Kan België zich Vivaldi veroorloven?

Co-formateurs Magnette en De Croo © belga
Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

De nieuwe regering heeft minder moeite met uitgeven dan met hervormen. De begroting dreigt het kind van de rekening te worden, hoewel Vivaldi wel degelijk rekent op belastingverhogingen.

“In volle crisis richten we ons volop op de relance en het bestrijden van de crisis. Daarna zullen we hervormen”, zei Egbert Lachaert woensdagochtend in een eerste reactie op het federale regeerakkoord. De voorzitter van Open Vld vat op die manier perfect het begrotingsbeleid van de nieuwe federale regering samen. Eerst wordt er uitgegeven, later wordt er hervormd. Eerst wordt er geoogst en pas later wordt er gezaaid. Economen, zoals professor Gert Peersman, merken op dat dat de verkeerde volgorde is. Bovendien dreigen de noodzakelijke hervormingen op de lange baan te worden verschoven. De liberalen zijn in de uitgavenfuik van de socialisten gezwommen.

Deze zin uit het regeerakkoord is symptomatisch voor de Vivaldi-aanpak. “Tegen 2040 zal de kost van de vergrijzing, in het bijzonder met betrekking tot pensioenen, verder stijgen. De regering bekijkt welke hervormingen doorgevoerd kunnen worden om de financiële en sociale houdbaarheid te garanderen.” De diagnose wordt dus gesteld, maar de behandeling wordt uitgesteld.

5 miljard euro nieuw beleid

In volle coronacrisis is de uitgavenreflex de juiste. Nu kan en moet de overheid zijn rol als spender of last resort spelen om de economie te ondersteunen. De regering vergeet echter de crisis als hefboom te gebruiken om de pensioenen te hervormen, de werkgelegenheidsgraad te verhogen en de economische groei stevig aan te zwengelen. Zonder die noodzakelijke hervormingen dreigt de begroting aan het einde van de rit het kind van de rekening te worden. Het startpunt is bovendien niet benijdenswaardig. Zodra het stof van de coronacrisis gaat liggen, erft Vivaldi een structureel tekort van ongeveer 5 procent van het bruto binnenlands product (bbp), of ongeveer 25 miljard euro. Daar komt nog eens de onvermijdelijke factuur van de vergrijzing bij én het nieuwe beleid van de Vivaldi-regering.

Die blik op de bodem van de schatkist dwong zelfs Vivaldi tot enig realisme. Het aanvankelijke wensenlijstje van 11 miljard euro voor nieuw beleid is ingekort tot ruim 5 miljard euro. Het gaat om 3,2 miljard structurele uitgaven, 1 miljard tijdelijke maatregelen in 2021 en 2022, en 1 miljard extra overheidsinvesteringen, vooral in de digitalisering van de overheid en in het spoor. De structurele maatregelen gaan bijna volledig op aan extra sociale uitgaven.

De invoering van een minimumpensioen van 1500 euro netto voor wie een volledige loopbaan achter de rug heeft, kost 2 miljard euro. In de gezondheidszorg mogen de uitgaven met 2,5 procent per jaar stijgen boven op de inflatie. De laagste uitkeringen worden opgetrokken.

Vivaldi rekent op belastingverhogingen

Kreeg de socialistische familie een stevige portie sociaal beleid, dan maken de liberalen zich sterk dat ze het hoofd voor nieuwe belastingen hebben gelegd. Dat is toch niet helemaal gelukt. In het regeerakkoord staat deze zin: “Er worden geen nieuwe belastingen ingevoerd behalve in het kader van de budgettaire discussie waarbij de afgesproken evenwichten gerespecteerd worden (inkomsten, uitgaven & diversen) en met respect voor mensen die werken, ondernemen en sparen.”

Nieuwe belastingen zijn dus mogelijk bij een begrotingsdiscussie, en gezien het grote begrotingstekort en de kostprijs van het extra beleid, zal Vivaldi bij elke begrotingsopmaak en bij elke begrotingscontrole om geld verlegen zitten. Het valt af te wachten hoe Vivaldi het respect voor mensen die werken, ondernemen en sparen in de praktijk zal vertalen. Een extra belasting op vermogen of vermogensinkomsten is trouwens zo goed als zeker.

“De overheid zal streven naar een eerlijke bijdrage van die personen die het grootste vermogen hebben om bij te dragen, met respect voor het ondernemerschap. Bij de volgende begrotingscontrole zal een voorstel worden ingediend”, staat in het regeerakkoord. De nieuwe regering wil ook een digitaks op de grote technologiebedrijven invoeren. Als dat niet lukt via een internationaal akkoord, wil België die belasting vanaf 2023 alleen invoeren. De nieuwe coalitie wil ook een minimumbelasting invoeren voor multinationals.

De regering-De Croo denkt ook na over een hervorming van de fiscaliteit, met als ambitie de belastingdruk op arbeid te verlagen, en dat te financieren met de afschaffing van allerhande belastingverminderingen en aftrekposten in de personenbelasting. Die oefening mag de fiscale druk niet verhogen.

Beperkte sanering

Hoe vertalen die plannen zich in de begrotingstabellen? De nieuwe regering durft zich niet vast te pinnen op concrete doelstellingen. De belastingbetaler krijgt geen berekende schatting van het te verwachten begrotingstekort in 2022, 2023 of 2024. “Gezien de onzekerheid over het economisch herstel zal de regering een dynamisch begrotingsbeleid voeren”, staat in het regeerakkoord.

Dat betekent dat de regering, naast het nieuwe beleid van 5 miljard euro per jaar, een vaste begrotingsinspanning van 0,2 procent van het bbp wil doen. Daar komt ook een variabele inspanning bij in functie van het economische herstel. Als de economie voldoende hersteld is, kan die variabele inspanning maximaal nog eens 0,2 procent van het bbp bedragen. Voor 2021 wordt die variabele inspanning alvast op 0 procent gezet. Tegen het einde van de legislatuur wil Vivaldi, op basis van de huidige economische vooruitzichten van het Planbureau, een totale budgettaire inspanning van 1,4 procent van het bbp leveren. Dat komt neer op ongeveer 7 miljard euro.

De regering wil dat doen volgens de bekende Heilige Drievuldigheid: een derde via lagere uitgaven, een derde via hogere inkomsten en een derde via ‘diversen’. Hogere belastingen staan dus ingeschreven in het regeerakkoord. Voor de financiering van de overheidsinvesteringen rekent de regering ook op Europa én op de toelating om die investeringen buiten de begroting te houden.

Een totale begrotingsinspanning van 1,4 procent van het bbp tegen 2024 is geen spectaculair zware sanering. Bij ongewijzigd beleid zou de begroting ook na de coronacrisis met een structureel tekort van 5 procent van het bbp kampen. Vivaldi wil dus slechts een derde van dat structurele tekort wegwerken. De coronacrisis geldt daarbij als meer dan een verzachtende omstandigheid, maar de keuze om de uitgavenkraan open te draaien zonder voldoende begeleidende hervormingen legt een blijvende hypotheek op de overheidsfinanciën. De vraag is of dit land zich dit Vivaldi-akkoord kan veroorloven.

Partner Content