Maribel: het roemloze einde
Ondernemingen die het voordeel van de zogenaamde ‘Maribel-bis en -ter’-steun moeten terugbetalen, moeten de kelk tot het einde drinken. Europa kent geen genade.
Hoewel de naam misschien iets anders doet vermoeden, heeft Maribel niets te maken met een oogverblindende schoonheid. Maribel staat voor een stelsel dat gedurende vele jaren in een vermindering van de patronale socialezekerheidsbijdragen heeft voorzien voor werkgevers die handarbeiders tewerkstellen.
Voor sectoren die het meest aan internationale concurrentie zijn blootgesteld, werd deze bijdragevermindering begin de jaren negentig tot tweemaal toe verhoogd. Men sprak toen van de Maribel-bis en de Maribel-ter.
Hof. Die verhogingen waren niet naar de zin van de Europese Commissie. Die daagde België voor het Europees Hof van Justitie. Het Hof kwam tot de conclusie dat de verhogingen van de Maribel-steun een vorm van verboden staatssteun waren. België werd bijgevolg veroordeeld en moest de verboden steun terugvorderen van de ongeveer 1200 ondernemingen die het voordeel hadden genoten.
Een dergelijke terugvordering oogt onsympathiek. De toenmalige regering wrong zich dan ook in alle bochten om de gevolgen zoveel mogelijk te verzachten. Zo werden de betrokken bedrijven niet verplicht om de verboden steun onmiddellijk terug te betalen. Als zij het wensten, mochten zij de terugbetaling spreiden over twaalf trimesters, te rekenen vanaf 1 april 2000.
Beperking. Voorts moest ook niet het volledige bedrag van de genoten steun worden terugbetaald. Indien mogelijk werden beperkingen aangebracht. Zo mochten de getroffen bedrijven er bijvoorbeeld rekening mee houden dat de Maribel-steun heeft geleid tot een verhoging van hun fiscaal resultaat. De steun heeft immers tot gevolg gehad dat zij minder patronale socialezekerheidsbijdragen hebben betaald. En dus, dat zij minder van die bijdragen fiscaal als beroepskosten in aftrek hebben kunnen brengen. Daardoor hebben zij meer belastingen betaald dan wanneer zij geen Maribel-steun zouden hebben genoten.
Maribel-bis en -ter moesten daarom niet voor de volle 100% worden terugbetaald. Het terug te betalen bedrag werd beperkt tot 59,83%. Namelijk 100 min 40,17% die het bedrijf wegens de patronale bijdragevermindering extra aan belasting had betaald.
Slim. Tot daar geen vuiltje aan de lucht. Maar de toenmalige regering dacht slim te zijn. Zij liet het parlement een wet goedkeuren waarin te lezen stond dat het terug te betalen bedrag werd gelijkgesteld met een socialezekerheidsbijdrage. Die gelijkstelling had nieuwe fiscale consequenties. De terugbetaling werd daardoor fiscaal aftrekbaar. Het gevolg was dat de betrokken bedrijven weliswaar 59,83% van de verboden steun moesten terugbetalen, maar dat de uiteindelijke financiële last veel lager uitviel dan die 59,83%. Een kleine helft werd afgewenteld op de Belgische fiscus.
De Europese Commissie – waakzaam als steeds – had het kneepje vlug door en eiste prompt dat België de fiscale aftrekbaarheid alsnog ongedaan zou maken. Voor de nieuwe regering die na de jongste parlementsverkiezingen aantrad, zat er niets anders op dan schoon schip te maken met het verleden.
De fiscale aftrekbaarheid werd daarom geschrapt. De manier waarop een en ander werd gerealiseerd, verschilt naargelang de terugbetalingen vóór of vanaf 1 januari 2002 zijn gebeurd (of nog gebeuren). Wat vanaf 1 januari 2002 wordt terugbetaald, is gewoon niet langer als beroepskost aftrekbaar. Punt uit. Wat voorheen is afgetrokken, blijft aftrekbaar. Maar het daardoor genoten fiscaal voordeel moet worden terugbetaald.
Spreiding. Die terugbetaling – zo besloot de regering in een nieuwe poging om het onheil zoveel mogelijk te beperken – moest opnieuw niet onmiddellijk gebeuren, maar mocht worden gespreid over drie jaar.
Maar dat was alweer buiten de waard van de Europese Commissie gerekend. En dus werd België begin dit jaar voor de zoveelste keer op de vingers getikt, met de boodschap dat het gedaan moest zijn met het eindeloos rekken van het Maribel-verhaal.
Het resultaat staat te lezen in de Programmawet die vorige maand in het parlement werd goedgekeurd. Die stipuleert dat er van een spreiding van de terugbetaling van het fiscaal voordeel over drie jaar geen sprake meer is. De terugbetaling zal tegen het einde van dit jaar moeten gebeuren.
Correctie. Tegelijk wordt een terechte correctie aan de bestaande regeling aangebracht. Sommige bedrijven hebben de fiscale aftrek niet echt genoten omdat zij zich in een verliespositie bevinden. De aftrek van de terugbetaalde steun heeft hun verliezen uitsluitend vergroot. Op termijn kunnen zij die verliezen fiscaal weliswaar verzilveren (op het ogenblik dat zij opnieuw winst maken). Maar dat voordeel is op dit ogenblik onzeker.
Vandaar dat zij nu worden vrijgesteld van de terugbetaling van het fiscaal voordeel (dat zij nog niet effectief genoten hebben). Maar om te vermijden dat zij op termijn het fiscaal voordeel alsnog zullen kunnen genieten, moeten zij hun (op dit ogenblik) negatief fiscaal resultaat verhogen met de terugbetalingen die zij fiscaal in aftrek hebben gebracht.
Daarmee beleeft Maribel-bis en -ter haar definitieve maar roemloze einde. De Europese Commissie zal ongetwijfeld zien dat alles nu goed is, en hopelijk haar aandacht op meer vruchtbare dossiers richten.
Jan Van Dyck [{ssquf}]
De auteur is advocaat en hoordredacteur van Fiscoloog.
De gespreide terugbetaling van het fiscaal voordeel is geschrapt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier