Het einde van de globalisering: ‘De verliezers zitten in de armen van populisten’
Na decennia uitbundige groei is de wereldhandel buiten adem. Er lijkt meer aan de hand dan een conjunctureel griepje. Grensoverschrijdende productieketens korten opnieuw in, de liberalisering van de wereldhandel ligt stil, populisme en protectionisme rukken op. De wereld heeft het even gehad met de globalisering.
Geen treffender beeld van de globalisering dan de spreiding van de wolkenkrabbers over de wereld, aldus een rapport van de Zwitserse bank Credit Suisse. In de eerste helft van vorige eeuw telden de Verenigde Staten de meeste gebouwen van meer dan 200 meter hoog. Maar tegen de jaren 2000 was het beeld radicaal veranderd. Tegen die tijd waren heel wat wolkenkrabbers opgetrokken in het Midden-Oosten en vooral in Azië. Dat continent telt nu meer dan de helft van de grootste gebouwen ter wereld, de VS nog slechts 16 procent en Europa een handjevol.
Wat heeft de globalisering ons gebracht?
De globalisering – of de toenemende internationale verwevenheid – is de grootste economische kracht van de voorbije zeventig jaar. Ze transformeerde kleine landen met weinig grondstoffen, zoals België of Singapore, tot productieve en welvarende economieën. Ze haalde honderden miljoenen Aziaten uit de extreme armoede en ze bezorgde de consumenten over de hele wereld tal van nieuwe producten tegen betaalbare prijzen.
De globalisering, in de vorm van internationale handel en investeringen, werkt ook als hefboom. Ze bevordert de uitwisseling van ideeën en technologie en verscherpt de concurrentie. Dat stimuleert bedrijven te innoveren. Exportbedrijven zijn productiever, groeien sneller en betalen beter.
De internationale handel zorgde ook voor specialisatie. Als bedrijven alles zelf moeten doen, kost dat meer tijd en moeite. Vaak is het efficiënter delen van het productieproces uit te besteden. Producten bevatten almaar meer onderdelen die gemaakt zijn door andere bedrijven in andere landen. De grensoverschrijdende productieketens doen de arbeidsproductiviteit stijgen, blijkt uit een studie van de Wereldbank. Door het werk oordeelkundig te verdelen, krijgen we meer gedaan met minder moeite.
De voorbije zeventig jaar was niet alleen een periode van toenemende globalisering, maar ook van relatieve vrede. Wie goed boert bij handel, heeft minder baat bij oorlog. Economische verwevenheid verankert de verstandhouding. Na de wereldoorlogen ontstond een stelsel van multilaterale regels voor internationale handel, onder de hoede van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), die intussen 164 lidstaten telt. Almaar meer handelsakkoorden zagen het licht en in Europa timmerden de voormalige kemphanen aan een eengemaakte markt. Tussen 1995 en 2014 groeide de wereldhandel jaarlijks gemiddeld met 6,5 procent. Zonder nieuwe toetredingen tot de WTO of de Europese Unie was de groei 2 procentpunt lager geweest, aldus een studie van de Wereldbank.
Waarom stagneert de wereldhandel?
Maar de jongste vijf jaar lijkt de machine te stokken. De jaarlijkse groei van het wereldwijde handelsvolume in goederen en diensten daalde stelselmatig. In 2016 komt de groei uit op 1,9 à 2,5 procent, het slapste jaar sinds de crisis van 2008-2009, volgens de Wereldbank. In de periode 1994-2008 bedroeg de jaarlijkse groei nog een gezonde 7 procent.
Er is geen enkele natuurwet die zegt dat de groei van de wereldhandel voortdurend de groei van de wereldeconomie moet overtreffen”
Voor een deel is de vertraging het gevolg van de zwakkere economische groei in grote delen van de wereld. Als het economisch slechter gaat, zakt de vraag en verandert de samenstelling ervan. Bedrijven stellen investeringen in machines uit, gezinnen wachten met de aankoop van wasmachines of auto’s, uitgerekend het soort producten die veel handel in grondstoffen en onderdelen uitlokken. Ook de heroriëntering van de Chinese economie speelt een rol. China legt meer de nadruk op binnenlandse consumptie en minder op export en investeringen in infrastructuur, die veel invoer van grondstoffen vergen.
De haperende handel is ook een gevolg van een toenemend protectionisme. In oktober 2010 telde de WTO 464 handelsbeperkende maatregelen, in oktober 2016 waren er dat al 2238. Politieke onzekerheid, onder meer over de brexit en de Amerikaanse president Donald Trump, eiste eveneens haar tol, vooral in 2016. Onzekerheid zou driekwart van de vertraging in de groei van de wereldhandel in 2016 verklaren, berekende de Wereldbank.
Zijn de grenzen bereikt?
Voorlopig is er geen reden tot paniek. De wereldhandel mag dan wel vertragen, in verhouding tot de wereldeconomie blijft hij op een historisch hoog niveau. Maar de verhouding stijgt niet meer, en dat is merkwaardig. Immers, in de voorbije decennia steeg de verhouding gestaag, omdat de wereldhandel sneller groeide dan de wereldeconomie. Of, andersom bekeken, eenzelfde groei van de wereldeconomie genereerde een grotere groei van de wereldhandel. In de jaren 90 creëerde 1 procent groei van het mondiale bbp nog een toename van 2 procent van de wereldhandel. In de jaren 2000 kroop de groeiverhouding almaar dichter naar 1 op 1.
Dat doet vermoeden dat er meer aan de hand is dan een verzwakte conjunctuur, opflakkerend protectionisme of andere tijdelijke factoren. We moeten op zoek naar diepere verklaringen, die daarom niet onrustwekkend hoeven te zijn, volgens Glenn Rayp, hoogleraar internationale economie aan de UGent. “Er is geen enkele natuurwet die zegt dat de groei van de wereldhandel voortdurend groter moet zijn dan de groei van de wereldeconomie. Het kan om een natuurlijke plafonnering gaan.”
Wellicht zijn sommige stimuli achter de klim van de wereldhandel uitgewerkt, volgens Rayp. “Grote economieën als China en India zijn inmiddels toegetreden tot de WTO, en er zijn geen grote initiatieven meer om de wereldhandel voort te liberaliseren. De nieuwe vrijhandelsverdragen zijn meestal bilateraal, met minder impact op de wereldhandel.”
De verliezers van de globalisering zitten in de armen van populisten”
Ook de invloed van de gedaalde transport- en communicatiekosten heeft zijn beslag gehad. “Je kunt nu via je pc volgen wat er gebeurt in je fabriek in China,” zegt Rayp. “In combinatie met de containerisering van het scheepsvervoer heeft dat de mondialisering van de productie mogelijk gemaakt. Dat effect heeft intussen zijn beloop gehad.”
De mondialisering is niet alleen aan het uitbollen, ze lijkt ook op haar retour. De productieketens worden korter. Geholpen door de gedaalde kosten van robots, halen westerse bedrijven de productie terug naar eigen land. ‘De multinationals gaan naar huis’, schreef The Economist onlangs. Nu de Chinese loonkosten stijgen en de belastingvoordelen uitgemolken zijn, is wereldwijde spreiding van de activiteiten meer een last dan een voordeel. Veel multinationals zijn logge bureaucratieën geworden, in snelheid gepakt door lokale concurrenten, die vaak winstgevender zijn.
Wat brengt de toekomst?
De globalisering loopt op haar einde, zegt het rapport van Credit Suisse. We gaan naar een opdeling van de wereld in grotere en kleinere blokken. De voornaamste drie blokken worden de Amerika’s, Europa en Azië. Ze zullen hun eigen ding doen op economisch, politiek en ethisch gebied. Om oplopende spanningen en rivaliteit te vermijden, creëren we het beste overlegorganen, zoals een instelling om handelsconflicten bij te leggen.
Rayp is niet overtuigd van zo’n opdelingsscenario. De cohesie in de wereld is sterker dan ze lijkt. Zo is er vandaag al een instelling om handelsconflicten bij te leggen, de WTO. “Slechts enkele landen zijn nog geen lid,” zegt Rayp. “Daarom geloof ik niet in een opgedeelde wereld. Het zou het aantal conflicten alleen maar vermenigvuldigen. Het enige antwoord is wereldwijde samenwerking. Er is geen alternatief.”
Zo gaat misschien toch nog de goede richting uit met de wereld. En ook voor de internationale handel zal het nog wel meevallen, volgens een aantal economen. Technologie opent de wereldmarkt voor kleine bedrijven. Dankzij onlinebetaling, een efficiëntere logistiek en vertaalsoftware kunnen ze hun klanten overal rechtstreeks bedienen. Ook de intrede van Afrika en zijn groeiende middenklasse biedt grote kansen voor de handel. Nu meer landen economisch opklimmen, stijgt ook de vraag naar diensten. Die blijven door barrières, zoals verschillen in regulering, een onderbenutte bron van handel.
Maar het oprukkende populisme zit de handelsoptimisten niet mee. In plaats van handelsbarrières te slechten, trekt president Trump liever tolmuren op. De Franse presidentskandidate, FN-voorzitter Marine Le Pen, wil een einde maken aan de EU. “Hopelijk leidt het wereldwijde groeiherstel tot een terugkeer van de redelijkheid”, zegt Rayp.
Het echte probleem zit dieper. “De verliezers van de internationale handel zijn verwaarloosd geweest”, zegt Rayp. “Economen dachten dat de technologische evolutie en de dalende progressiviteit van de belastingen een veel grotere impact hadden op de ongelijkheid dan de globalisering. Nu zijn we daar niet meer zo zeker van. Intussen zitten de verliezers van de globalisering in de armen van populisten. Zolang we niets doen om de verliezers te helpen, komt er geen consensus om de wereldmarkt verder te openen. Iedereen moet kunnen profiteren van de globalisering. Je kunt niet blijven geduld vragen. Het geduld is op.”
Gedenk de verliezers
Als landen zich specialiseren in producten waarin ze sterk zijn, dan zal onderlinge handel de gezamenlijke welvaart verhogen, zo zegt het economisch handboek. Consumenten zullen over meer, betere en goedkopere producten beschikken. Stel dat het ene land sterk is in wijn, en het andere in auto’s. Bij specialisatie en onderlinge handel zullen beide landen beschikken over meer wijn en auto’s dan tevoren, beter van kwaliteit en nog betaalbaar ook. Eindelijk moeten de wijnbouwers niet meer rijden met de dure, sjofele vehikels uit eigen land, en kunnen de autoproducenten genieten van een goed wijntje tegen een redelijke prijs. Het betekent wel dat de auto-arbeiders in het wijnland hun job verliezen. Hetzelfde lot wacht de wijnmakers in het autoland.
Voorstanders van vrijhandel geven het toe: een aantal mensen verliest bij vrijhandel. Maar, zo argumenteren ze, op lange termijn is iedereen beter af. In werkelijkheid garandeert de economische wetenschap zo’n positief resultaat niet, eerder integendeel, zegt Harvard-professor Dani Rodrik in zijn boek The Globalization Paradox. Een aantal groepen zal ook op lange termijn verlies lijden door vrijhandel. Dat maakt de welvaartswinst verdacht. Als sommige mensen winnen bij vrijhandel, en anderen verliezen, is het moeilijk om uit te maken of de maatschappij als geheel voordeel doet.
De globalisering werd teveel een doel op zich, schrijft Rodrik. Laat landen kiezen hoe ze hun welvaart opbouwen, op basis van hun eigen noden en waarden, ook al botst dat met de vereisten van de wereldeconomie. Dit principe betekent niet het einde van de globalisering. Het omgekeerde is waar, aldus Rodrik. Het versterken van de nationale democratieën zal de wereldeconomie op een gezonder en veiliger voetstuk zetten. Dat is precies de globaliseringsparadox. Een dun laagje internationale regels, met voldoende maneuvreerruimte voor nationale overheden, betekent een betere globalisering. ‘We need smart globilization, not maximum globilization’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier