Het grootste deel van de toegevoegde waarde die bedrijven creëren, verdwijnt in de zakken van de overheid. Dat blijkt uit een studie van Voka.
Het grootste deel van de toegevoegde waarde die bedrijven creëren, verdwijnt in de zakken van de overheid. Dat blijkt uit een studie van Voka.
De Vlaamse werkgeversorganisatie Voka analyseerde de jaarrekeningen van 10.000 ondernemingen en kwam tot de conclusie dat 40,6 procent van de toegevoegde waarde naar de overheid gaat. Dat gebeurt onder meer in de vorm van werkgeversbijdragen en belastingen (bedrijfsvoorheffingen).
De onderzochte bedrijven tekenen globaal voor een productiewaarde van 91,8 miljard euro. Dat betekent dat de overheid zo’n 37,5 miljard euro incasseert dankzij de welvaart die die bedrijven creëren.
De tweede begunstigde in rij zijn de werknemers, die zo’n 36,6 procent recupereren of 33,8 miljard euro in cijfers. De werknemers krijgen geld via lonen, verzekeringspremies, pensioenen of andere personeelskosten.
Voka stelt ook vast dat de derde groep van begunstigden – de banken, de aandeelhouders of het bedrijf zelf via auto-financiering – verhoudingsgewijs het kleinste deel (22,8% of 20,5 miljard) krijgt. Deze zogenaamde derde groep zorgt voor het geld (in de vorm van leningen, dividenden of investeringsgeld) om de economie draaiende te houden.
Op basis van deze bevindingen roept Voka de overheid nog maar eens op bedrijven geen bijkomende lasten meer op te leggen. “Dat zou voor gevolg hebben dat de ondernemingen minder toegevoegde waarde creëren en dus ook minder bijdragen afstaan aan de overheid”, meent Voka-voorman Jo Libeer. De gedelegeerd bestuurder van Voka roept de overheid in één adem op ook zelf in te zetten op besparingen en efficiëntiewinsten. (K.C.)
