Europese rechters vragen aanpassingen Belgische wet op havenarbeid
De Belgische wet op de havenarbeid, beter bekend als de wet-Major, is volgens het Europees Hof van Justitie niet in strijd met de Europese rechtsregels. Dat havenarbeiders alleen maar als dusdanig kunnen worden erkend door een paritair samengestelde commissie van werkgevers en werknemers gaat wel tegen het Unierecht in.
Het Europees Hof boog zich over de wet-Major op vraag van de Raad van State en het Grondwettelijk Hof.
Niet alleen werden de rechters in Luxemburg gevraagd of de Belgische regeling, die specifieke regels voorziet voor het in dienst nemen van havenarbeiders, strijdig is met het Unierecht. Er werd hen ook gevraagd of ze aanvullende criteria konden aanreiken om vast te stellen of de regeling door de beugel kan.
In zijn arrest schiet het Hof de Belgische wet niet a priori af. Duidelijk is wel dat het voorbehouden van havenarbeid aan erkende havenarbeiders alleen maar mogelijk is als dat expliciet bedoeld is om de veiligheid te waarborgen. Dat die erkenning moet gebeuren door een paritair comité is echter wel in strijd met het Unierecht. Zo’n comité is ‘noch noodzakelijk, noch geschikt om het nagestreefde doel te bereiken’, luidt het.
Reacties
De sociale partners reageren terughoudend op het arrest van het Europees Hof. ‘Op dit moment wordt de inhoud van de uitspraak geanalyseerd en wordt de concrete impact ervan op bepaalde aspecten van de organisatie van de havenarbeid bekeken’, klinkt het in een gemeenschappelijk persbericht. ‘De uitspraak en de teksten zijn van té groot belang en essentieel voor onze havenarbeiders, onze bedrijven en de werking van onze havens om hierover uit de losse pols stelling in te nemen.’
Geduld
De werkgevers- en werknemersbonden begrijpen dat er bij de havenarbeiders ongerustheid heerst over hun statuut, maar vragen hen geduld en vertrouwen. ‘Immers, in geen van beide procedures staat de wet op de havenarbeid, de wet-Major, ter discussie. De sterke fundamenten van onze Belgische havenarbeidsorganisatie blijven overeind’, klinkt het.
Het is nu aan de Raad van State en het Grondwettelijk Hof om op basis van het arrest en de argumentatie van het Hof een definitieve uitspraak te doen over de wet-Major.
De sociale partners willen op die uitspraken wachten. ‘Tendentieuze uitspraken zijn op dit moment dus zeer voorbarig en misplaatst. Het recente verleden heeft bovendien geleerd dat het mogelijk is om binnen de contouren van het sociaal overleg in samenwerking met de overheid tot werkbare oplossingen te komen.’
Dat overleg met de Belgische overheid staat volgens de bonden eerstdaags gepland