Federale regering voert strijd tegen sociale dumping in transportsector op
De ministerraad keurt vrijdag een wetsontwerp goed dat grenzen stelt aan de detachering van vrachtwagenchauffeurs. Het ontwerp van minister van Economie Pierre-Yves Dermagne (PS) moet sociale dumping in de transportsector tegengaan. Het initiatief kadert binnen het mobiliteitspakket van de EU.
De federale inspectiediensten stelden vorig jaar in het goederenvervoer bij 34 procent van de controles inbreuken vast. De gedetacheerde chauffeurs worden vaak zwaar onderbetaald, moeten veel te veel uren per week presteren en worden tewerkgesteld in werkomstandigheden die niet gezond, veilig of hygiënisch zijn. Ook worden ze vaak het slachtoffer van bedrijven die in het buitenland bewust illegale postbusconstructies opzetten om controles van de inspectiediensten te bemoeilijken. Dat is ook nefast voor de Belgische bedrijven, die door deloyale concurrentie en valse prijszetting uit de markt worden geprijsd, luidt het in een mededeling van minister Dermagne.
Nieuwe ‘sectorspecifieke voorschriften voor kortstondige detacheringen in het wegvervoer’ moeten daar een mouw aanpassen. Ze sluiten de achterpoortjes in de bestaande EU-regelgeving, luidt het in de mededeling van minister Dermagne.
Verantwoordelijkheid opdrachtgevers
Zo voorziet het wetsontwerp dat in de toekomst opdrachtgevers verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor inbreuken bij transport waar zij de opdracht toe gaven. Verzenders, expediteurs, contractanten en subcontractanten die wisten, of hadden moeten weten, dat er onregelmatigheden in het spel zijn, riskeren nu ook sancties.
De invoering van een uniforme meertalige detacheringsverklaring via een standaardformulier moet daarnaast zorgen voor controles met minder hinder en administratieve lasten voor de vervoerbedrijven.
Bovendien komen er meer controles, die onderling zijn afgestemd door twee of meerdere lidstaten. België zal ook bij inbreuken de zwaarst mogelijke sanctie opleggen. Sanctieniveau 4 komt overeen met een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en een strafrechtelijke geldboete van 600 tot 6.000 euro of een administratieve geldboete van 300 tot 3.000 euro.
Na de goedkeuring van het wetsontwerp door de ministerraad wordt advies gevraagd aan de Raad van State en de gegevensbeschermingsautoriteit. Het wetsontwerp zal vervolgens ingediend worden bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers.