties aan de grote CAD/CAM-firma’s probeerden te slijten. We hebben de hele wereld rondgereisd en alle spelers bezocht. Dat waren interessante gesprekken, maar er volgden geen bestellingen.”

Daarop stapte Metris naar de lokale Vlaamse industrie, met de vraag wat zij konden doen met de opgebouwde knowhow. “Daaruit bleek dat er vooral nood was aan producten voor kwaliteitscontrole. We zijn onze basistechnologie gaan toepassen op kwaliteitscontrole. Bij de start, in 1996, hebben we vooral services geleverd. Een jaar later hebben we die processen omgezet in producten, in software. Dat werd opgepikt in Japan, de VS, en toen was de racewagen pas echt vertrokken.

In een ijltempo werd toen een overnamestrategie uitgetekend, die het bedrijf de nodige technologie moest leveren om een volwaardige partner te worden. In 1999 werd met het Duitse MicroMeasure een eerste overname gedaan. Het bedrijf ontwikkelde optische 3D-scanningsapparatuur op basis van lasertechnologie. Geleidelijk werden de ontbrekende puzzelstukjes in de totale technologische visie van Bart Van Coppenolle ingevuld door gerichte overnames. Met drie kapitaalverhogingen, en de Gimv als leadpartner in het overnameverhaal, zonder wie de strategie nooit kon worden uitgevoerd.

In januari 2006 werd met de acquisitie van het Engelse 3D Scanners het laatste puzzelstukje ingelegd. Het typeert de visionaire blik van Metris: 3D Scanners heeft een basistechnologie, die tegen 2008 een product moet opleveren in de vorm van een meetarm waarrond een robot is gemonteerd. Een toepassing voor inline-inspectie. “In 2008 zullen we dan in elke applicatie een oplossing hebben. Niemand heeft dit,” klinkt het zelfverzekerd. “En daardoor zitten we nu in poleposition. We gaan misschien nog technologie kopen, maar dat is niet meer de hoofdfocus. Nu gaan we voor marktaandeel.”

Van Coppenolle zou Van Coppenolle niet zijn als hij ook hiervoor geen uitgewerkte strategie in zijn hoofd had zitten. “We mikken op de zogeheten hofleveranciers van grote klanten. Er zijn firma’s die met zo iemand werken en het zou ons drie of vier jaar tijd kosten om die te vervangen, ook al hebben we betere technologie. De klant is zo trouw. Hofleveranciers verkopen echter klassieke mechanische producten op een verzadigde markt, en met lage marges. Zij moeten iets doen en staan dus open voor een gesprek. Wij zullen dan klassieke producten vervangen door nieuwe technologie en zo de overname winstgevend maken.

Ten tweede willen we kanalen opkopen zodat de technologie optimaal naar de markt kan vloeien. Het gaat om verdelers in bepaalde landen, om integratoren – vooral in aerospace spelen die een rol – en om servicebedrijven waar we nu al mee werken.” En kijk, vandaag zet Metris met de overname van het servicebedrijf 3D Engineering Solutions een eerste stap in die richting. “3D E.S. gebruikt Metris en andere technologieën om klanten te ondersteunen. Het is beloftevol, en ze hebben interessante projecten lopen, onder meer met Rolls-Royce.”

Beursgang nog voor het jaareinde?

Met die overname telt Metris zo’n 370 mensen, en het bedrijf komt uit op een geschatte geconsolideerde omzet voor 2005 van ongeveer 53 miljoen euro. Of het startkapitaal x 353 in amper elf jaar, niet slecht geboerd voor een spin-off zonder geld, markt of product. Daar staat wel een totale schuld van 63 miljoen euro tegenover.

“Als je gaat van een jong bedrijf naar een volwassen bedrijf, dan evolueer je van een entrepreneur naar een manager en procesdeskundige. Dat is voor mij een zeer boeiende evolutie om te doorlopen,” zegt Van Coppenolle, die elke dag tussen 7.00 en 19.00 uur reserveert voor Metris.

“Zo rest er nog wat tijd voor mijn twee kinderen.” Ontspanning vindt Van Coppenolle in het koken. “Ik werk met eenvoudige, goede ingrediënten. Niet te veel blasé. Dat kan kreeft zijn, maar ook worst met stoemp. Het moet vooral goed en eenvoudig klaargemaakt worden.” Eenzelfde no-nonsensestijl die je kan kleven op zijn manier van managen? “Tja, nu je het zegt, boerenverstand en boerenkeuken.”

In hoeverre is Metris intussen zelf een smakelijke brok geworden? Van Coppenolle: “Verkopen is geen optie, met het geloof en het potentieel dat we hebben. Al wil iedereen verkopen als de prijs te gek wordt. Maar ik heb vooral ambities.”

Dé hamvraag die daarbij op ieders lippen brandt: hoe die verdere ambities zullen worden gefinancierd? “Dat is een belangrijke discussie,” beaamt Van Coppenolle. “Onze focus was tot nog toe integratie. Nu hebben we weer wat meer tijd om te kijken naar overnames en om nieuwe projecten op te starten.” In februari van dit jaar meldde De Standaard al dat Metris naar de beurs zou gaan. De krant suggereerde toen een omvang van 60 miljoen euro. Ook nu zijn er weer geruchten over een beursgang.

De Gimv vertegenwoordigt een derde van de aandelen. Bart Van Coppenolle en het management hebben een kwart. De rest zit verspreid “bij bijna alle venture capitalists van België”: KBC en Dexia zijn met elk 10 procent de grootste. En dan zijn er nog Fortis, Quest for Growth, Privast. Voorts spelen ook nog twee Japanse investeerders mee: Sumitomo en NIF. “We hebben een deel van de overnames met schuld gefinancierd,” zegt Bart Diels, executive investment manger van de Gimv. “En een aantal van die partijen komt stilletjes aan de grenzen van de limieten.” Ook de Gimv heeft zich zwaar geëngageerd in Metris, en investeerde ruim 20 miljoen euro.

“Metris is in onze IT-portefeuille het grootste dossier, na Telenet,” beaamt Diels. “Nog eens 10 of 15 miljoen investeren is te veel voor nieuwe overnames, dat is niet gezond.” De opties die op tafel liggen, zijn private equity, een beursgang of kapitaal van de banken. Zegt Diels: “Als er in die opties een mogelijkheid bestaat om met een gedeelte naar liquiditeit te gaan, dan zullen we dat bekijken. Maar we hebben nog bijkomend geïnvesteerd in de laatste ronde. Dat willen we nog laten renderen.”

En dat botst met de dadendrang van Van Coppenolle: “Met eigen middelen kunnen we kleine acquisities aan. Maar voor de overnames van hofleveranciers hebben we nieuwe kapitaaloperaties nodig,” zegt Van Coppenolle. “We willen snel vooruitgaan en grote stappen zetten. Of er momenteel gesprekken zijn? Ja.”

De F1-wagen van Metris mag dan wel in poleposition staan, zonder vers geld kan hij niet met 200 km/u wegscheuren. Om op die manier ook aan de meet nummer één te worden. Dus dringt die financiering zich op, en is een beursgang nog voor het jaareinde een feit? “Ik zal uw gevoel niet tegenspreken, maar zal het ook niet bevestigen.”

Guido Muelenaer / Lieven Desmet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content