Verlofsystemen kosten 1,4 miljard euro per jaar
Tijdskrediet, loopbaanonderbreking, landingsbanen, uitgebreid ouderschapsverlof… Nergens in Europa bestaan zoveel verlofstelsels als in België en nergens leggen ze zo’n zwaar beslag op de sociale zekerheid.
Wie gedurende zijn loopbaan in een verlofstelsel of systeem van arbeidsduurvermindering zoals tijdskrediet of loopbaanonderbreking stapt, krijgt daarvoor een vergoeding van de RVA of van het RIZIV. Dat geld dient om het inkomensverlies enigszins te compenseren. Als we daar nog de familiale verlofstelsels bijtellen zoals bijvoorbeeld ouderschapsverlof, dan loopt de totale kostprijs van alle verlofsystemen jaarlijks op tot meer dan 1,375 miljard euro. Dat is ongeveer evenveel als RVA-uitgaven voor brugpensioen (1,6 miljard euro).
Meest uitgebreide verlofrechten
Maar die kostprijs is de moeite waard, zeggen voorstanders. De verloven laten toe om werk en privé beter op elkaar af te stemmen en lokt het vrouwen naar de arbeidsmarkt. Bovendien loont het om in de loop van de carrière even een pauze te nemen. Dat zou werknemers ertoe aanzetten voor langere loopbanen te kiezen waardoor de werkgelegenheidsgraad stijgt. De cijfers nuanceren dat hoera-verhaal.
Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) heeft de familiale verlofstelsels van zes EU-lidstaten onder de loep genomen en komt tot de conclusie dat België de meest uitgebreide verlofrechten in de tijd heeft van heel Europa. Meer nog dan voorbeeldlanden als Zweden of Denemarken.
Scandinavische arbeidsmarktwonder
Ten tweede is het tewerkstellingseffect betwistbaar te noemen. Ondanks het feit dat de Belgische familiale verlofrechten zeer uitgebreid zijn, ligt de werkzaamheidsgraad van vrouwen tussen 20 en 64 jaar in België met 61,6 procent duidelijk lager dan in Zweden (75,7%), Denemarken (73,1%) of Finland (71,5%).
Bovendien is de hoge werkgelegenheidsgraad in de Scandinavische landen niet te verklaren door het massale succes van deeltijds werk. Bijna twee derde van de werkende vrouwen heeft er een voltijdse baan. Arbeidsexperts zijn het erover eens dat het Scandinavische arbeidsmarktwonder veeleer een gevolg van glijdende werkuren is, dan van verloven of deeltijdse stelsels.
Verhoogde werkdruk
Er is een maatschappelijke consensus dat even uit de arbeidsmarkt stappen voor specifieke redenen altijd mogelijk moet zijn. We denken dan aan ouderschapsverlof. Maar de facto gaat het geld voor de verlofstelsels grotendeels naar de subsidiëring van deeltijdse jobs. En dat is niet de eerste doelstelling van de sociale zekerheid. Bovendien wordt er weinig toegevoegde waarde gecreëerd voor de arbeidsmarkt. Bedrijven klagen over het systeem omdat de werkdruk verhoogt. In onze knelpunteconomie kunnen werknemers die voor familiaal verlof of arbeidstijdverkorting kiezen niet zomaar vervangen worden. Zeker in kmo’s veroorzaakt dat organisatorische problemen.
Bij tijdskrediet is bijvoorbeeld vooral de 1/5 arbeidsduurverkorting populair. Voor één dag een vervanger vinden is onbegonnen werk als het om hooggeschoolden gaat, klinkt het bij veel bedrijven. Dat verklaart ook waarom werkgevers zo kritisch zijn over de recente verlenging van het ouderschapsverlof van drie naar vier maanden. Wel is het zo dat de regering Di Rupo besloten heeft om de verlofsystemen bij te sturen. Zo wordt het tijdskrediet verstrengd. (AM)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier