Manoeuvres in het donker
Als het licht is aangeknipt, zegt Electrabel voor de vrije energiemarkt te zijn. Maar het stroombedrijf handelt niet altijd naar die uitspraak. Tijd om de verborgen agenda van Electrabel in de schijnwerpers te plaatsen.
“Leve de vrije energiemarkten,” luidt het officiële discours van Electrabel. Ontkomen aan de liberalisering kan ook Electrabel niet, maar toch klinkt de leuze vreemd uit de mond van de dominante speler op de Belgische markt. Electrabel heeft immers een lucratief monopolie te verdedigen. Geen enkel bedrijf gooit een nettobedrijfswinst van 915 miljoen euro zonder slag of stoot te grabbel.
Electrabel schermt deze vetpotten met verve af. Steeds wettelijk, soms briljant, maar zelden transparant. Electrabel beseft ook dat het niet té succesvol mag zijn in de afscherming van de markt. Want als mocht blijken dat de concurrentie uitblijft, dan riskeert de elektriciteitsproducent centrales te moeten verkopen of zelfs in stukken te worden opgedeeld. De Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas ( Creg), de federale toezichthouder op de vrije energiemarkt, zwaaide al eens met dit scenario. “We verliezen liever klanten in een vrije markt dan beschuldigd te worden van misbruik van een dominante positie en centrales te moeten verkopen. We mogen niet tegen een Pyrrusoverwinning aanlopen,” zegt Yvan Dupon, directeur-generaal bij Electrabel onomwonden.
Het komt er dus voor Electrabel op aan de concurrentie murw te slaan, zonder die helemaal tegen het canvas te meppen. Wat betekent dat op het terrein? “Het is een ramp. Nauwelijks 3% van het al vrijgemaakte deel van de elektriciteitsmarkt bevoorraadt zich niet bij Electrabel. Alle middelen worden aangewend om de concurrentie het leven zuur te maken. Als regulator kunnen we daar geen vrede mee nemen,” zegt Christine Vanderveeren, de voorzitster van de Creg. Het is veelzeggend dat niet een concurrent, maar wel de toezichthouder op dit ogenblik de meest geduchte tegenspeler van Electrabel is. En toeval of niet, de Creg ziet haar budget krimpen van 9,5 miljoen euro vorig jaar tot 8,25 miljoen euro dit jaar. Christine Vanderveeren: “De uitleg die we kregen? Dat we geen opstartkosten meer hebben, en dat we vorig jaar niet al ons geld hebben opgedaan. Maar de opstartkosten dateren van 2000 en vorig haar hadden we nog geen bevoegdheden omdat de netbeheerder nog niet was benoemd. We spaarden ons geld op en daar worden we nu voor gestraft.” Na de begrotingscontrole zou er wel een extraatje voor de Creg in zitten.
Ontkomen kan niet
Ontkomen aan de liberalisering kan Electrabel niet. Nu al zijn de hoogspanningsklanten of ongeveer 2000 bedrijven vrij, goed voor ruim de helft van de markt. Straks, in juli 2003, is in Vlaanderen iedereen vrij om zijn stroomleverancier te kiezen. Dan wordt het ernst, want Electrabel pompt haar winst vooral op uit deze Vlaamse bodem. Riskeert Electrabel een financieel fiasco in 2003? Neen. Electrabel is klaar voor de concurrentie, want de elektriciteitsprijzen voor de gezinnen zullen op dat ogenblik vergelijkbaar zijn met de prijzen in het buitenland. U hebt die oefening grotendeels gefinancierd.
Hoe? Beginnen we bij het Controlecomité, dat de prijzen voor de niet-vrije klanten bepaalt. In opdracht van de regering stapte het Comité begin 2000 af van het cost-plus systeem, een systeem waarbij de elektriciteitsproducenten de gemaakte kosten en de kostprijs van het ingezette kapitaal mochten doorrekenen in de tarieven.
Het Controlecomité kreeg in 2000 de nieuwe opdracht om de prijshandicap met het buitenland weg te werken. Zo staat dit jaar een tariefverlaging ter waarde van ruim 200 miljoen euro op het programma, waarvan het leeuwendeel ten goede komt aan de gezinnen en de kleinere bedrijven. Ook vorig jaar kregen de verbruikers een korting op de factuur met 200 miljoen euro. De jongste drie jaar drukte het Comité voor ruim 500 miljoen euro tariefverlagingen door. Dat is bijna evenveel als in de tien jaar daarvoor.
De prijshandicap met het buitenland zou nu zijn weggewerkt. De aanklacht van de verbruikersorganisatie Test Aankoop dat de prijzen nog te hoog zijn, komt dus heel ongelegen voor Electrabel, want het stroombedrijf slikte al voor miljarden tariefverlagingen teneinde de klant in 2003 een tarief te bieden dat hem niet wegjaagt naar de concurrentie. En dan komt Test Aankoop die dure campagne ondermijnen.
De tariefverlagingen zijn immens, maar niettemin verteerbaar voor Electrabel omdat in 2005 de laatste kerncentrale is afgeschreven. Het wegvallen van die afschrijvingskosten beschermt deels de winstmarge van Electrabel. Voorts moet Transform 2003, een herstructureringsprogramma dat 1700 arbeidsplaatsen schrapt, ervoor zorgen dat Electrabel aan de hand van een hogere productiviteit de tariefverlagingen kan volgen zonder aan marge in te boeten. Vorig jaar lag dat moeilijk, met als resultaat dat de groepswinst voor het eerst in de geschiedenis van de onderneming daalde. Maar ook de hoge brandstofkosten en de slappe conjunctuur wogen op de winst.
Electrabel staat dus op scherp dankzij goedkope kernenergie. Maar het is de klant die heeft betaald voor de kerncentrales, omdat de afschrijvings- en kapitaalkosten via het cost-plus systeem in de tarieven belandden. Maar net nu de centrales zo goed als afgeschreven zijn, kan de klant niet langer genieten van een omgekeerde prijsbeweging omdat het cost-plus systeem is vervangen door het systeem van prijsvergelijking met het buitenland. In Nederland bijvoorbeeld bepaalt het dure gas de elektriciteitsprijs, en de Belgische tarieven zijn daar nu ook deels op afgestemd, tot in juli 2003 het spel van vraag en aanbod de prijs zal bepalen voor alle afnemers in Vlaanderen.
Nu ja, spel. Electrabel maakt het de concurrenten niet gemakkelijk, en dat in alle onderdelen van de waardeketting: productie, transmissie, distributie en verkoop. En waar Electrabel een stap opzij moet zetten, sleept het fiscaal vrijgestelde meerwaarden uit de brand.
Het productiemonopolie
“Wij zijn voor de vrijmaking,” zegt Electrabel op elke persconferentie. “Electrabel zaait verwarring door de vrijmaking te bewieroken,” countert Christine Vanderveeren. “Wat is het marktaandeel van uw productie? Dat is de enige relevante vraag om de mogelijke graad van mededinging in te schatten,” zegt een kenner van de elektriciteitssector. Electrabel heeft op enkele procenten na een productiemonopolie op de Belgische markt. Dat is een voordeel van enorm strategisch belang. Omdat de invoer van stroom beperkt is, krijgt een concurrent zonder lokale productiemiddelen nooit een stevige voet aan de grond op de Belgische markt. In 1995 nog annexeerde Electrabel de publieke elektriciteitsproducent SPE. Alle activa met betrekking tot de productie en het transport van elektriciteit werden ingebracht in CPTE, met 91,5% van de aandelen voor Electrabel en 8,5% voor SPE. De constructie was opgezet om met het oog op de nakende liberalisering van de markt, de productie te monopoliseren, zonder dat officieel te moeten toegeven.
Aan dat monopolie wordt wat geknibbeld. Het Duitse RWE bouwt samen met Electrabel een gasgestookte centrale op de site van BASF Antwerpen, goed voor 400 megawatt (MW) in 2004 of ongeveer 3,5% van het totaal opgesteld vermogen in België. En SPE wil nu wel een onafhankelijke koers varen. Electricité de France ( EdF) kocht zich al in bij SPE. Maar, zegt Christine Vanderveeren: “De conventie van 1995 zit nog altijd muurvast. Zodra de benoeming van de netbeheerder helemaal rond is, zullen we daar tussenkomen. Maar een scenario om Electrabel te verplichten centrales te verkopen om de markt open te breken? Dat interesseert de regering niet.”
De Belgische elektriciteitsmarkt anno 2002 ziet er daarom zo uit: Electrabel heeft 82% in handen, de tandem SPE-EdF 8% en Luminus, de verkooporganisatie van de zuivere intercommunales, 6,5%. Nieuwkomers Sourcepower en RWE moeten tevreden zijn met respectievelijk 1% en 2,5%. SPE en Luminus kopen bovendien hun stroom bij Electrabel.
In 2005 zou een marktuitkomst er als volgt kunnen uitzien: Electrabel met een marktaandeel van 70%, EdF-SPE 12%, Luminus 7%, Sourcepower en RWE elk 2%. Nieuwkomers kunnen misschien 7% van de markt inpalmen.
De grote Europese spelers zullen en kunnen de Belgische markt dus niet bestormen. In de wandelgangen wordt al gefluisterd dat Electrabel en EdF elkaar het leven niet te moeilijk zullen maken. Bovendien mikt EdF in België alleen op de grote klanten, omdat de eigen Franse thuismarkt voor de gezinnen afgeschermd blijft. Want in het Europese spel geldt het beginsel van reciprociteit: je mag andere markten pas betreden als ook de eigen markt toegankelijk is. Electrabel en EdF verhandelden ook al activa: Electrabel mag de stroom van Compagnie Nationale du Rhône verkopen, Edf kocht al 10% van SPE. Het grote voordeel van dergelijke deals is dat beide kunnen zeggen: “Zie je wel, er is concurrentie op onze markt.”
Maar de elektriciteitsreuzen hebben weinig baat bij een concurrentiestrijd. Omdat de vraag naar elektriciteit vrij stabiel is en het om een homogeen product gaat, zou vooral de prijs het slachtoffer worden van een bitse concurrentieslag, zonder dat er daarom meer stroom wordt verkocht. Electrabel rekent niettemin als Belgisch kneusje op de Europese markt op enige goodwill van de natie in zijn strijd tegen de Europese reuzen. Of de Europees context relevant is om Electrabel het niet moeilijk te maken op de thuismarkt, is echter een complexe materie. “Daar kan je niet met ja of neen op antwoorden,” zegt Christine Vanderveeren. “Maar als in België een zogezegd grote concurrent als RWE geen voet aan de grond krijgt, is dat bizar. Ofwel bestaan er afspraken, ofwel is Electrabel heel handig om RWE buiten te houden. Wat is er dan nog aan van een Europese concurrentiestrijd?”
Paasei van anderhalf miljard euro
“Wij manipuleren de zaken niet,” zei Willy Bosmans in Trends van 5 september 2001. Maar wat zegt Christine Vanderveeren over Elia, het dochterbedrijf van Electrabel dat pas door de regering is benoemd tot netbeheerder: “Elia is een heel moeilijke klant voor de regulator. Het is onvoorstelbaar hoe ze de markt afschermen in het voordeel van Electrabel. Wat bezielt hen? Neem het dossier over de toewijzing van de importcapaciteit van stroom. Elia zou tegen 1 februari een studie maken over hoe die capaciteit kan worden toegewezen. We kregen totnogtoe alleen wat kopieën uit een aantal vaktijdschriften. Misschien gooit Elia hier nog een studie van enkele bladzijden binnen. Het nieuwe allocatiesysteem om de invoercapaciteit te verdelen is dus in elk geval niet voor morgen. Drie jaar na het begin van de vrijmaking van de markt, weet zogezegd niemand wat de invoercapaciteit is. Zogezegd. Dat is een onbegrijpelijke houding van een bedrijf dat zogezegd voor de vrije markt is en zogezegd de Creg graag ziet.”
