‘Zijn leeftijdsbarema’s nog wel pertinent?’ (CGKR)
Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding vindt dat we moeten afstappen van de opvatting dat “wie jong of oud is, zijn plaats moet kennen”.
Hoewel leeftijd niet vaak een grond is voor een discriminatieklacht bij het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding (CGKR), wil directeur Jozef De Witte graag een debat openen over leeftijdsdiscriminatie. “Vaak is een onderscheid op basis van leeftijd een vorm van gemakzucht”, zegt De Witte.
In 2012 behandelde het Centrum 93 discriminatiedossiers op grond van leeftijd, waarvan de ruime meerderheid (62 pct) arbeidsgerelateerd was.
45-plussers ondervinden wel vaker discriminatie op de arbeidsmarkt, zo blijkt uit een eerdere “Diversiteitsbarometer Werk” van het CGKR. Een kwart van de dossiers ging over de toegang tot goederen, diensten en activiteiten.
Leeftijdsgebonden maatregelen vermijden
Discriminatie op basis van leeftijd is complex, aldus De Witte. “Niet alleen burgers, maar ook de sociale partners en overheden vinden een onderscheid op basis van leeftijd vaak vanzelfsprekend”, klinkt het. Het wordt vaak als een objectief criterium ervaren. “Jongeren kunnen best wachten en ouderen moeten niet klagen dat hun beurt voorbij is, hoor je dan”, zegt De Witte. “Vanuit dat perspectief zijn leeftijdsbarema’s perfect verdedigbaar. Maar zijn ze wel pertinent?”
Leeftijd is bovendien een kenmerk op basis waarvan we onze maatschappij al eeuwenlang organiseren. “Daardoor botst het individuele recht op niet-discriminatie niet zelden met het collectieve belang”.
Het CGKR wil de discussie op gang brengen en vindt dat we moeten afstappen van de opvatting dat “wie jong of oud is, zijn plaats moet kennen”. Bij herstructureringen en sociale plannen zou de maatschappij zich moeten afvragen hoe leeftijdsgebonden maatregelen vermeden kunnen worden. (Belga/TE)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier