Meer is beter

De World Trade Organization (WTO) start op 9 december haar eerste ministeriële conferentie. Chicago-econoom Douglas Irwin publiceerde zonet een schitterend boek over vrijhandel. Trends sprak met Irwin over loerend protectionisme, regionale handelsblokken en andere punten voor de WTO-agenda.

Chicago.

“Het staat buiten kijf dat de World Trade Organization (WTO) voor de regeling van handelsdisputen efficiënter werkt dan zijn voorganger Gatt. In de WTO spitst men zich consequent toe op de oplossing van concrete gevallen zonder zich al te veel te verliezen in vage concepten. Mede door de opheffing van het vetorecht, dat binnen de Gatt al te vaak verlammend werkte, komt men niet alleen sneller tot concrete besluiten maar tevens worden ze ook veel beter nageleefd door de betrokkenen,” aldus Douglas Irwin, docent business economics aan de Graduate School of Business van de Universiteit van Chicago, en als onderzoeker ook verbonden aan het American Enterprise Institute.

Van de 34-jarige Douglas Irwin verscheen recent het boek Against the tide ( Princeton University Press), een briljante analyse van de intellectuele geschiedenis van het concept vrijhandel door de eeuwen heen (zie kader Stokoud maar nog steeds topklasse). Douglas Irwin maakte twee jaar terug reeds indruk met een andere publicatie. In Managed Trade ( AEI Press) veegde hij grondig de vloer aan met het beleid van vrijwillige importrestricties dat vooral in het handelsverkeer tussen de VS en Japan een belangrijke rol is gaan spelen.

Irwin heeft niet louter academisch bloed in de aderen. In de jaren 1986-’87 behoorde hij tot de Council of Economic Advisers van de toenmalige president Ronald Reagan en van 1988 tot 1991 werkte hij voor de Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve Board.

DREIGINGEN.

Van 9 tot 13 december e.k. verzamelen ministers van Handel, Buitenlandse Zaken, Financiën en Landbouw van méér dan 120 landen in Singapore voor de eerste Ministeriële Conferentie in het kader van de World Trade Organization. Na de Uruguay Ronde inzake vrijmaking van het internationaal handelsverkeer kwam per 1 januari 1995 deze WTO in de plaats van de Gatt. Irwins positieve beoordeling van de eerste twee jaar WTO betekent niet dat hij geen problemen ziet voor het principe van de vrijhandel. Drie op een stijgende rij :

“Wat op het eerste gezicht het meest gevaarlijke lijkt,” zo begint Irwin zijn analyse, “is dat in de realiteit het minste. Ik bedoel politici als Ross Perot en Pat Buchanan in de VS en iemand als Jean-Marie Le Pen in Frankrijk. Deze heren kruiden hun nationalistische betogen voortdurend met pleidooien voor economisch protectionisme. Zij staan politiek echter zo geïsoleerd dat die argumentatie zelfs eerder averechts werkt voor de populariteit van protectionisme.”

Al iets minder onschuldig vindt Irwin de groei van de regionale handelsblokken à la Europese Unie, Nafta en Mercosur. Alle onderzoekers die zich toespitsen op internationale handel hebben vandaag hun blik gericht op een nog niet officieel gepubliceerde studie van Alexander Yeats, een econoom verbonden aan de Wereldbank. Yeats zou in die studie overtuigende bewijzen aandragen dat de Zuid-Amerikaanse Mercosur-groep Argentinië, Brazilië, Chili, Paraguay en Uruguay niet alleen internationale handelsstromen behoorlijk heeft verstoord maar ook de interne inefficiëntie aanzienlijk heeft versterkt.

Douglas Irwin neemt de Yeats-studie alvast bijzonder ernstig : “Ik heb de analyse van Yeats nog niet grondig kunnen doornemen. Bij eerste lectuur was ik echter wel onder de indruk van zijn materiaal. Tot nu toe was ik ervan overtuigd dat de economische kosten verbonden aan de opkomst van de grote regionale handelsblokken vrij klein waren. Deze nieuwe studie, die uiteraard ook belangrijke nieuwe inzichten met betrekking tot de werking van Nafta, Apec en Europese Unie kan opleveren, verplicht mij echter tot een grotere terughoudendheid.”

Het misbruik van de handelspolitiek blijft echter veruit de grootste bedreiging voor een wereldorde die vrijhandel als basisprincipe hanteert. Douglas Irwin : “Handelsbeleid wordt meer en meer aangegrepen als een instrument in het beslechten van de meest uiteenlopende discussies. Kinderarbeid, buitenlands politiek beleid en milieu vormen daar drie typische voorbeelden van. Dit zijn uiteraard zwaarwichtige materies, maar de hamvraag luidt : is ingrijpen in vrijhandel de meest aangewezen weg om in zulke materies iets te bereiken ?”

Het antwoord van de Chicago-econoom op die vraag is een kordaat neen. Douglas Irwin : “Volgens welke criteria ga je bepalen hoe in het handelsverkeer ingegrepen moet worden, eens je daar van alles en nog wat begint bij te sleuren ? Dat werkt gewoonweg niet. Bovendien ligt het er vaak al te vingerdik op dat de met veel overtuiging vertolkte bekommernis omtrent bijvoorbeeld kinderarbeid of milieu-aspecten, niet veel meer is dan een pleidooi tot protectionisme voor bepaalde bedrijven of sectoren. Aandeelhouders, management en werknemersvertegenwoordigers zitten daar dan meestal broederlijk op één lijn tegenover de overheid. Het particuliere belang primeert op het algemene.”

MEER, NIET MINDER.

Toont Douglas Irwin zich behoorlijk enthousiast over de manier waarop de World Trade Organization haar rol opneemt, er blijven toch domeinen die dringend verdere actie behoeven. Douglas Irwin : “Ik ga niet akkoord met diegenen, zoals EU-commissaris Leon Brittan, die de prioriteiten voor de komende jaren vooral zien liggen op het vlak van de diensten, de piraterij inzake copyrights en de belemmeringen voor investeringen. Een minstens even grote prioriteit moet gaan naar de verdere liberalisering van de wereldhandel inzake textiel- en vooral landbouwproducten.”

Met zijn pleidooi voor meer vrijhandel in de landbouw gaat Irwin sterk in tegen visies verkondigd op de jongste voedseltop in Rome. Onder meer onze premier Jean-Luc Dehaene, en hij stond daarin lang niet alleen, argumenteerde inzake landbouwproducten net voor verdere sociale correcties aan het principe van de vrijhandel. Douglas Irwin : “Dit begint sterk op slechte wil te lijken. Het landbouwbeleid van zowel de Europese Unie als de Verenigde Staten is op alle vlakken een totale mislukking die hallucinante proporties heeft aangenomen.”

Als exponent van die mislukking onderlijnt Irwin ook het sociale aspect : “Inkomensondersteuning wordt vastgeklonken aan het gerealiseerde productievolume. Dat betekent dat, zowel in de EU als in de VS, de grote landbouwers voorgaan op de kleine. Ook wordt zo een hogere productie in de rijke landen gestimuleerd, wat natuurlijk een normale ontwikkeling van de landbouw in de ontwikkelingslanden afremt. Dat kan men toch niet catalogeren onder de noemer sociale correcties. Neen, zeker inzake de landbouw hebben net de minst begoeden van deze aarde, in het Westen net als in de Derde Wereld, er alle belang bij dat er méér en niet minder vrijhandel komt.”

JOHAN VAN OVERTVELDT

DOUGLAS IRWIN Ingrijpen in vrijhandel is niet de meest aangewezen weg om zaken als kinderarbeid op te lossen.

JEAN-LUC DEHAENE Argumenteerde op de voedseltop in Rome voor sociale correcties aan het principe van de vrijhandel in de landbouw. Voor Irwin getuigt dit van slechte wil.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content