Een onafhankelijke netbeheerder is nochtans de eerste voorwaarde om tot een eerlijke vrije markt te komen. De regering benoemde Elia, uiteindelijk, tot netbeheerder. Maar, zegt Christine Vanderveeren: “Ik begrijp die benoeming niet. Wij moeten eerst de statuten van Elia goedkeuren, maar wij kregen tot nu toe alleen voorlopige statuten. Wij nemen geen definitieve beslissing op basis van voorlopige statuten.” Intussen betwist Electrabel het technisch reglement of zeg maar de wegcode van de netbeheerder nog. Dat kan weer voor enige maanden extra uitstel zorgen voor de definitieve benoeming.
De benoeming van Elia sleepte ook lang aan omdat de gemeenten, op vraag van de regering, in het hoogspanningsnet dienden te participeren. Die deal werd pas twee weken geleden afgerond. De gemeenten kopen een belang van 30% in het hoogspanningsnet, en dat uiteindelijk voor 221,5 miljoen euro. Dat prijskaartje was afgestemd op de waardering die de Creg op het net plakte. De Creg schatte de marktwaarde op 3,26 miljard euro, te verdelen in een derde eigen vermogen en twee derde vreemd vermogen. In de boeken van Electrabel staat achter het hoogspanningsnet echter nog slechts een waarde van 1,69 miljard euro, en dus leverde de herwaardering van het hoogspanningsnet Electrabel een meerwaarde van 1,57 miljard euro op.
“Dat is een erfenis uit het verleden, waar de Creg niks meer kan aan doen,” zegt Christine Vanderveeren. “De marktwaarde was steeds onderhuids aanwezig, maar stond niet meer in de boeken omdat het hoogspanningsnet te snel mocht worden afgeschreven. Wat we wel kunnen doen, is de huidige transporttarieven corrigeren voor de overmatige afschrijvingen van de voorbije tien jaar. De meerwaarden mogen ook niet worden afgeschreven. Bovendien bevelen we Elia een correcte financiële structuur aan van een derde eigen vermogen en twee derde vreemd vermogen, terwijl er voorheen bijna uitsluitend eigen vermogen werd ingezet.”
De nieuwe structuur is minder duur omdat vreemd vermogen goedkoper is dan eigen vermogen, want op eigen vermogen eisen de aandeelhouders een extra risicopremie. In het verleden werd onnodig veel eigen vermogen gehanteerd omdat de aandeelhouders de risicopremie mochten doorrekenen aan de consument (herinner u het cost-plus systeem). Vanderveeren: “Het is een goede zaak dat we die premie afbouwen. In totaal verlagen we het transporttarief hierdoor met een kwart.”
De te hoge transporttarieven uit het verleden die voor de meerwaarde zorgden, worden echter niet terugbetaald aan de klant, maar teruggestort aan Electrabel en SPE. Zij verzilveren de meerwaarde cash omdat ze enerzijds tegen marktwaarde 30% van het eigen vermogen van Elia verkopen aan de gemeenten, en anderzijds omdat Electrabel en SPE de begunstigden zijn van het vreemd vermogen van Elia, dat ook tegen marktwaarde terugbetaalbaar is. Elia herfinanciert die aflossingen door bankleningen en eventueel door een latere beursgang. “Voor Electrabel is de jaarlijkse opbrengst van deze meerwaarde van 1,57 miljard een monopolierente voor de eeuwigheid,” zegt een dichte waarnemer.
En er is nog een toetje. Deze meerwaarde is fiscaal vrijgesteld. Artikel 10 van de wet-Poncelet van 1999 die de liberalisering regelt, levert de wettelijke basis. De activa die CPTE inbrengt in Elia worden juridisch gecatalogeerd als een inbreng van een tak van werkzaamheid. De meerwaarden ter gelegenheid van die inbreng blijven onbelast. Nu was er een probleem gerezen omdat er een dubbele juridische structuur – met een Electricity System Operator naast Elia – was uitgedokterd. Ook voor Christine Vanderveeren is dat een constructie die de fiscale vrijstelling mogelijk moet maken.
“Dat is niet zo,” zegt Ivan Pittevils, eerste raadgever bij de kanselarij van de premier. Waarom dan wel die dubbele structuur? Om dat uit te leggen aan de meeste leden van de ministerraad was een pedagogische nota vereist. Het komt erop neer dat de dubbele structuur nodig is om de financiële structuur van Elia te hertekenen naar een derde eigen vermogen en twee derde vreemd vermogen. De wet-Poncelet is ook aangepast aan de dubbele structuur zodat de meerwaarde belastingvrij blijft én de Creg toezicht kan houden op Elia, gevat in een dubbele structuur. Het gros van die meerwaarden mag wel niet uit CPTE worden versluisd. Dus, Electrabel krijgt een gigantisch fiscaal cadeau, op voorwaarde dat Gérard Mestrallet, CEO van de Franse hoofdaandeelhouder Suez, er met zijn handen af blijft.
Wie wil concurrentie?
“België loopt vooruit op het Europese tijdsschema van de marktopening,” zei premier Guy Verhofstadt (VLD) na de Europese top in Barcelona. “Maar een groot deel van de overheid heeft geen belang bij concurrentie op de energiemarkt. Dat fenomeen wordt onderschat,” zegt Frank Vandermarliere, energieadviseur bij de werkgeversfederatie Agoria.
Het gaat dan in de eerste plaats om de gemeenten én hun samenwerking met Electrabel. Samen met Electrabel verkopen de gemeenten immers via de gemengde intercommunales elektriciteit en gas aan gezinnen en kleinere bedrijven. De gemeenten brengen in de intercommunale hun monopolie in om elektriciteit en gas te verdelen, Electrabel op zijn beurt levert het gros van het nodige kapitaal en de technische knowhow. Electrabel en de gemeenten hebben elk belang bij hoge elektriciteitstarieven: de gemeenten om de kas te spekken, Electrabel om winst te maken. In 2000 haalde Electrabel een winst van 260,28 miljoen euro uit de Vlaamse gemengde intercommunales, waarvan ruim 60% bestond uit immaterieel dividend of dus een monopolierente.
Project Gemini(v) vernieuwt de lucratieve samenwerking tussen gemeenten en Electrabel nog eens (zie Trends, 14 maart 2002) en past de winstmachines aan de vrije markt en het nieuwe wettelijke kader aan. Electrabel moet een stap terugzetten in het distributiebedrijf terwijl de gemeenten hun aandeel moeten optrekken van 45% naar 70%. Dat kost 1 miljard euro (450 miljoen euro in elektriciteit en 550 miljoen euro in gas), te betalen aan Electrabel. Omdat dit bedrag niet cash te betalen is, wordt er geruild. Electrabel mag zijn belang in het leveringsbedrijf, waar de klant zit, optrekken van 45% naar 60%. “We hadden de gemeenten ook in de steek kunnen laten en hadden de vrije klanten kunnen pakken. We hebben dat niet gedaan,” zegt Yvan Dupon.
Het klantenbestand is wat waard, ook omdat er heel wat slapende klanten tussenzitten of klanten die niet van leverancier zullen veranderen als ze de keuze krijgen. Bovendien wordt u in juli 2003 niet gevraagd wie uw elektriciteitsleverancier wordt. Wie niet zelf een keuze maakt, krijgt van de gemengde intercommunales automatisch Electrabel als leverancier. De zuivere intercommunales verwijzen u automatisch door naar Luminus. Gemeenten en Electrabel gingen uit van een waarde van ongeveer 500 miljoen euro wat betreft de verkoop van de elektriciteit en een kleine 250 miljoen euro wat betreft de verkoop van gas. “We schatten ons potentieel klantenverlies op 10 à 15% bij de gezinnen en 20% bij de bedrijven. Het rendement op de verkoop bedraagt 4% in elektriciteit en 2% in gas,” zegt Yvan Dupon.
De gemeenten hebben er belang bij dat Electrabel niet te veel klanten verliest, want houden een belang van 40% in het leveringsbedrijf. Zoals vanouds is wat slecht is voor Electrabel ook slecht voor de gemeenten, of toch tenminste voor de mandatarissen van de gemeenten die in de intercommunales zetelen. De burger heeft er meer baat bij dat de gemeenten een gezonde concurrentie organiseren. “De lobbykracht van Electrabel bestaat uit het aantal politici dat van Electrabel leeft,” zegt een insider. De ledenlijsten van de raad van bestuur van de energie-intercommunales geven een goed beeld van wie in België politiek actief is. Een zitje in de raad van bestuur geeft recht op goedbetaalde zitpenningen.
Zitten Electrabel en de gemeenten nog in dezelfde schuit? “Neen,” zegt Guy Peeters, adviseur bij Intermixt, de koepelorganisatie van de gemengde intercommunales, “want het is aan de Creg om de distributietarieven te bepalen. Voor ons zit er alleen nog een marktconforme vergoeding in wat betreft het distributiebeheer of een rendement van 8% à 9% op het ingezette kapitaal.” Hier wordt een soortgelijk verhaal geschreven als bij Elia, alleen is er nog geen ontknoping. Welke overdreven afschrijvingen uit het verleden zal de Creg verrekenen in de distributietarieven? In welke mate zal ook de hier aanbevolen structuur van een derde eigen vermogen en twee derde eigen vermogen de tarieven drukken? Want ook gemengde intercommunales financieren zich bijna alleen met duur eigen vermogen, dat wordt doorgerekend aan de klant. En wat zal het verschil zijn tussen de boekwaarde en de marktwaarde van het distributienet of wat zal dus de meerwaarde zijn te verdelen tussen de gemeenten en Electrabel?
Dat is de bevoegdheid van de Creg, die deze keer nog niet in haar kaarten liet kijken, al gingen de onderhandelaars wel uit van een herwaardering. Pas als de herwaardering meer dan 35% bedraagt van de geïndexeerde boekwaarde van de distributienetten, moeten de gemeenten een fractie van die meerwaarde aan Electrabel betalen. Voor al hetgeen daarboven komt, is een formule uitgewerkt. Aangezien de gemeenten nu 1 miljard euro betaalden voor een kwart van het Vlaamse distributienet, is 4 miljard euro een realistisch uitgangspunt. Herwaardeer dat met 35% en een meerwaarde van 1,4 miljard euro is het resultaat.
Er zit dus weer een al dan niet fiscaal vrijgestelde monopolierente voor de eeuwigheid in voor de gemeenten en Electrabel. Leve de liberalisering.
Daan Killemaes
dkillemaes@trends.be
In de wandelgangen wordt gefluisterd dat Electrabel en EdF elkaar het leven niet al te moeilijk zullen maken.
Het is veelzeggend dat niet een concurrent, maar wel de toezichthouder op dit ogenblik de meest geduchte tegenspeler van Electrabel is.
De lobbykracht van Electrabel bestaat uit het aantal politici dat van Electrabel leeft, en dat is half politiek België.
De meerwaarde van 1,57 miljard euro op het hoogspanningsnet levert Electrabel een monopolierente voor de eeuwigheid op.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier