Alain Mouton

‘Niet werken wordt te veel gesponsord’

Alain Mouton Journalist

De discussie over mantelzorgers die zich beschikbaar moeten houden voor de arbeidsmarkt, is van secundair belang. De echte vraag die de regering moet stellen is: welke vormen van niet werken wil ze nog sponsoren?

Werklozen die voor een ziek familielid zorgen, konden tot begin dit jaar tijdelijk worden vrijgesteld van de verplichting om een baan te zoeken. In ruil daarvoor kregen ze wel een lagere uitkering. Die regeling werd op 1 januari geschrapt om besparingsredenen. Federaal minister van Werk Kris Peeters (CD&V) wil die maatregel nu opnieuw bijsturen: hij is van plan aan de regering een nieuwe regeling voor te leggen die aan werklozen een vrijstelling van beschikbaarheid voor mantelzorg toekent. Ze moeten met een medisch attest wel kunnen bewijzen dat ze voor een zwaar ziek familielid of kind moeten zorgen.

Het pleidooi van Peeters leidde tot het zoveelste meningsverschil tussen de federale coalitiepartners N-VA en CD&V. En voor de tegenstanders van de regering-Michel was de schrapping van de vrijstelling het bewijs dat deze beleidsploeg asociaal en hardvochtig is.

Het is jammer dat opnieuw zo veel politieke energie wordt gestoken in een maatregel die budgettair een beperkt impact heeft: 12 miljoen euro om precies te zijn. Dat is een klein bedrag op de totale uitgaven van 80 miljard euro in de sociale zekerheid. Het is ook weinig in verhouding tot de uitgaven van de RVA voor werkloosheid, loopbaanonderbreking, brugpensioen, thematische verloven en tijdskrediet. In totaal gaat het daar jaarlijks om bijna 8 miljard euro uitgaven.

Niet werken wordt te veel gesponsord

De kosten voor allerlei groepen die niet werken of die de overheid ondersteunt in een deeltijdse baan – zoals tijdskrediet – is de voorbije jaren sterk toegenomen. In 2000 bedroegen die totale RVA-uitgaven nog 5,9 miljard euro.

Geen brug naar het pensioen

Die passieve arbeidsmarktuitgaven, zoals de OESO ze noemt, behoren tot de hoogste van de geïndustrialiseerde wereld. In België bedragen ze iets meer dan 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Enkel in Spanje en Ierland liggen ze hoger. In de OESO-cijfers valt ook op dat er geen enkel land is waar verhoudingsgewijs zo veel wordt uitgegeven aan vervroegde uittredingen uit de arbeidsmarkt – brugpensioen dus (zie garfiek hieronder).

'Niet werken wordt te veel gesponsord'
© TR

De regering-Michel heeft wel een aantal maatregelen aangekondigd en doorgevoerd die die uitgaven moeten doen dalen. Er is de inschakelingsuitkering die wordt beperkt in de tijd. De uitkering voor niet-gemotiveerd tijdskrediet wordt afgeschaft. Ook de landingsbanen, het tijdskrediet voor oudere werknemers, wordt strenger: de minimumleeftijd wordt opgetrokken van 55 naar 60 jaar. Daarnaast wordt het brugpensioen minder aantrekkelijk gemaakt.

Eindelijk krijgt de bevolking de boodschap mee dat brugpensioen – voortaan het ‘stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag’ (SWT) – een vorm van werkloosheid is en geen brug naar het pensioen. Het is dan ook normaal dat de bruggepensioneerden die nog geen 60 jaar zijn zich blijvend beschikbaar moeten houden voor de arbeidsmarkt.

Loopbaanrekening

Al die ingrepen zullen ervoor zorgen dat de zogenoemde passieve arbeidsmarktuitgaven dalen. Maar België is nog ver verwijderd van het OESO-gemiddelde van 0,8 procent van het bbp. Eigenlijk moeten de RVA-uitgaven daarvoor worden gehalveerd: van 8 miljard naar 4 miljard euro. Om die doelstelling te halen is veel meer nodig dan wat nu op tafel ligt en is de discussie over de beschikbaarheid van werklozen die voor een ziek familielid zorgen van secundair belang.

Het debat moet worden opengetrokken en de regering moet duidelijk maken dat systemen zoals brugpensioen uiteindelijk zullen uitdoven en dat er grenzen zijn aan het sponsoren van niet-werken. Dat betekent dus ook dat een verdere verstrenging van tijdskrediet en loopbaanonderbreking onvermijdelijk is.

Aangezien er steeds meer redenen zijn om een loopbaan on hold te zetten, dreigt het systeem op termijn onbetaalbaar te worden. Vandaar dat België het beste evolueert naar een gemengd stelsel van tijdskrediet en een loopbaanrekening, waarbij tijd en geld worden opgespaard gedurende de loopbaan. De federale regering wil zo’n loopbaanrekening opzetten. Dat wordt geen eenvoudige opdracht, want volgens arbeidsmarktexperts bestaat er wereldwijd niet echt een goed voorbeeld van.

Dit artikel komt uit The Daily Trends

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content