Minister van Financiën Van Peteghem (CD&V): ‘We moeten de vele koterijen afschaffen’
Een ingrijpende fiscale hervorming, een relanceplan met meer overheidsuitgaven, en van Brussel een financieel centrum maken. Dat zijn volgens minister van Financiën de drie prioriteiten van zijn beleid. “Ik wil ambitie uitstralen.”
Deze regering wil hervormen”, zei minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) tijdens een webinar van het Belgian Finance Center, een club van leidinggevenden uit de financiële sector. “Na een lange periode van politiek immobilisme heeft onze economie een diepgaande hervorming nodig. We moeten het momentum van de coronacrisis gebruiken om de fundamenten van onze welvaartsstaat te versterken.” Volgens Van Peteghem valt er geen tijd te verliezen. Hij formuleerde drie prioriteiten die zijn beleid de komende jaren vorm moeten geven.
1 Een ingrijpende fiscale hervorming
Zijn voorgangers beten er hun tanden op stuk, maar Van Peteghem is ervan overtuigd dat hij de klus kan klaren: “Er is al veel voorbereidend werk gedaan door de Hoge Raad van Financiën. Uit alle studies van de Europese Unie, de OESO en het Internationaal Monetair Fonds blijkt dat België een ingrijpende fiscale hervorming nodig heeft. Over de grenzen van regerings- en oppositiepartijen heen is er de wil om daar werk van te maken.”
België heeft volgens Van Peteghem behoefte aan een eenvoudiger, rechtvaardiger en duurzamer belastingsysteem, dat zuurstof geeft aan de ondernemingen en de overheid tegelijk voldoende middelen verstrekt om te investeren. Daarom wil hij met de grove borstel door de vele uitzonderings- en vrijstellingsregimes gaan. “Al die fiscale voordelen hebben ongetwijfeld een eigen logica, maar het zijn er gewoon te veel”, aldus Van Peteghem. “Het systeem is uit balans en het moet eenvoudiger en eenduidiger worden. We moeten de vele koterijen evalueren en afschaffen.”
Een verbreding van de belastbare basis moet het mogelijk maken bepaalde belastingen te verminderen. “Altijd met als doel onze exportgerichte Belgische economie competitief te houden en te versterken”, beklemtoont de minister. Tegen eind dit jaar wil hij met zijn eerste plannen naar buiten komen.
Maar het kader voor de fiscale hervorming is al vastgelegd in het regeerakkoord, zegt hij: “Er is behoefte aan een administratieve vereenvoudiging, de lasten op arbeid moeten naar beneden en de tewerkstellingsgraad naar omhoog, en de fiscaliteit dient sturend te zijn om de klimaatdoelstellingen te halen. We vertrekken van het principe dat de vervuiler betaalt, met de bedoeling het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen. Ik wil wel benadrukken dat we die maatregelen gefaseerd zullen invoeren. Het zal geen complete omslag van de ene op de andere dag worden. We zullen het geheel netjes spreiden in de tijd. We gaan ook niet raken aan de onlangs hervormde vennootschapsbelasting.”
2 Een relanceplan met meer overheidsinvesteringen
De fiscale hervorming moet de overheid middelen opleveren voor productieve investeringen, zegt Van Peteghem. Momenteel is het Belgisch relanceplan vooral opgebouwd rond de 5,9 miljard euro die ons land van Europa krijgt. Maar dat volstaat voor de minister van Financiën niet: “De overheid investeert vandaag te weinig. Het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) maakt het nochtans mogelijk om meer te doen. De rente is heel laag, soms krijgt de overheid zelfs geld toe als ze een lening afsluit. De kostprijs van schulden was nog nooit zo laag.”
“We moeten de ambitie hebben om tegen 2030 4 procent van het bruto binnenlands product (bbp) te gebruiken voor groeibevorderende overheidsinvesteringen”, gaat Van Peteghem voort. “Dat is een pak meer dan vandaag en het betekent dat er naast de Europese portefeuille nood is aan eigen extra investeringscapaciteit, die zowel federaal als door de regio’s ingevuld moet worden.”
Om meer overheidsmiddelen voor productieve investeringen vrij te maken, rekent Van Peteghem niet zozeer op een kwijtschelding van de schulden door de ECB (iets wat een groep Europese economen opperde), maar op een aanpassing van de Maastricht-normen. Die beperken de mogelijkheden van de Europese lidstaten, omdat het begrotingstekort in principe niet hoger dan 3 procent mag zijn en de staatsschuld niet hoger dan 60 procent. Met een overheidsschuld van meer dan 115 procent van het bbp is België een van de slechtste leerlingen van de klas.
“We moeten de Europese begrotingsregels herzien”, beseft Van Peteghem. “Het huidige kader maakt geen onderscheid tussen lopende uitgaven en productieve overheidsinvesteringen. Daardoor zijn de overheidsinvesteringen in de Europese Unie met 20 procent gedaald tussen 2009 en 2018. Die discussie voeren we met Europa. Ik geloof dat een consensus mogelijk is, want veel lidstaten hebben door de coronacrisis dezelfde uitdagingen als België.”
Daarnaast wil Van Peteghem bedrijven aanmoedigen om te investeren. Daarvoor rekent hij op het Transformatiefonds dat onder auspiciën van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM) opgericht wordt. Daar zal de overheid 750 miljoen euro in steken, met de bedoeling nog eens zoveel geld aan te trekken bij privé-investeerders. Belgische spaarders en beleggers zullen warm worden gemaakt om in het fonds te investeren, eventueel met fiscale stimulansen.
“Het is mijn bedoeling om het Transformatiefonds, in samenwerking met de regionale investeringsmaatschappijen, uit te bouwen tot een permanent fonds”, zegt Van Peteghem. “Kleine beleggers die er hun geld in steken, zullen investeren in het België van morgen. Dat is de boodschap die we willen uitdragen.”
3 Van Brussel een financieel centrum maken
Van Peteghem gelooft dat het mogelijk moet zijn van Brussel een financieel centrum in Europa te maken. In het verleden slaagde België er maar in beperkte mate in om financiële instellingen te overtuigen zich in ons land te vestigen. De brexit bood nochtans kansen, omdat banken en verzekeraars uit de City genoodzaakt waren een vestiging in de Europese Unie te openen als ze de eengemaakte markt wilden blijven bedienen.
“We zijn erin geslaagd enkele bedrijven aan te trekken, vooral in de sector van de geldtransfers en de verzekeringen”, aldus Van Peteghem. “Maar Brussel is nog lang niet de favoriete keuze voor wie de City verlaat. Het moet mogelijk zijn meer en andere financiële instellingen te overtuigen. We moeten veel meer onze troeven uitspelen. De levenskwaliteit in België is top, we hebben heel goed opgeleide mensen, en ons land is het politieke en logistieke hart van Europa. De overheid zal inspanningen doen om ons land attractief te maken voor buitenlandse investeerders in de financiële sector.”
4 procent van het bbp wil minister Van Peteghem tegen 2030 gebruiken voor groeibevorderende overheidsinvesteringen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier