Theresa May start brexit op 29 maart
De Britse uitstap uit de Europese Unie – de zogenaamde brexit – wordt op woensdag 29 maart officieel opgestart.
Het scheidingsartikel 50 zal op woensdag 29 maart worden ingeroepen, heeft een woordvoerder van de Britse eerste minister Theresa May meegedeeld.
Met het activeren van artikel 50 van het Europese verdrag van Lissabon wordt een twee jaar durende onderhandelingsronde over de Britse uitstap opgestart. Volgens de woordvoerder heeft sir Tim Barrow, de permanente vertegenwoordiger van het Verenigd Koninkrijk in Brussel, maandag de EU op de hoogte gebracht van de beslissing.
De EU zal volgende week woensdag een schriftelijke melding ontvangen, klinkt het. Brexit-minister David Davis spreekt in een mededeling van ‘de belangrijkste onderhandelingen voor dit land sinds een generatie’.
De regering wil een akkoord ‘dat goed is voor elke natie en regio in het Verenigd Koninkrijk en voor heel Europa – een nieuw positief partnerschap tussen het VK en onze vrienden en bondgenoten in Europa’, aldus Davis.
De Britse kiezers hadden op 23 juni 2016 in een historisch referendum beslist om de EU te verlaten, maar ondanks aandringen van Europese partners lieten de Britten maandenlang in het midden wanneer ze de onderhandelingen precies zouden opstarten. May had tot dusver enkel duidelijk gemaakt dat ze de procedure voor het einde van de maand maart zou lanceren.
Bij de Europese Commissie wordt tevreden gereageerd dat er eindelijk een specifieke datum werd bekendgemaakt. “Wij zijn klaar om de onderhandelingen te beginnen”, zo verzekerde een woordvoerder. Het is nu aan de Europese staatshoofden en regeringsleiders om de richtsnoeren voor de onderhandelingen vast te leggen. Europees president Donald Tusk zal daarvoor in april een top beleggen.
Wat weten we eigenlijk over artikel 50?
Meer dan negen maanden na het historische referendum zal de Britse premier Theresa May op woensdag 29 maart voor het eerst in de geschiedenis het befaamde artikel 50 van het Europese verdrag activeren. Het bewuste artikel biedt echter weinig meer dan een algemeen kader in vijf paragrafen. Voor het overige wagen de Europeanen en de Britten zich de komende twee jaar op totaal onbekend terrein.
Paragraaf 1: Eruit? Het kan!
Voor een uitstap uit de eurozone bestaat er geen draaiboek, een vertrek uit de EU is sinds het verdrag van Lissabon wel geregeld. Baanbrekend, want het druist in tegen de gedachte van Europese eenmaking. Wijlen Jean-Luc Dehaene, vicevoorzitter van de Conventie die het artikel in het leven riep, verdedigde het idee in 2004 met het argument dat het een positieve psychologische impact zou hebben op eurosceptische landen, door het gevoel te creëren ‘dat men niet opgesloten zit in de Unie’. Maar de redactie van het artikel was veeleer een abstracte oefening. De uitbreiding naar het oosten van Europa was net een feit en in het Groot-Brittannië van premier Tony Blair werd meer gesproken over een toetreding tot de eurozone dan over een vertrek uit de EU. “Niemand van ons verwachtte dat het artikel ooit echt gebruikt zou worden, wat zijn relatief schetsmatig karakter zou kunnen verklaren”, zo blikte de Britse liberaal Andrew Duff terug op de Conventie. Paragraaf 1 stelt dat een lidstaat ‘overeenkomstig zijn grondwettelijke bepalingen’ kan besluiten de EU te verlaten. Die lidstaat moet dat besluit vervolgens formeel aanmelden. Dat had wat voeten in de aarde. Na het referendum van 23 juni moest premier David Cameron opstappen en zijn opvolgster Theresa May had tijd nodig om de marsrichting van haar regering te bepalen. Pas in november kondigde ze aan dat artikel 50 voor het einde van maart geactiveerd zou worden. Bovendien oordeelde het Britse hooggerechtshof in januari dat het parlement de regering moest machtigen om het vertrek aan te melden.
Paragraaf 2: Europa neemt de regie over
Negen maanden moesten de Europese regeringsleiders lijdzaam wachten op de Britse openingszet. Maar nu de aanmelding aangekondigd is, kunnen ze vanaf 29 maart de regie van ‘de meest complexe scheiding uit de geschiedenis’ in handen nemen. Begin april komen de regeringsleiders bijeen om richtsnoeren voor de onderhandelingen vast te leggen. Achter de schermen moet de Belgische topdiplomaat Didier Seeuws vermijden dat de Britten de lidstaten uit elkaar spelen. De eigenlijke onderhandelingen worden gevoerd door de Europese Commissie, met de Franse conservatief Michel Barnier en zijn twintigkoppig team in de cockpit. Barnier en de Britse Brexit-minister David Davis moeten het mes zetten in alle banden die de EU en het Verenigd Koninkrijk na meer dan vier decennia met elkaar hebben opgebouwd: van het vertrek van de Britse ambtenaren en parlementsleden uit Brussel over de verhuis van het Europees geneesmiddelenbureau en de Europese Bankenautoriteit uit Londen tot de herinvoering van grenscontroles in Gibraltar en Noord-Ierland. Zoals wel vaker voorkomt bij scheidingen zou de financiële afwikkeling voor de zwaarste aanvaringen kunnen zorgen. Tot onvrede van Londen heeft de Commissie al duidelijk gemaakt dat ze een vertrekfactuur opmaakt, onder meer voor aangegane budgettaire engagementen die pas na de brexit in 2019 uitbetaald moeten worden en voor de pensioenlasten voor Europese ambtenaren. Een bedrag van 60 miljard euro circuleert, maar dat cijfer bevestigt de Commissie voorlopig niet.
