Redactie Trends

‘Hoe is het mogelijk dat het Federaal Voedselagentschap zo weinig transparant is?’

Het Federaal Voedselagentschap (FAVV) lijdt aan regelitis. Het is een ziekte die ik bij steeds meer overheidsorganisaties zie. Dat zegt ondernemer en Vlaams Parlementslid Daniëlle Vanwesenbeeck (Open Vld).

Dat de overheid en de privésector op een heel andere manier werken, werd nog maar eens pijnlijk duidelijk door het eierschandaal. Terwijl de overheid voortdurend nieuwe manieren zoekt om zichzelf te legitimeren en nieuwe regeltjes en procedures bedenkt om die vervolgens te kunnen afvinken, rekent een bedrijf op het eigenaarschap en de drive van de medewerkers om resultaten te halen.

Met toenemende verbazing volg ik samen met u de ontwikkelingen in het fipronilschandaal. Een woord waar ik tot twee weken geleden nog nooit van had gehoord. Door het schandaal kwam ook het FAVV, het Federaal Voedselagentschap, onder vuur te liggen. Hoe is het mogelijk dat een dienst die instaat voor de voedselveiligheid zo weinig transparant is? Ik lees dat de stalen onderzocht moeten worden in Nederland en het dan nog tien dagen duurt eer de resultaten bekend zijn. Er wordt gewerkt met een Nederlands laboratorium omdat de regelgeving zo complex is dat de Belgische labs keer op keer uit de boot vallen. Alleen al dat doet me de wenkbrauwen fronsen.

Regilitis

Het FAVV lijdt aan regelitis. Het is een ziekte die ik bij steeds meer overheidsorganisaties zie. Regelitis is een aandoening die de kernopdracht van de organisatie uit het oog doet verliezen en waarbij het zelfbehoud primeert. Er worden regels uitgevonden zodat iemand zich met het toepassen van die regels kan bezighouden. Om die vervolgens, stap voor stap, te kunnen afvinken.

In mijn kmo maak ik bijna altijd een kosten-batenanalyse. Ik vraag regelmatig waarom onze werknemers iets zus of zo doen. Als iemand antwoordt ‘omdat het altijd zo geweest is’, dan nemen we die manier van werken kritischer onder de loep. Kmo’s evolueren altijd. Iets wat vijf jaar geleden efficiënt leek, kan dat vandaag niet meer zijn. Eigenaarschap heet zoiets. Regelmatig komen onze medewerkers zelf aangeven dat iets niet meer goed werkt, of vertellen ze dat ze het nut niet inzien van een bepaalde werkmethode. Ik vind dat belangrijk, want het wil zeggen dat ze op een verantwoordelijke manier met hun job omgaan. Dat is eigenaarschap, in de twee richtingen.

Eigenaarschap wil zeggen dat iemand zich over zijn werk ontfermt en daar de verantwoordelijkheid voor voelt, die dus ook altijd het resultaat in het achterhoofd houdt en daar trots op is. In overheidsorganisaties zie ik te weinig eigenaarschap.

Ligt dat aan onze ambtenaren? Ik weiger te veralgemenen. Ik denk eerder dat de voorwaarden voor eigenaarschap niet altijd zijn ingevuld. Waarom zet Jan zich ‘s avonds en tijdens het weekend enorm in voor de lokale atletiekclub, terwijl hij zich door de werkdag sleept met het invoeren van het zoveelste overheidsformulier? Omdat de voorwaarden niet zijn ingevuld.

Hoe is het mogelijk dat het Federaal Voedselagentschap zo weinig transparant is?

Voor eigenaarschap moet de persoon in kwestie de job belangrijk vinden. Dat hoeven niet altijd de jobs te zijn met de grootste verantwoordelijkheden. Ik kan met de hand op het hart zeggen dat elke medewerker in mijn bedrijf zijn belang heeft omdat ze stuk voor stuk een belangrijke schakel in de ketting zijn. Ze weten dat ook. Omdat ik voortdurend probeer hen dat eigenaarschap en die verantwoordelijkheid te geven.

Dat begint met het geven van vertrouwen, dat ze hun opdracht tot een goed einde zullen brengen. Daar moet je hen ook de instrumenten voor geven. Laat IT’ers zelf hun computers en servers samenstellen, laat mensen in de mate van het mogelijke zelf beslissen met welke tools ze willen werken. Zo creëer je betrokkenheid. En wanneer iets niet loopt zoals verwacht, leg dan duidelijk uit waarom je een ander resultaat had verwacht en argumenteer. Maar misschien is het belangrijkste wel dat mensen zien welke schakel zij in het proces zijn. Mensen een uitvoerende job laten doen zonder dat ze begrijpen wat het bijdraagt aan het proces zal er wellicht op termijn voor zorgen dat mensen afhaken.

Afvinkbeleid

En net daar wringt het schoentje bij de overheid, vrees ik. Het was de rode draad in de hele eiercrisis. Iedereen wijst naar een ander, niemand voelt zich verantwoordelijk. In de overheid zie ik wél een afvinkbeleid: mijn taak was X, die heb ik gedaan dus ik vink even af. Zonder erbij stil te staan of het resultaat gewenst is en of het wel relevant is.

Door de focus van de overheid weer te leggen op het eindresultaat, een betere dienstverlening aan de bevolking en de bedrijven, kunnen we wellicht een hele stap doen. En moeten politici zich niet bij iedere voedselcrisis weer afvragen of het FAVV nu beter op zijn plaats is bij de minister van Landbouw, of de minister van Volksgezondheid. Werk dus aan de overheidswinkel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content