Regering-Jambon zoekt met project Vlaamse Veerkracht naar tweede adem

minister-president Jan Jambon tijdens de Septemberverklaring op 28/9 © belga
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

De Vlaamse regering wil met eenmalige overheidsinvesteringen het voortouw nemen in het relancebeleid na de coronacrisis. Daarmee geeft ze gehoor aan de smeekbedes van de experts van het Economisch Relancecomité en de SERV, de denktank van de Vlaamse regering.

De regering-Jambon is een jaar oud, maar ze is er amper in geslaagd boven zichzelf uit te stijgen. De Vlaamse ploeg kreeg tijdens de coronacrisis de kans het federale beleidsvacuüm op te vullen, maar deed dat niet. In zijn Septemberverklaring kondigde minister-president Jan Jambon (N-VA) een relanceplan aan, dat zijn regering een tweede adem moet geven.

“We moeten aan de heropbouw van de economie beginnen”, aldus Jambon. De Vlaamse regering investeert daarom eenmalig 4,3 miljard euro in de Vlaamse economie. De zorg krijgt ruim 500 miljoen euro extra, onderwijs 250 miljoen. Voor fietspaden maakt de regering 150 miljoen euro vrij, en de missing links in het Vlaamse wegennet worden verder weggewerkt. Er komt een datanutsbedrijf, dat er onder andere voor moet zorgen dat het 5G-netwerk zo snel mogelijk ontsloten wordt. Naar de digitale transformatie gaat 800 miljoen euro, naar het klimaat 1,2 miljard euro, waarvan 500 miljoen euro voor een Blue Deal, om de droogte aan te pakken. Jambon bevestigde het miljard euro van de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) voor achtergestelde leningen en kapitaalparticipaties, net als het Welvaartsfonds van 500 miljoen euro. De regering-Jambon hoopt het Vlaamse Veerkracht-plan deels te financieren met middelen uit het Europees Herstelfonds.

De ambities van de regering zijn geïnspireerd door adviezen van het Economisch Relancecomité en de Sociaaleconomische Raad van Vlaanderen.

Geluisterd naar de experts

De Vlaamse werkgeversorganisatie Voka was zeer tevreden over de Septemberverklaring. “Dankzij de extra middelen voor innovatieprojecten zullen de ondernemingen en de havens versneld kunnen uitgroeien tot duurzame voortrekkers”, zegt gedelegeerd bestuurder Hans Maertens. “De digitalisering van het onderwijs versterkt niet alleen de jongeren op de schoolbanken, maar ook wie al aan de slag is, via afstandsonderwijs en levenslang leren. En met het Welvaartsfonds geeft de Vlaamse regering zelf een stevige voorzet om ook het slapende spaargeld van de burgers te investeren in de Vlaamse ondernemingen en economie.”

Ook de Gentse econoom Stijn Baert, die lid is van het Economisch Relancecomité, liet zich positief uit: “De plannen van de Vlaams regering lijken investeringen zoals we ze met Relancecomité bedoelden: eenmalig en daar waar ze meer kunnen opleveren dan ze kosten.”

Investeringen lager dan elders

De Vlaamse regering moest volgens de SERV een paar versnellingen hoger schakelen. De Belgische en de Vlaamse overheid investeren in verhouding tot hun bruto binnenlands product (bbp) significant minder dan de overheden van andere landen. Voor België gaat het om een verschil van 1 tot 2 procent van het bbp, of 4,9 tot 8,8 miljard euro.

De SERV wijst erop dat overheidsinvesteringen op de lange termijn de economische groei stimuleren. Volgens het Internationaal Monetair Fonds krijg je voor een toename van de overheidsinvesteringen met 1 procent van het bbp na 1 jaar een stijging van 0,4 procent van het bbp. Na vier jaar is dat 1,5 procent. Met 4,3 miljard euro investeringen zit de Vlaamse regering niet ver van 1 procent van het Belgische bbp.

Dat geld moet dan wel gaan naar productieve investeringen, die het groeipotentieel opkrikken. Hier speelt het zogenoemde multiplicatoreffect: overheidsinvesteringen hebben net in crisisperiodes een grotere impact op de economie. Hoe groter de multiplicator, hoe groter de terugverdieneffecten voor de begroting. Is de multiplicator groter dan 1, dan zorgen overheidsuitgaven voor een meer dan evenredige groei. Bij productieve overheidsinvesteringen is de begrotingsmultiplicator 0,72.

Bij extra klassieke overheidsuitgaven zijn de terugverdieneffecten beperkter dan bij bijkomende overheidsinvesteringen. Belastingverlagingen zoals kortingen op de sociale bijdragen en dus de kosten op arbeid hebben wel hogere terugverdieneffecten op middellange termijn dan die overheidsinvesteringen. Bij de eerste gaat het om 50 tot 60 procent, bij de tweede om 30 procent.

Federale maatregelen nodig

De lastenverlagingen die de arbeidsmarkt moeten stimuleren, zijn wel federale maatregelen, afgezien van de kortingen voor doelgroepen en de belastingverlaging via de jobbonus. De Vlaamse regering wil de werkzaamheidsgraad optrekken van 75 procent (voor corona) naar 80 procent. De banencreatie dankzij de investeringen kunnen daarbij helpen, net als de focus op activering, het heroriënteren van tijdelijk werklozen, levenslang leren en meer aandacht voor de individuele beroepsopleiding.

Maar het Economisch Relancecomité wijst erop dat ook federale maatregelen nodig zijn om de werkzaamheidsgraad op te krikken, zoals het stimuleren van de tewerkstelling van 55-plussers, het afbouwen van SWT (brugpensioen en andere stelsels van vervroegde uittreding), een flexibeler arbeidswetgeving en het loskoppelen van loon en anciënniteit. De vraag is of de federale Vivaldi-regering daar oren naar heeft.

Partner Content