Max Jadot (BNP Paribas Fortis): “Als bankier moeten we innovatie stevig omarmen”
Partner Content verbindt organisaties met de lezers van en doet een beroep op de specialisten van Roularta Brand Studio voor tekst en illustraties. De inhoud wordt eventueel aangebracht door de partner en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.
Jong innovatietalent verdient erkenning. Dat is al sinds 1999 de insteek van Innovators Under 35, een prijs van de prestigieuze MIT Technology Review. Met de steun van BNP Paribas Fortis vindt dit jaar de eerste Belgische editie plaats.
“Innovators Under 35 doet me wat denken aan de Koningin Elisabethwedstrijd. Is dat een gepaste vergelijking?”, vraagt Max Jadot zich luidop af. “Ja, eigenlijk wel”, komt hij zelf snel tot de conclusie. “Het zijn beide wedstrijden met een lange traditie en een uitstekende reputatie. In beide gevallen draait het om excellentie van jonge mensen. Het persoonlijke aspect is in de twee wedstrijden ook belangrijk: de jury kiest een laureaat.”
We interviewden Max Jadot voor de jurering en waren toch wel benieuwd hoe de CEO van BNP Paribas Fortis zijn opdracht zou invullen. Max Jadot: “Ik wil verrast worden. Ik ga er dus met een heel open geest naartoe. In het bijzonder zal ik uitkijken naar ideeën en technologieën die iets kunnen bijdragen aan de gemeenschap. De link naar ondernemerschap zal ook een aandachtspunt zijn. Want in die zin past deze prijs ook in onze strategie: we willen als bank nieuwe ideeën, innovatie en ondernemerschap ondersteunen.”
We willen als bank nieuwe ideeën, innovatie en ondernemerschap ondersteunen.
Wordt dat ondernemerschap voldoende gewaardeerd in ons land?
MAX JADOT. “Een belangrijke randvoorwaarde voor ondernemerschap is the right to fail, het recht om er niet te geraken. Dat lijkt iets negatiefs, maar dat is het niet. We moeten leren aanvaarden dat projecten kunnen mislukken. In de Verenigde Staten is dat veel meer aanvaard. Daar is er zelfs een soort van fierheid om succes te koppelen aan eerdere mislukkingen. De maatschappelijke acceptatie van rijkdom als gevolg van ondernemen is er ook groter dan in Europa en zeker dan in België. Tegelijkertijd zie ik hier toch ook hoopgevende initiatieven en signalen die wijzen op een meer positieve attitude ten aanzien van ondernemerschap. De recente maatregel om de loonlasten voor startende bedrijven te verlagen, kunnen we alleen maar toejuichen. Idem voor het fiscaal aantrekkelijker maken van crowdfunding. Er is nog werk aan de winkel, want de administratieve rompslomp blijft groot. Maar ik zie toch een gunstige evolutie.”
Is een moeilijke toegang tot financiering ook niet een belangrijke drempel voor innovatieve ondernemers?
JADOT. “Dat hangt er vanaf. Wat versta je onder financiering? Je hebt twee grote types financiering: krediet en equity (eigen vermogen). De bank verleent veel krediet. Jaarlijks gaan er miljarden euro’s naar ondernemingen, ook naar kleine bedrijven en starters. Je moet de rol van de bank goed begrijpen. Onze bank en de sector in het algemeen neemt de transformatierol – het geld op de spaarboekjes via allerlei kredieten in de economie pompen – ter harte. Maar wij kunnen ons niet verbinden aan een bedrijf dat onvoldoende eigen vermogen heeft.
“Als het over equity gaat, dat per definitie risicovoller is en waar de volledige inzet verloren kan gaan, dan hebben we nog veel minder speelruimte. Daar zit het misverstand. ‘De bank speelt haar rol niet’, wordt ons soms verweten. Dat klopt niet. Het is gewoon onze rol niet om met spaargeld te participeren in het eigen vermogen van een bedrijf. Wat we wel kunnen en moeten doen, is bedrijven faciliteren in hun zoektocht naar equity want equity providers zijn er: business angels, private equity bedrijven, crowdfunding enzovoort.”
Er is dus een perceptieprobleem. De starter die met een lumineus idee aanklopt bij de bank en vervolgens van een kale reis terugkomt, vraagt zich af waarom hij dan wel een bank nodig heeft.
JADOT. “Ja, er is heel duidelijk een perceptieprobleem en daar moeten we aan werken. In de eerste plaats door er voor te zorgen dat we de goede kredietdossiers een echte kans geven. Soms is er een zekere drempelvrees, die moeten we overwinnen. Maar we moeten ook heel duidelijk communiceren over wat we kunnen en wat we niet kunnen doen.
“Er zijn twee risico’s voor een bank: te weinig lenen en te veel lenen. Het is een permanente oefening om het goede evenwicht te zoeken en te bewaren, vandaar het belang van een goed risicobeheer van de bank. Maar er is ook nog een ander perceptieprobleem. Mensen spreken veel meer over een geweigerd dossier dan over een geaccepteerd dossier. Ook daar moeten we op werken. Dat kan bijvoorbeeld door in het geval van een geweigerd dossier de starter te faciliteren bij het versterken van zijn eigen vermogen. En ook bij andere problemen en vragen kunnen we starters helpen en op weg helpen. We doen dat overigens al.”
Op welke manier?
JADOT. “We hebben een team opgeleid van starterscoaches. Verspreid over het hele netwerk gaat dat over 150 mensen die zich specifiek toespitsen op de vragen van startende bedrijven. Voor innovatieve bedrijven van een iets grotere taille hebben we onze expertise gegroepeerd in zogenaamde Innovation Hubs. Voor alle duidelijkheid: dit initiatief gaat veel breder dan de kredietproblematiek. We adviseren ook rond groei, buitenlandse expansie enzovoort. We hebben daar de troef dat we deel zijn van een heel sterk internationaal netwerk. Bank of The West in California is bijvoorbeeld een onderdeel van BNP Paribas. In Parijs, San Francisco en Shanghai hebben we L’Atelier, een platform voor innovatieve bedrijven.
“En om terug te komen op het faciliteren van bedrijven bij hun zoektocht naar eigen vermogen: we hebben recent een partnership opgestart met MyMicroInvest, een bedrijf dat via crowdfunding ondernemingen helpt om hun kapitaalbasis te versterken.
Hoe kijkt u als traditionele bankier naar zo’n nieuw fenomeen als crowdfunding? En meer specifiek naar equity crowdfunding?
JADOT. “Ik geloof erin, op voorwaarde dat het goed georganiseerd en gereglementeerd is. Het samenbrengen, dankzij het internet, van investeerders en ondernemers is op zich een ijzersterke formule. Maar een goede reglementering is noodzakelijk. Zo moeten kandidaat-investeerders op basis van een degelijke prospectus weten waar ze hun geld in steken. Want men moet ook goed begrijpen dat het equity is. En dat dit onvermijdelijk risico’s inhoudt.
“Voor ons is het een interessante aanvulling op onze klassieke activiteit: het ophalen van deposito’s en die laten doorstromen naar kredieten. Die transformatierol blijft onze missie. Maar we vinden dat we ook moeten openstaan voor nieuwe concepten, die een deel van de groei van morgen kunnen bewerkstellingen. Crowdfunding is voor ons een van die randactiviteiten die kan uitgroeien tot een mooie parel.”
Bent u zelf een technologiefreak? Is er een stukje technologie dat u niet meer zou kunnen missen?
JADOT. “Mijn iPhone. Op een paar jaar tijd is dat ding echt onmisbaar geworden. Het is een werkpaard met enorme communicatiemogelijkheden. Mijn zoon zit nu in Afrika. We communiceren via WhatsApp en Viber. Steve Jobs voorspelde bij de lancering dat de iPhone de wereld zou veranderen; hij heeft gelijk gekregen. Je kan met je iPhone nu ook al betalen.”
Crowdfunding is voor ons een van die randactiviteiten die kan uitgroeien tot een mooie parel.
Moeten de banken zich dan zorgen maken? Gaan spelers zoals Apple en Google jullie business inpikken?
JADOT. “Appel Pay is nog altijd gekoppeld aan het klassieke banksysteem met kaarten. Ik denk dat het voor Apple nog altijd de voornaamste betrachting is om zoveel mogelijk toestellen te verkopen en ik zie ze dus niet meteen de rol van bankier opeisen. Bankieren is een complexe job waardoor er een drempel is om onze markt te betreden. Dat neemt niet weg dat we moeten nadenken over innovatie van betalingen en geldstromen. We zijn daar trouwens al volop mee bezig. Met Sixdots hebben we nu een eigen Mobile Wallet. We hebben dat samen gecreëerd met Proximus. De andere grootbanken en Bankcontact/Mister Cash zijn intussen ook ingestapt.
“Uiteraard zijn we er ons van bewust dat disruptieve technologie ook onze sector door elkaar kan schudden of toch minstens kan beïnvloeden. Bankieren is nauw verbonden met de maatschappij en we moeten ons dus ook aanpassen aan maatschappelijke evoluties. Maar dat is altijd al zo geweest. 400 jaar geleden hebben de banken de grote ontdekkingsreizen gefinancierd en 200 jaar geleden was onze sector heel nauw betrokken bij de landbouwactiviteit. Je moet die evoluties en innovaties volgen, begrijpen en in functie daarvan ook gepast ageren: meedoen of juist niet meedoen. Dat is de taak van de bankier.
“Bij de beoordeling van kredietdossiers wordt dat heel concreet. Naast de klassieke cijfermatige analyse doen we ook altijd een SWOT-analyse: wat zijn de sterke en zwakke punten van het bedrijf en/of de sector. Ik kan u verzekeren dat die kwalitatieve analyse van een kredietdossier vele malen langer is dan de cijferanalyse. Op basis van een vijftal ratio’s heb je het cijfermatige meestal wel begrepen. Maar om van daaruit de link te maken naar het kwalitatieve en om dan vervolgens in te schatten wat de toekomst zal brengen, dat maakt onze job zo interessant. Daar zit ook onze toegevoegde waarde. Tegelijkertijd is het ook een zware verantwoordelijkheid, zeker in België waar we ongeveer een kwart van de markt in handen hebben. Als wij beslissen om te gaan, dan volgen meestal de anderen. En omgekeerd: als wij beslissen om te stoppen dan volgen er ook velen. Dus als marktleider moet je je job extra goed doen.”
De uitreiking van de allereerste Belgische MIT Award vindt woensdagavond 20 mei plaats in Co.Station te Brussel.