De transportsector is niet te spreken over een nieuwe belasting die de federale regering vanaf 2020 zou willen invoeren bij de verkoop van bedrijfsvoertuigen zoals vrachtwagens, bussen en taxi’s. Die belasting is nefast voor de vergroening van het bedrijfswagenpark en zal uiteindelijk contraproductief zijn voor de staatskas, zo staat in een persbericht van een hele reeks betrokken werkgeversorganisaties.
Momenteel moeten transporteurs, bus- en taxibedrijven geen belasting betalen op de meerwaarde die ze boeken bij de verkoop van hun bedrijfsvoertuigen. Tenminste als ze die meerwaarde in een belastingvrije reserve steken en herinvesteren in milieuvriendelijkere voertuigen.
‘Deze maatregel zorgde voor een snellere vergroening van het wagenpark van bedrijven actief in transport. Tegelijk kon het eigen vermogen van de ondernemingen versterkt worden’, stellen de transportorganisaties Febetra, UPTR en TLV, taxifederatie GTL, busfederatie FBAA, en Traxio, de federatie van de autosector, samen met de ondernemersorganisaties Unizo en UCM.
De federale regering wil die belastingvrije meerwaarde echter schrappen vanaf 2020, klagen de organisaties aan. ‘Daarmee ontneemt de regering belangrijk investeringskapitaal van de ondernemers en nekt ze elke vorm van innovatie’, klinkt het. De organisaties vrezen dat de internationale concurrentie zo nog meer vrij spel zal krijgen, waardoor omzetten, arbeidsplaatsen en uiteindelijk ook fiscale inkomsten naar het buitenland zouden verdwijnen.
De betrokken sectorfederaties vragen de federale regering om haar beslissing te herzien, en zeggen dat ze al voorstellen hebben gedaan ‘om de verdere innovatie en vergroening te blijven ondersteunen met nieuwe criteria’.
Hervorming vennootschapsbelasting
Het kabinet van minister van Financiën Johan Van Overtveldt bevestigt dat transportbedrijven vanaf 2020 belastingen zullen moeten betalen op de meerwaarde die ze boeken bij de verkoop van hun bedrijfsvoertuigen. De beslissing kadert in de hervorming van de vennootschapsbelasting, luidt het, en geeft de betrokken bedrijven de kans om hun voertuigenpark nog voor 2020 te vergroenen.
De hervorming van de vennootschapsbelasting – met een lager tarief – zet in op een forse vereenvoudiging, legt het kabinet-Financiën uit. Tal van specifieke fiscale voordelen worden ingeperkt of afgeschaft, en de opbrengst daarvan wordt gebruikt om de tariefdaling te financieren. De inperkingen of afschaffingen vormen dus geen belastingverhogingen, benadrukt het kabinet.
Een van de zaken die geschrapt worden, is de belastingvrije meerwaarde op de verkoop van bedrijfsvoertuigen waar transporteurs, bus- en taxibedrijven nu nog van genieten. Dat gebeurt in 2020. Het kabinet wijst erop dat kmo’s op dat moment al twee jaar genieten van een vennootschapsbelastingstarief van 20 procent op de eerste 100.000 euro winst en dat het tarief voor grote ondernemingen dan daalt naar 25 procent.
Dat de beslissing nu al bekend is, biedt de betrokken bedrijven bovendien de kans om vóór 2020 het voertuigenpark nog te vergroenen met toepassing van de vrijstelling. ‘Indien men nu nog inzet op groenere voertuigen wordt men dus nog beloond’, klinkt het.
Het kabinet-Van Overtveldt benadrukt tot slot dat historisch vrijgestelde meerwaarden vrijgesteld blijven. De afschaffing geldt dus alleen voor vanaf 2020 verwezenlijkte meerwaarden.
Lees ook: Minder fiscale voordelen voor hybride wagens
Lees ook: Vennootschap oprichten? Bezint voor u begint
