MET OF ZONDER MAALTIJDEN?
De aftrekbare kinderopvang-kosten omvatten niet de maaltijdkosten. Tenzij die deel uitmaken van een forfaitaire prijs.
Waarom worden vakantiekampen tegenwoordig overspoeld door kandidaten? De kans is groot dat de fiscaliteit daar voor veel tussen zit.
Sinds het aanslagjaar 2006 (inkomsten van 2005) aanvaardt de fiscus immers dat de kosten die je moet betalen om jonge kinderen te laten deelnemen aan gemeentelijke speelpleinen, sportkampen, kampen van jeugdbewegingen enzovoort, op fiscaal gebied aangemerkt worden als kinderopvangkosten. En die zijn onder bepaalde voorwaarden fiscaal aftrekbaar. Tot 11,20 euro per kind en per oppasdag.
De twee belangrijkste voorwaarden luiden dat het kind de leeftijd van twaalf jaar niet mag hebben bereikt, en dat de opvangkosten betaald worden aan een instelling of opvangvoorziening die aan de wettelijke omschrijving beantwoordt.
Die omschrijving is redelijk ingewikkeld. Vandaar allicht de moeilijkheid om een duidelijke lijst op te stellen van de instellingen die aan de wettelijke omschrijving beantwoorden. Dat lukt zelfs de fiscus niet. In een circulaire van 20 juli 2006 (te raadplegen op www.fisconet.be) heeft hij wel een verdienstelijke poging ondernomen om (gespreid over verschillende bladzijden) een overzicht te geven van alle betrokken instellingen. Maar de lijst is niet exhaustief. De klassieke door Kind en Gezin gecontroleerde crèches en opvanggezinnen komen, zoals voorheen, in aanmerking. Maar tegenwoordig geldt hetzelfde ook voor kinderopvang georganiseerd door kleuter- en lagere scholen, en door – op lokaal of regionaal niveau – van overheidswege erkende, gesubsidieerde of gecontroleerde internaten en allerlei andere vormen van kinderopvang, zoals jeugdbewegingen, speelpleinen, sportkampen, enzovoort, enzovoort.
Schooluitstap. Het moet wel om kinderopvang gaan in de zin van de wet. In hoofde van schoolgaande jeugd betekent dit dat het moet gaan om opvang buiten de normale lesuren waarin het kind onderwijs volgt. Hoeft het betoog dat ook deze omschrijving in de praktijk voor de nodige interpretatieproblemen zorgt? Dat een schooluitstap tijdens de normale lesuren niet, en naschoolse opvang wel in aanmerking komt, ligt voor de hand. Maar wat bijvoorbeeld met sneeuw- of bosklassen? Volgens de belastingadministratie zijn de kosten ervan niet als kinderopvangkosten aftrekbaar. Volgens haar gaat het immers om activiteiten die in het verlengde liggen van de onderwijsdoelstellingen van de school, opgenomen zijn in het studieaanbod of lessenpakket en doorgaans dan ook tijdens de normale schooldagen en schooluren worden georganiseerd. In een adem voegt zij eraan toe dat de uitsluiting ook bijvoorbeeld geldt voor buitenlandse reizen die de school organiseert. Maar geldt dit dan ook voor een facultatieve skireis tijdens de krokus- of paasvakantie? Daar heeft men het gissen naar.
Let wel, de vraag of de klassieke Romereizen enzovoort wel of niet in aanmerking komen, is niet aan de orde. We mogen immers niet vergeten dat de aftrek beperkt is tot de opvang van kinderen die de leeftijd van twaalf jaar niet hebben bereikt. Die gaan niet gauw op Romereis.
Maaltijden. De aftrek is beperkt tot de kosten van opvang van kinderen. Daartoe behoren volgens de belastingadministratie (1) de bezoldigingen van het personeel dat belast is met de opvang, en (2) de gewone kosten van verbruik die de opvangorganisatie maakt (kosten van elektriciteit, verwarming enzovoort). Bijkomende kosten, zoals kosten van maaltijden, knutselgerief enzovoort, komen in principe niet voor aftrek in aanmerking. Als in de prijs van de kinderopvang toch dergelijke kosten zijn begrepen, dan moet normaal gezien een uitsplitsing worden gemaakt.
Ook vorig jaar was de belastingadministratie die mening al toegedaan. Maar inmiddels is zij blijkbaar tot de slotsom gekomen dat zo’n uitsplitsing in de praktijk in vele gevallen onbegonnen werk is. Vandaar dat nu in de voormelde circulaire te lezen staat dat de aangerekende kosten integraal voor aftrek in aanmerking komen (uiteraard binnen de gestelde grens van 11,20 euro per kind en per oppasdag) voor zover er een forfaitaire prijs wordt aangerekend. Een internaat dat bijvoorbeeld forfaitair 10 euro per kind en per dag aanrekent, maaltijdkosten inbegrepen, hoeft dus geen uitsplitsing te maken. Het geheel komt voor aftrek in aanmerking. Worden bovenop die forfaitaire prijs nog extra kosten in rekening gebracht, dan komen die niet voor aftrek in aanmerking.
Goed. De oplossing die de belastingadministratie aldus naar voor schuift, is allicht goed nieuws voor alle betrokkenen. De opvangorganisaties moeten geen ingewikkelde berekeningen maken, en de ouders mogen gewoon de forfaitair aangerekende dagprijs (beperkt tot 11,20 euro) in aftrek brengen.
Hopelijk zet deze oplossing nu niet al te veel organisaties aan het denken om allerlei kosten die zij tot nog toe voor hun werkelijk bedrag in rekening hebben gebracht, kunstmatig om te zetten in forfaitaire dagvergoedingen. Want ook op fiscaal gebied duren schone liedjes meestal niet lang.
De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.
Jan Van Dyck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier