Marc De Vos

‘Eén dag Belgische files en de hele Australische politieke klasse zou mogen opstappen’

Marc De Vos Columnist

‘Dat mobiliteit hier werkt, komt niet door grote bestuurskunde, maar gewoon door een gezonde mix. Geen verwaarlozing van openbaar vervoer, geen halsstarrig verzet tegen nieuwe wegen, geen achterhoedegevecht tegen digitale mobiliteitsplatformen.’ Marc De Vos, decaan aan de Macquarie University in Sydney en visiting fellow bij de denktank Itinera, vergelijkt België met Australië op vlak van mobiliteit.

Sinds ik in Sydney werk, vragen vrienden mij vaak naar het grootste verschil met België. In één woord: mobiliteit. Het is zonder meer zalig hoe je hier in een miljoenenstad die groeit als kool, toch goedkoop en stressvrij mobiel kunt wezen. Wat een contrast met mijn permanente lijdensweg achter het stuur op de vermaledijde Belgische filewegen.

Wat is het geheim van mobiliteit in een uitgestrekte wereldstad van bijna 6 miljoen inwoners, die op een oppervlakte bijna zo groot als Vlaanderen een groot stadscentrum met 650 kleinere stadskernen combineert? Vooreerst is er in en rond de stadskern uitstekend openbaar vervoer. Het aanbod aan bussen, treinen, metro’s, overzetboten en binnenkort ook stadstrams is uitstekend. Modern, milieubewust, proper en gebruiksvriendelijk, en er is één reispas voor alles.

Eén dag Belgische files en de hele Australische politieke klasse zou mogen opstappen.

In België mijd je het openbaar vervoer als je kan, want het is onbetrouwbaar, vaak vuil, overbevolkt en onaangenaam. In Sydney is openbaar vervoer een comfort dat ieder jaar verbetert, want de groei van de stad gaat hand in hand met investeringen in nieuwe lijnen en nieuwe toestellen. Alles is netjes en veilig. Er is plaats, zwartrijden is nagenoeg onmogelijk en vooral ondenkbaar. Passagiers respecteren elkaar en danken de chauffeurs bij het uitstappen. Wat een verademing.

En toch is de auto koning, want de afstanden zijn groot en de kleine stadskernen liggen verspreid. De infrastructuur aan wegen, tunnels en bruggen is indrukwekkend. Ook daarin worden continu grootschalige investeringen gedaan, zowel door de nationale regering als door de deelstaat waarvan Sydney de hoofdstad is. Over heel Australië wordt de komende tien jaar voor 75 miljard dollar transportinfrastructuur aangelegd. De auto heeft hier een evidente plaats en moet het echt niet doen met een wegennet en tunnels uit de jaren vijftig of zestig.

Voor al dat fraais betaalt de autorijder tol, vanzelfsprekend met automatische detectie en aanrekening, naadloos. Maar daar staat vlot verkeer tegenover. De minste terugkerende vertraging leidt tot grote klaagzangen en dito persaandacht. Als Belg moet je daarmee lachen. Eén dag Belgische files en de hele politieke klasse zou hier mogen opstappen. De bevolking zou het gewoon niet tolereren. Rekeningrijden is hier nog niet aan de orde, want het is gewoon niet nodig, nog niet.

Waarom kan dit niet in België?

Het is ook zalig mobiel te kunnen zijn zonder een auto te moeten bezitten. Met dank aan de Uber-chauffeurs, waarvan er in Sydney tienduizenden werken of tussendoor bijklussen. Waar je ook bent, welk uur het ook is, een paar tikken op de smartphone en een chauffeur is na enkele minuten bij jou. Zonder meer bevrijdend. Daar kunnen we in België enkel van dromen. De taxibedrijven staan niet te applaudisseren, maar er zijn klanten voor iedereen en de deelstaat heeft de sector voor de ontwaarding van de taxivergunningen vergoed. Welkom toekomst.

Ik blijf autorijden als ik dat wens. Dankzij een rist start-upbedrijven kan je hier auto’s lenen, delen en gebruiken wanneer je maar wil. Deelauto’s krijgen in vele stadswijken speciale parkeerplaatsen: een grote troef. Een goedkoop abonnement, een handige app en ik heb de auto die ik nodig heb, zodra ik het wil en zolang ik het wil: groot of klein, sportief of niet, met een palet aan merken. Waarom zou je nog een auto willen kopen, verzekeren, onderhouden en laten belasten wanneer je alle lusten van autobezit hebt zonder de lasten?

Sydney is één groot lappendeken dat in voortdurende bouwwoede verkeert. Ruimtelijke ordening was hier geen grote prioriteit en ieder jaar komen er zowat honderdduizend inwoners bij. Dat mobiliteit hier niettemin werkt, komt niet door grote bestuurskunde, maar gewoon door een gezonde mix. Geen verwaarlozing van openbaar vervoer, geen halsstarrig verzet tegen nieuwe wegen, geen achterhoedegevecht tegen digitale mobiliteitsplatformen. De overheid zorgt voor voldoende investeringen en laat private mobiliteitsinnovatie spelen. Het is niet moeilijk, het is gewoon gezond verstand. Waarom kan dat nu niet in België?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content