Met de wind in de wieken

Met een nieuwe kapitaalronde van 30 miljoen euro toont Electrawinds dat het nog altijd de Europese top tien wil bereiken. Al duurt het misschien iets langer dan gepland.

De windmolenaar, werd Luc Desender ooit genoemd. Maar de ambities van zijn groep reiken verder. Naast de productie van windenergie worden ook energie uit biomassa en de zon onderdelen van het portfolio. Volgend jaar wil Electrawinds beginnen met de levering van elektriciteit aan particulieren. Logischerwijs komt West-Vlaanderen eerst aan de beurt, om dan, indien succesvol, zachtjes verder uit te breiden. Op termijn wil Desender bij de Europese top tien horen van duurzame-energiebedrijven.

Daarvoor is geld nodig. Via een achtergestelde lening met warrants investeren GIMV (25 miljoen euro) en Dexia Gimv Infra + (5 miljoen) in totaal 30 miljoen euro in het bedrijf. De looptijd van de lening bedraagt vijf jaar. Het percentage van het kapitaal dat de warrants vertegenwoordigen, werd niet bekendgemaakt. “Het feit dat we stabiele partners hebben met een langetermijnvisie, zal het vertrouwen in ons enkel aanwakkeren.”

Dat er nieuwe investeerders instappen, is geen verrassing. In augustus kochten de broers Desender de Britse durfkapitaalgroep 3i uit. Die kocht begin 2007 voor 30 miljoen euro een belang van achttien procent. Naast Luc is voormalig hogeschooldirecteur (van de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende) Paul actief als bestuurder en hoofd van de legal-afdeling. Hij houdt zich vooral bezig met de ontwikkeling van nieuwe projecten in het buitenland. In maart werden de Gemeentelijke Holding en Dexia Gimv Infra+ de vaste financiële partners van Electrawinds, na een inbreng van 20 miljoen euro via een achtergestelde lening met warrants.

Toch werd er voortgezocht naar nieuwe financiering om de groei te verstevigen. Twee weken geleden kocht het NIBC European Infrastructure Fund al een minderheidsbelang in Electrawinds Biostoom, de dochter die eigenaar is van een biostoomcentrale in Oostende. De centrale zelf moet tegen de zomer 2009 operationeel zijn. Ze zal 130.000 ton biomassa-afval per jaar verwerken en kan 18 megawatt elektriciteit produceren. In totaal gaat het om een project van 90 miljoen euro. Waarmee het totaal opgehaalde kapitaal wellicht in de buurt uitkomt van de op voorhand beoogde 40 miljoen euro. Toch zal wellicht nog in het voorjaar een nieuwe kapitaalronde nodig zijn.

No-nonsense

Ondanks dat cijfergegoochel is Luc Desender in de eerste plaats een no-nonsense zakenman, die zelfs ietwat bedeesd overkomt. Voor tafelspringerij, geitenwollensokkengetater of grote porties ‘marketing talk’ ben je bij hem aan het verkeerde adres. “De windturbines die C-Power nu bouwt op de Thorntonbank, zijn in feite gebaseerd op mijn idee. Ooit hadden we, samen met SPE en Shell, het Zephyr-project, opgestart. Wij vroegen de concessie, uiteindelijk heeft C-Power het gehaald.”

Desender verkocht zijn Audi-garage en stichtte Electrawinds in 1998, nu is het de grootste privéspeler op de Belgische markt van hernieuwbare energie. Vanop het hoofdkwartier in het Oostendse industriepark Plassendale, in het voormalige gebouw van Telindus, worden intussen 135 mensen aangestuurd. Het bedrijf heeft in totaal 180 megawatt productiecapaciteit die vergund en gefinancierd is, waarvan 80 megawatt nu al operationeel is. Voorts zijn er nog voor 221,9 megawatt projecten in uitvoering, exclusief de vier windprojecten op zee. Eind augustus sloeg het bedrijf zijn vleugels uit naar Italië, maar er zijn nog projecten in onderzoek in een tiental andere Europese landen (zie kader De rechte torens van Pisa). Eenmaal op kruissnelheid, moet dat alles 63 miljoen euro ebitda opleveren op een omzet van 160 miljoen euro. Voor 2008 wordt 50 miljoen euro omzet verwacht, voor 2009 het dubbele.

Die spectaculaire groei heeft eerder te maken met de vergunningsprocedures. “Wij hebben zes projectontwikkelaars die permanent de markt afspeuren”, legt Paul Desender uit. “Een op tien projecten wordt uiteindelijk ook gerealiseerd. Gemiddeld duurt het vier jaar voor een dossier rond is, maar net zo goed liggen er hier nog projecten uit 2002 die nog wachten op de definitieve goedkeuring. Dat komt door de berg regelgeving waar je je doorheen moet worstelen, de onderhandelingen met financiers, leveranciers en klanten. Wij kennen uit ervaring wel zo’n beetje de uitsluitingszones: te dicht bij een vliegveld, een vogelrichtlijngebied of te dicht bij radars. Als je die niet kent, ben je snel een jaar aan het rondlopen voor je weet of je verder kunt met je project. Bovendien heb je meer kapitaal nodig, want alles is duurder geworden.”

Wel botst hij zo op opportuniteiten, of beter gezegd: zoeken die zelf Electrawinds op. Projecten waarvan de initiatiefnemers aan het einde van hun financiële krachten kwamen. Voor de opstartfase van het dossier, tot aan het verkrijgen van de bouwvergunning, ben je zonder veel moeite 100.000 euro kwijt. “Per megawatt kost een molen zowat 1,8 miljoen euro, soms zelfs 2 miljoen. Daarvoor vind je wel bankfinanciering, want uiteindelijk is het een zeer stabiel product. Maar ook de banken verwachten dat je 20 tot 40 procent zelf inbrengt.”

Voluit voor de groei

Zit een verkoop er aan te komen? “Nee”, zegt Desender ferm. “We hebben nog steeds de ambitie om een toptienspeler te worden in Europa. Ook al zie je nu de grote jongens – Siemens, General Electric, enzovoort – instappen en weet je dat die sneller groeien. Maar wij hebben intussen een omvang die ons toelaat om alleen door te gaan.”

Een constante in het verhaal van Electrawinds is de steeds groter wordende kapitaalbehoefte. Desender blijft voluit voor groei kiezen. In 2004 verkocht hij een derde van het toenmalige windturbinepark aan Aspiravi om de investeringen te kunnen financieren. Via de coöperatieve vennootschappen Groenkracht en Eco-Force, die aandelen aan het grote publiek verkopen, kwam geld in het laatje. En voor grote projecten, zoals de windturbines op zee, wordt samengewerkt met andere partners.

Ondanks de geldstromen die ernaartoe vloeien, is groene energie nog lang niet zelfbedruipend. Een hernieuwbare-energieproject in Vlaanderen haalt zijn inkomsten voor zowat 60 procent uit groenestroomcertificaten (gsc’s) en voor de rest uit de verkoop van de opgewekte elektriciteit. In andere landen ligt die verhouding anders, al nemen veel Oost-Europese landen de methode met gsc’s over. “Als de prijs van de turbines daalt, zal de Vlaamse overheid ook de waarde van de gsc’s van nieuwe projecten verminderen.”

“Trouwens, energie is nooit louter marktgedreven”, relativeert Luc Desender. “Nu wordt er soms geklaagd over de subsidies voor groene energie, maar er is destijds door de overheid ook veel geïnvesteerd in olie, gas en later het nucleaire. Daarvoor was ook een infrastructuur nodig. Al betwijfel ik of je met alleen groene energie ooit een kerncentrale kan vervangen.” Zijn broer Paul is optimistischer. “We staan nog maar aan het begin van de energetische revoluties. De kracht van de golven in de zee, water, zon. Er zijn nog zoveel zaken te onderzoeken.”

Electrawinds bouwt intussen voort aan zijn portefeuille. In Oostende en Moeskroen baat het bedrijf twee biomassacentrales uit, die samen zowat 76.000 gezinnen voorzien van groene stroom. Volgend jaar moet ook de biostoominstallatie waar NIBC in participeert, operationeel worden. Ten slotte is er Electrawinds Solar, een terrein van zes hectare in Middelkerke dat met 7695 zonnepanelen werd volgebouwd, goed voor 1,3 MW en stroom voor 400 gezinnen. (T)

Door Karel Cambien en Luc Huysmans/Foto’s Isabel Pousset

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content