Melk is een mensenrecht, geen koopwaar

Marc Buelens
Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

De auteur is hoofddocent aan de Universiteit Gent en partner van de Vlerick Leuven Gent Management School.

Reacties: marc.buelens@trends.be

In 2011, op 11 november om 11 uur en 11 minuten precies, stelde de regering van een niet nader te noemen Scandinavisch land vast dat ‘melk een mensenrecht is, geen koopwaar’. Daarom werd melk gratis.

Deze beslissing werd verkocht met dure spotjes waarin directieleden van melkbedrijven getoond werden terwijl ze een bad namen in ezelinnenmelk. “Met uw melkgeld baden wij in luxe,” was de slogan. De meest tegen de borst stotende spot toonde hoe de secretaresse van de grote baas de talrijke bedrijfsplanten van een vergaderzaal kwistig begoot met melk, terwijl je een arme moeder rijstpudding zag maken met water in plaats van met melk.

Elk gezin kreeg dagelijks, via het zogenaamde ‘melkrondesysteem’, een liter melk gratis plus een halve liter per kind onder de achttien. Op die manier kwam de regering haar belofte na: betalen waar het moet, gratis waar het kan. En de kiezer smulde van de grote belofte: er zou nog meer volgen! Weldra zouden immers nog een reeks andere levensnoodzakelijke producten gratis worden, zoals brood, rijst, spaghetti, medicamenten, openbaar vervoer, water, elektriciteit, ondergoed.

De oppositie vond het lijstje nogal lang, maar de regering stelde daar het zogenaamde terugverdieneffect tegenover: omdat de koopkracht van de bevolking spectaculair zou toenemen, zouden de mensen heel veel luxeproducten met hogere BTW-tarieven kopen. Bovendien zouden nutteloze kosten zoals reclame en verkoopploegen vermeden worden en zou alles veel goedkoper geproduceerd worden in slechts enkele bedrijven, die het charter van ‘eeuwig duurzaam ondernemen’ zouden ondertekenen.

De regering kreeg in sommige kringen het imago opgespeld van ‘echt sociaal’, en bij economen het imago van ‘bizar’. Een kritisch journalist ging eens na wat er met de gratis melk echt gebeurde. Bij gezin A was men allergisch voor melk en dronken ze alleen sojaproducten (in afwachting van een nieuwe wet nog steeds een luxeproduct). Gezin A gaf soms zijn melk weg aan de buren, gezin B, maar heel vaak goot A zijn melk gewoon in de afvoer. Gezin C wou alleen afgeroomde melk drinken van een bepaalde kwaliteit. Ook zij gaven hun gratis melk aan gezin B. Gezin D bestond uit grote melkdrinkers. Elke dag zelfbereide pudding, warme melk met honing, milkshakes, als het maar melk was. Vader en moeder hadden immers in hun jeugd in Vlaanderen gewoond, waren toen lid geweest van de ‘Melkbrigade’ en zongen nog uit volle borst tot afkeer van hun tienerkinderen: milleke, melkele mol, karditsel, karwitsel kardol. Dit gezin ging geregeld extra melk kopen in de supermarkt. In de asociale tijden kostte een liter melk een halve euro (of het equivalent in kronen, vergeet niet, we zijn in Scandinavië). Nu kostte melk vier euro.

Bijkomende melk was immers een luxeproduct geworden en de invoer van goedkope melk uit andere landen was verboden. Melk was immers een recht, geen handelswaar. Het was ook wegens de melkoorlog dat het land niet langer lid was van de Europese Unie. Gezin B daarentegen kreeg van zowat iedereen melk en had gemiddeld zo’n drie liter melk per dag te veel. Eerst goten ze hun melk in het geheim weg, maar de riool kleurde vaak wit en dat viel nogal op. Later gebruikte gezin B zonder veel omwegen de melk om zijn planten te gieten. Melk was toch gratis.

Toen het ene na het andere melkschandaal losbarstte, moest de regering aftreden. Haar antisociale opvolger schafte al dat gratis gedoe af en gaf aan de armen melkcheques. De daaropvolgende regering schafte ook die melkcheques af, verlaagde de belastingen voor de laagste inkomens en werkte zelfs met een systeem van negatieve belastingen voor de echt behoeftigen. Een columnist merkte toen op dat je wel 24 liter melk kon kopen voor het laten stomen van één confectiepak. Erg asociaal was dat toch niet.

Toen brak er een nieuw schandaal los: sommige armen kochten met hun negatieve belasting alcohol in plaats van melk. Toen berekende een econoom dat de maatschappelijke schade door dit onverantwoord gedrag ongeveer 2 % bedroeg van de schade ooit aangericht in de periode van melk-is-een-recht-geen-koopwaar.

De ‘milkcase’ werd een standaardcase in alle economiehandboeken. Economie is immers de wetenschap die ons leert hoe schaarse middelen optimaal worden toegewezen. In die handboeken werd nogmaals beklemtoond dat het beste verdeelmechanisme niet een alwetende staat is, geen briljant computermodel, niet de stand van de sterren of een religieus boek. Het mechanisme hiertoe is de markt, met de prijs als communicatiemiddel. Een koud, kil, asociaal gegeven, dat ruikt naar hebzucht en uitbuiting, maar dat wel degelijk uiterst effectief is. Tenzij er natuurlijk vals wordt gespeeld.

Monopolisten en corrupte regeringen zijn zo’n valsspelers. Niet de managers aan het hoofd van concurrerende bedrijven. De maker van het reclamespotje rond de ezelinnenmelk verontschuldigde zich dan ook bij de managers. Samen besloten ze dan de echte vijanden van onrecht te bestrijden, niet de natuurlijke bondgenoot.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content