MENTALE GRENS
Nederlandse ondernemers zijn arrogant en Vlaamse collega’s zijn slechte betalers. Economisch samenwerken valt ze nog steeds zwaar, want “de staatsgrens zit in de hoofden geworteld.” Een onderzoek.
Van een “ontgrenzing” die door de creatie van de Benelux en de Europese Unie werd verwacht, is voor de bedrijven in de Belgische en Nederlandse grensregio’s in de praktijk nog maar weinig terechtgekomen, integendeel. Formeel mag er dan al sprake zijn van een vrij verkeer van goederen, diensten, arbeid en kapitaal ; in de praktijk blijkt de staatsgrens tussen België en Nederland op tal van terreinen een institutionele barrière te zijn. Bovendien zit de staatsgrens diep geworteld in de hoofden van de mensen. De grenzeloze economische zone die de regio langs het kanaal Gent-Terneuzen zou kunnen vormen, blijft verdeeld door de staatsgrens ; niet alleen in ruimtelijke, maar ook in mentale zin.
Tot die conclusie komt Henk van Houtum van de Katholieke Universiteit Brabant. Van Houtum onderzocht de vorming van grensoverschrijdende relaties tussen bedrijven in Zeeuws-Vlaanderen, Midden- en Noord-Zeeland en het (Vlaamse) gewest Gent-Eeklo. Dat gebeurde in opdracht van de Kamers van Koophandel van Zeeuws-Vlaanderen, Midden- en Noord-Zeeland en het gewest Gent-Eeklo. Van Houtums conclusie : de staatsgrens zit vooral in de hoofden van de ondernemers. De Belgisch-Nederlandse grens brengt een markante scheiding in het afzet- en relatiepatroon van de bedrijven in de onderzochte grensregio’s teweeg. Dat komt vooral omdat ondernemers, aan beide zijden van de grens, nauwelijks vertrouwd zijn met de (zakelijke) cultuur aan de andere kant van de staatsgrens. Ondernemers gaan gebukt onder een zekere drempelvrees, zo blijkt. Vlaamse én Zeeuws-Vlaamse ondernemers beschouwen de verschillen aan de overkant van de grens groter dan ze in werkelijkheid zijn. Ook al grenzen Zeeuws-Vlaanderen en de Vlaamse gemeenten rond het kanaal Gent-Terneuzen aan elkaar, de mentale afstand is groot. Nederlandse ondernemers verwijten hun Vlaamse collega’s uit de grensregio’s een te gemakzuchtige zakelijke houding, typeren ze als slechte betalers en laken de beschermingsconstructies van de Belgische overheid, die grensoverschrijdend zakendoen zou fnuiken. Vlaamse ondernemers bestempelen hun Nederlandse confraters als arrogant en hekelen de in hun ogen veel-geschreeuw-weinig-wol-mentaliteit van de Nederlander.
Kortom : er is nog veel werk aan de winkel vooraleer er ooit één Euregio zal ontstaan aan beide staatszijden van het kanaal. Maar er wordt aan gewerkt. Tussen de verschillende regio’s moet een netwerkmanager voortaan zorgen voor “contacten”, in de hoop dat die ook leiden tot “contracten”. Tegen 1999 willen de grensregio’s ook een gezamenlijke handelsmissie organiseren. Tot dan kunnen Belgen en Nederlanders elkaar leren vertrouwen.
EUREGIO ZEEUWS-VLAANDEREN De staatsgrens tussen België en Nederland vormt nog steeds een barrière : Vlamingen betalen slecht, Nederlanders zijn arrogant.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier