marc haegeman

al zeven jaar tussenpaus

“Ja, het is op zijn minst een opgave”, zegt Marc Haegeman (55). “Finaal ben ik een externe manager, en geen aandeelhouder. Die verhouding is soms een oefening in koorddansen.” Haegeman is sinds 2003 gedelegeerd bestuurder bij het familiebedrijf Liften Coopman, goed voor een omzet van zo’n 30 miljoen euro en 250 werknemers. Aanvankelijk werd hij aangezocht voor drie jaar. Ondertussen is hij bezig aan zijn zevende jaar, en een vervaldag op zijn mandaat lijkt nog niet voor meteen.

Zijn komst als externe manager bij het familiebedrijf was goed voorbereid. “Ik heb het gevoel dat het een lang en uitgekiend parcours was dat de familie voor ogen hield. Voor zo’n beslissing ga je ook niet over één nacht ijs.”

Haegeman, ingenieur van opleiding, deed voorheen ervaring op in voornamelijk industriële bedrijven, en even ook in de financiële wereld. “Er was duidelijk goed nagedacht over de jobomschrijving, met evenveel tussen als in de regels”, lacht de West-Vlaming.

Hij begeleidt ook de volgende generatie. Peter en Veerle Coopman, de tweede generatie, zijn actief in het bedrijf. Het is de bedoeling dat zij op een dag de fakkel overnemen. Dat levert een wat dubbelzinnig beeld op: zo rapporteren zij dagelijks aan Haegeman, die op zijn beurt op de adviesraad moet rapporteren aan hen.

Haegeman is zich bewust van het tijdelijke van zijn opdracht, maar heeft daar geen probleem mee. “Ik wist dat voor ik eraan begon. Maar ik vond het net een mooie uitdaging in een mooi bedrijf.”

Het eerste jaar kreeg Haegeman een overdracht van de stichter van het bedrijf. “Onze kantoren lagen net naast elkaar, en dat was praktisch om de communicatielijnen kort te houden. Op die manier konden we ook vaak heel informeel praten. Dat hielp me dan weer om goed te snappen welke de visie was van de familie en waar de gevoeligheden lagen. Je kunt niet zomaar binnenwandelen in een familiebedrijf en zeggen wat je allemaal wilt veranderen. Dat moet je – als je al iets wilt veranderen – heel omzichtig doen. Niets bruuskeren. Dat is ook logisch. Kijk, de stichters werken dertig jaar in hun bedrijf, en ze zijn daar god. Als dan een extern iemand binnenkomt dan is dat niets minder dan een cultuurschok. Het gevaar dat het personeel liever naar zijn oude baas stapt, dat het al zoveel jaren kent, is logisch en menselijk. Dat hebben we vooraf echter goed doorgesproken. Het kon niet zijn dat ik zwart zei, en zij wit. Natuurlijk hebben we soms meningsverschillen, of een andere aanpak. Iemand vroeg me bij mijn aantreden wie ik was en hoelang ik dacht te blijven”, lacht Haegeman.

“Maar de familie heeft me van in het begin het mandaat en het vertrouwen gegeven. Zonder ben je reddeloos verloren en daar loopt het vaak mis. Van mijn kant ben ik me er goed van bewust dat ik werk voor een familie. Dat heeft zijn voordelen, ze plannen niet voor de eerstkomende drie jaar maar voor de volgende generatie, dat maakt ze geduldig. Anderzijds, het is hun bedrijf, en hun vermogen. En ze zijn dan ook heel dicht en emotioneel betrokken. Daar moet je je rekenschap van geven. Het zit soms in pietluttige details, maar net in die details maak je het verschil.”

Gevraagd naar wat Haegeman op zijn conto mag schrijven na zeven jaar Coopman klinkt het antwoord bescheiden. “We zijn verder geprofessionaliseerd, dat zeker. Gegroeid ook, maar vooral beter georganiseerd.”

Het recept om te ‘overleven’ in de vuurlinie van een familiebedrijf? “Ik denk dat wederzijds respect het sleutelwoord is. En een goed incasseringsvermogen”, lacht hij. “Dit is een kmo – zeer direct en vrij kritisch – en dat levert al eens een vinnige discussie op. Maar als je steeds objectief en neutraal blijft, kun je de verschillende visies samenbrengen. En emoties en rationaliteit smelten dan samen.”

‘Iemand vroeg me bij mijn aantreden wie ik was en hoelang ik dacht te blijven’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content