Eveneens gevoelige materie: het lot van de circa drie miljoen EU-burgers in Groot-Brittannië. Ondanks het aandringen van het Britse Hogerhuis weigert May voorlopig te garanderen dat zij hun rechten zullen behouden, maar de Britse premier maakte wel duidelijk dat ze daarover snel een overeenkomst wil bereiken met haar Europese gesprekspartners, uiteraard met gelijkaardige garanties voor de 1,2 miljoen Britten die in de EU wonen.
Paragraaf 3: De tijdbom begint te tikken
Paragraaf 3 geeft de EU en de vertrekkende lidstaat twee jaar tijd om het eens te raken over de terugtrekkingsvoorwaarden. Lukt dat niet, dan zijn de Europese verdragen na 29 maart 2019 gewoon niet meer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk. Enkel mits een unanieme beslissing van de lidstaten en met de instemming van Londen kunnen de onderhandelingen eventueel verlengd worden. Een termijn van twee jaar is bijzonder krap, temeer omdat beide partijen ook al de krijtlijnen van hun toekomstige relaties moeten uittekenen. Zo heeft May aangekondigd dat haar land uit de Europese eenheidsmarkt stapt en mikt op een ambitieus vrijhandelsakkoord. Maar formele handelsgesprekken kunnen pas na de brexit uit de startblokken schieten en dat proces zal jaren aanslepen. Vooral de Britten zullen dan ook aandringen op overgangsakkoorden. Bijna de helft van de Britse export gaat immers naar het vasteland.
Het lijkt onwaarschijnlijk dat de Europeanen de Britten in 2019 zomaar in de afgrond zullen duwen. De Britse regering kan evenwel onmogelijk verwachten dat ze de nadelen van het lidmaatschap kan opbergen en tegelijkertijd alle voordelen behouden. Hoe dan ook, artikel 50 en het tijdskader van twee jaar – een persoonlijke bijdrage van Conventievoorzitter Valéry Giscard d’Estaing – speelt in het nadeel van de vertrekkende lidstaat. Het vermijdt uitstelgedrag en begrenst de periode van onzekerheid over de Europese samenwerking. Overigens hebben Europese onderhandelaars al aangestipt dat de echte onderhandelingsperiode maar een vijftiental maanden in beslag kan nemen. Het terugtrekkingsakkoord moet immers goedgekeurd worden door een gekwalificeerde meerderheid van lidstaten, met instemming van het Europees Parlement. Het maakt dat ook het Europese halfrond en zijn hoofdonderhandelaar Guy Verhofstadt gedurende het hele proces betrokken zullen zijn bij de onderhandelingen.
Paragraaf 4: Al met één been buiten de deur
In afwachting van het eigenlijke vertrek blijft Groot-Brittannië een volwaardige lidstaat met alle rechten en plichten van dien. Ook de komende twee jaar mag Londen dus bijvoorbeeld geen formele handelsgesprekken aanknopen met partners als de Verenigde Staten of Australië. Omgekeerd mogen May en haar ministers blijven aanschuiven op Europese toppen en ministerraden en behouden ze volwaardig stemrecht. Of ze intussen nog veel politiek gewicht in de schaal zullen leggen, is een andere vraag. Dat is uiteraard niet het geval wanneer de Brexit aan de orde is. Zo is May niet uitgenodigd in Rome, waar de staatshoofden en regeringsleiders op 25 maart een verklaring over de toekomst van de Europese Unie willen aannemen. Uiteraard zal de Britse premier ook afwezig blijven van de top waar de leiders de richtsnoeren voor de onderhandelingen uittekenen.
Paragraaf 5: ‘Out means out’
Wat als… de Britten de komende twee jaar van gedacht veranderen? Daarover blijft artikel 50 stil, maar dat betekent volgens sommige experts niet dat een herroeping van artikel 50 per definitie onwettelijk is. Hoe dan ook, paragraaf 5 gaat enkel in op het scenario van een lidstaat die zich uit de EU heeft teruggetrokken en opnieuw om het lidmaatschap verzoekt. Zo’n verzoek zal dan volgens de geldende toetredingscriteria beoordeeld worden. En geldt dat dan ook voor een onafhankelijk Schotland? “Even interessant als hypothetische vragen”, klinkt het bij de Commissie.