Met de laptop op reis: zo blijft u verbonden
Eigenlijk zou het niet mogen. Die welverdiende vakantie dient immers om even onbereikbaar te zijn voor telefoontjes en e-mails. En toch is de verleiding groot om ook naar de meest exotische uithoek van de wereld een laptop mee te nemen. Dankzij draadloze ‘hotspots’ kunt u immers overal het internet op.
Wat hebben ingenieurs toch met onbegrijpelijke namen? Of kunt u voor de vuist weg antwoorden op de vraag of uw laptop uitgerust is met de IEEE 802.11b-technologie? Geen nood, u mag het ook hebben over wireless LAN, wifi of gewoon ‘draadloos internet’. De ingewikkelde afkortingen steken onvermijdelijk hier en daar de kop op, maar het basisidee is gelukkig erg simpel: dankzij radiotechnologie hebt u geen kabels meer nodig om een verbinding te leggen met het internet. Zowel met een bureau-pc als met een laptop kan op die manier draadloos gesurft worden, al profiteren natuurlijk vooral compacte schootcomputers van wifi. Wordt de toegang aangeboden op een publieke plaats – zoals een luchthaven, hotellobby of café – dan kleeft men er meestal de term hotspot op.
Wat hebt u nodig?
De apparatuur die u voor wifi nodig hebt, is sinds de commerciële lancering in 1999 vele malen sneller en ettelijke euro’s goedkoper geworden. Daardoor is de technologie geëvolueerd van een leuk speelgoedje voor experimenterende computerfreaks naar een stuk basisuitrusting van zakelijke gebruikers. Ook het uitgebreide budget van Intel heeft een rol gespeeld in de verspreiding. De Amerikaanse technologieleverancier, dominant aanwezig op de markt van computerchips voor laptops, pakte begin 2003 uit met Centrino. Het is een marketing- en technologieconcept dat snelle maar zuinige computerchips koppelt aan ingebouwde wifi-apparatuur. Het voordeel voor de gebruiker is duidelijk: hij hoeft geen extra materiaal aan te kopen, te installeren of mee te nemen, en dankzij de lange levensduur van de batterij kan hij ook echt draadloos surfen, vaak uren aan een stuk.
Intussen is Centrino aanwezig op de meeste laptops die vandaag verkocht worden, waardoor het aantal potentiële wifigebruikers in twee jaar tijd sterk is toegenomen. Intel laat geen kans onbenut om Centrino onder de aandacht te brengen. Het Amerikaanse bedrijf zou al meer dan 300 miljoen euro in de marketing ervan geïnvesteerd hebben.
Is uw laptop dus hooguit enkele maanden oud, dan is de kans groot dat u zonder extra kosten of configuratie draadloos het internet op kunt, zeker wanneer u op uw toestel de vermelding Centrino aantreft. Fabrikanten kunnen er echter voor kiezen om los van de Intel-technologie draadloze apparatuur in hun modellen in te bouwen, waardoor het effect voor de gebruiker hetzelfde is. Zo hebben ook de meeste schootcomputers van Apple wifi aan boord. Heeft uw laptop helemaal geen kaas gegeten van wifi, dan zult u zich een apart kaartje moeten aanschaffen. Daar betaalt u nog hooguit 50 euro voor. Bovendien kunt u de installatie makkelijk zelf uitvoeren: het volstaat de bijgeleverde software te installeren en het kaartje in een daarvoor ontworpen gleuf van de laptop te schuiven.
Achter de vlotte term wifi gaan eigenlijk twee verschillende technologieën schuil. Er is de oorspronkelijke 802.11b-norm en de nieuwere variant 802.11g. Het verschil zit voornamelijk in de snelheid: apparatuur volgens de g-norm is ongeveer vijfmaal sneller. Toch hoeft u niet meteen naar het snellere (en dus duurdere) alternatief te grijpen als u tijdens uw vakantie draadloos wilt surfen. De meeste hotspots zijn immers zelf uitgerust voor 802.11b, zodat u met apparatuur volgens de g-norm toch terugvalt op de lagere snelheden.
Hoe legt u de verbinding?
Zodra u alle hardware aan boord hebt, is hotspotten opmerkelijk eenvoudig. Moderne besturingssystemen als Windows XP en Mac OS X gaan, zonder dat u daar iets van merkt, een paar keer per seconde na of er zich een hotspot in de buurt bevindt. Zodra uw laptop een signaal opmerkt, verschijnt de naam van de hotspot en de ontvangststerkte in beeld. Hoe sterker het signaal, hoe sneller en stabieler de verbinding.
Daarna volstaat het om met een klik op de knop ‘Connect’ de verbinding op te bouwen. U kunt uw computer zelfs de opdracht geven om automatisch het sterkste signaal uit te kiezen en daarmee te verbinden, net zoals dat bij een gsm gebeurt. Ook het programma Netstumbler (www.netstumbler.com) kan uitkomst bieden, omdat het nog frequenter dan Windows de omgeving afzoekt en vaak meer informatie geeft over de sterkte en aard van het signaal. Voor Macintosh bestaat de variant Macstumbler (www.macstumbler.com). Of u kunt terugvallen op de WiFi Finder Plus van het Amerikaanse merk Kensington, een apparaatje dat u aan uw sleutelbos hangt en dat constant op zoek gaat naar hotspots. En uiteraard kunt u ook ter plaatse kijken naar een bordje of een sticker die de beschikbaarheid van een hotspot aangeeft. Websites als Jiwire (www.jiwire.com) en WiFinder (www.wifinder. com) bieden een lijst van locaties op basis van een aantal zoektermen, al is de informatie niet altijd even helder en actueel.
Slechts één technische kwelduivel kan roet in het eten gooien. Heel wat bedrijven maken voor hun internetverbinding gebruik van een proxyserver. Die verwerkt alle gegevens die het bedrijf binnen- en buitengaan, maar is uiteraard niet bereikbaar wanneer u aan het andere eind van de wereld via een hotspot probeert te surfen. Daarom kunt u uw browser voor vertrek beter zo instellen dat hij rechtstreeks contact opneemt met het internet, zonder omweg via een proxyserver.
Hoeveel kost het?
Door de toenemende aanwezigheid van wifi-apparatuur bij gebruikers groeit ook het aantal hotspots in de wereld. IJverige horeca-uitbaters installeren ze in de hoop meer klanten te lokken, grote telecomoperatoren laten hun oog vallen op drukbezochte (zakelijke) locaties.
Operatoren kunnen dankzij het afsluiten van langlopende abonnementen (zie kader: Onbeperkt gebruik wordt duur betaald) concurrenten op afstand houden en zien zich verzekerd van een vast maandelijks inkomen. Klanten doen er voorlopig minder voordeel bij. In tegenstelling tot wat we van gsm-netwerken gewoon zijn, hebt u immers zelden de keuze uit twee of meer aanbieders. In elk hotel, conferentiezaal of café is meestal slechts één hotspot actief. Op luchthavens zijn vaak wel verschillende operatoren actief, al bestrijken ze niet steeds hetzelfde gebied. Zo is de hotspot van het Zweeds-Finse bedrijf TeliaSonera op de luchthaven van Brussel alleen beschikbaar voor wie gebruikmaakt van de Scandinavian Lounge. Tenzij u dus steeds dezelfde locaties opzoekt, blijft u met uw abonnement geregeld in de kou staan.
Stilaan komt er verandering in die situatie. In Groot-Brittannië sloten de concurrerende operatoren T-Mobile en BT Openzone onlangs een overeenkomst waardoor klanten kunnen gebruikmaken van de hotspots van beide bedrijven, zonder extra kosten. Daarnaast zijn er zogenaamde virtuele operatoren, die het aanbod van tal van lokale netwerken bundelen en voor één prijs aan hun klanten aanbieden. Een bekend voorbeeld is iPass. Klanten van die Amerikaanse aanbieder – met name werknemers van multinationals – kunnen voor een vast maandelijks bedrag gebruikmaken van meer dan 20.000 hotspots wereldwijd, verdeeld over tientallen operatoren. Sinds begin juli stelt ook Telenet zijn hotspots open voor iPass-klanten.
Wie zich niet geroepen voelt om een abonnement af te sluiten, kan er nog altijd voor kiezen per verbinding te betalen. Vaak krijgt u al bij het opstarten van uw webbrowser een overzicht van de tarieven en betalingsmogelijkheden te zien. En dan is het soms even schrikken, want draadloze internettoegang is zelden goedkoop. Op de luchthaven van Brussel, waar de Zwitserse uitbater Swisscom Eurospot een hotspot heeft, betaalt u bijvoorbeeld 5 euro voor een halfuur, 10 euro voor twee uur toegang. Die verbindingstijd moet u in één keer opsouperen, het is niet mogelijk vandaag een uur te surfen en de resterende tijd naar een later moment over te hevelen. Bij koffieketen Starbucks in New York betaalt u 6 dollar per uur, zo’n 5 euro. Voor 10 dollar (8,35 euro) kunt u dan weer 24 uur aan één stuk surfen. In het Hilton-hotel in Londen kunt u kiezen voor één uur toegang voor 6 pond (8,77 euro) of 24 uur voor 10 pond (14,62 euro). Voordeel hier is wel dat u het uur verbindingstijd kunt spreiden over een periode van 24 uur.
Kan het ook gratis?
Het aantal hotspots dat u kunt gebruiken zonder uw kredietkaart boven te halen, is beperkt, zeker in Europa. Maar ook hier bevestigen de uitzonderingen de regel. Zo kunt u sinds half juni gratis draadloos internetten in alle Belgische vakantieparken van de groep Sunparks. “We willen onze bezoekers een extra service geven en onze concurrenten voorblijven. Dit is dus geen test of een tijdelijke stunt, maar een nieuw onderdeel van ons aanbod,” klinkt het op de marketingafdeling.
Gratis surfen in de grootstad kan wanneer u even alle ethische bezwaren overboord gooit en gebruikmaakt van een onbeschermde hotspot die aan een privé-gebruiker of een bedrijf toebehoort. Zit u op een zonnig terras dat grenst aan een winkel of kantoorgebouw, dan is de kans niet gering dat uw laptop een wifisignaal opmerkt en verbinding maakt. Elk hotspot kan vandaag afgeschermd worden voor toevallige voorbijgangers door er een wachtwoord op te plaatsen, maar een meerderheid van de gebruikers laat dat nog steeds achterwege.
Hoe u het echter ook draait of keert: wanneer u zich op die manier op het internet begeeft, maakt u gebruik van andermans apparatuur en andermans verbinding. “Strikt genomen is dat inbreken op een computernetwerk, en dus verboden,” bevestigt professor Jos Dumortier van het Leuvense centrum voor Recht & IT (ICRI). “Dat de eigenaar van zo’n hotspot geen beveiliging heeft geïnstalleerd, verandert niets aan de zaak. Maar de wetgever vereist wel een duidelijke intentie tot inbreken en je kan je afvragen of die er in zulke gevallen wel is. Bovendien stellen gebruikers hun hotspot soms met opzet ter beschikking van toevallige voorbijgangers. Dan kan je het dus ook moeilijk over inbraak hebben.”
Raphael Cockx
Draadloze internettoegang is zelden goedkoop. Op de luchthaven van Brussel betaalt u bijvoorbeeld 5 euro voor een halfuur, 10 euro voor twee uur toegang.
De apparatuur die u voor wifi nodig hebt, is vele malen sneller en ettelijke euro’s goedkoper geworden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier